www.fgks.org   »   [go: up one dir, main page]

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5 - Voorbeeldmateriaal

Page 1

accent

Taal

Handleiding 5A Dirk Dobbeleers Bart Laurijssens Peter Steyaert Gonda Wouters Coรถrdinatie Dirk Dobbeleers

Met medewerking van Ides Callebaut Tine Geenen Geert Willaert (leerplan GO) Karolien Willems


Tijd voor Taal accent Taal 5 bestaat uit: - Werkschrift A en B - Werkschrift A en B correctiesleutel - Z-schrift A en B - Z-schrift A en B correctiesleutel - Taalboek A en B - Handleiding A en B - Toets- en remediëringsmap - Set wandplaten - Accentbib - Bordboek Plus - Bingel.be - Methodesite: www.tvtaccent.be Tijd voor Taal accent Taal - Handleiding 5A Dirk Dobbeleers, Bart Laurijssens, Peter Steyaert en Gonda Wouters Met medewerking van: Ides Callebaut, Tine Geenen, Geert Willaert (leerplan GO) en Karolien Willems Coördinatie: Dirk Dobbeleers Omslagontwerp: Nancy Kers en Karttouch Lay-out: CAT en Lieve Lenaerts Zetwerk: Karin Fonténai Tekeningen: Studio Monk Suske&Wiske © 2013 Standaard Uitgeverij / WPG Uitgevers België nv Jommeke © Ballon 2013 door Jef Nys Dokus © le Lombard 2013 door Godi en Zidrou Bollie en Billie © Dargaud 2013

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toelating te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Diegenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te melden.

© Uitgeverij Van In, Wommelgem, 2013 Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.

Eerste druk, eerste bijdruk 2015 ISBN 978-90-306-5671-5 D/2013/0078/176 Art.nr. 513914/02 NUR 191


accent

Inhoud

Audio- en beeldfragmenten

5

Inleiding

7

Woordenschatlijst

18

Bibliografie

20

Thema 1: Goed starten is een kunst!

21

Thema 2: Mensen in nood!

115

Thema 3: Strips en chips

209

Thema 4: Eten wat de pot schaft

295

Thema 5: Ik kan, ik kan wat jij niet kan!

383

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Inhoud

3



accent

Audio- en beeldfragmenten

cd

dvd

thema 2

thema 1

1 les 2 – bronnenblad 2.1 – Nieuwsbericht:

1 les 8 – Vincent Van Gogh - De worsteling

Aardbeving in Haïti

van een kunstenaar

2 les 5 – My heart will go on (Céline Dion)

2 Accentweek - activiteit 1 – Vincents kleuren

thema 3 3 les 2 – bronnenblad 3.1 – De Stuivende

thema 2

Stad – fragment 1

3 les 5 – fragment uit de film Titanic

4 les 2 – bronnenblad 3.1 – De Stuivende Stad – fragment 2

thema 4

5 les 2 – bronnenblad 3.1 – De Stuivende

4 les 2 – reclamespot Flandria

Stad – fragment 3 6 les 2 – bronnenblad 3.1 – De Stuivende

thema 5

Stad – fragment 4

5 les 2 – Robin Matrix (1)

7 les 2 – bronnenblad 3.1 – De Stuivende

6 les 2 – Robin Matrix (2)

Stad – fragment 5

7 les 2 – Grappig goochelen 8 les 5 – Kampioen (het verhaal van Olivier)

thema 4 8 les 2 – bronnenblad 4.1 – radiospot Manna bolognesesaus 9 les 2 – bronnenblad 4.1 – radiospot Manna groentesaus 10 les 2 – bronnenblad 4.1 – radiospot Bonne Maman Yoghurt 11 les 6 – bronnenblad 4.2 – antireclame Rotje

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Audio- en beeldfragmenten

5



accent

Inleiding

ALGEMEEN Je hebt als professional gekozen voor de betere taalmethode: Tijd voor Taal accent Taal (verder: TvT accent), een taalmethode geschreven door leerkrachten die jou helpt om goed taalonderwijs te realiseren. Als leerkracht ben jij de motor in het leerproces. Jij weet immers hoe een krachtige leeromgeving tot stand komt. Maar leerkrachten verschillen van elkaar en ook het publiek waaraan je lesgeeft is divers. Meer dan ooit is het belangrijk om je onderwijs rond deze diversiteit te organiseren. Zeker voor het leergebied Nederlands, dat zeer nauw samenhangt met ieders identiteit. Daarom heb jij net deze methode gekozen: omdat ze respect heeft voor jouw inbreng en je de mogelijkheid geeft je taalonderwijs op je publiek af te stemmen. TvT accent Taal is de taalmodule van de totale taalmethode TvT accent. Die bevat naast de taalmodule ook een aparte spellingmodule: TvT accent Spelling. De taalmodule start vanaf het tweede leerjaar en loopt tot en met het zesde leerjaar. We zetten de belangrijkste kenmerken van TvT accent Taal op een rijtje en maken je daarna aan de hand van 13 vragen wegwijs in TvT accent.

De belangrijkste kenmerken • TvT accent zorgt voor een haalbare uitvoering van de activiteiten door een duidelijk, doelgericht (zie vraag 2 en 5) basispakket met heldere leerlijnen (zie vraag 6) te voorzien voor de leerkracht. Het basisjaarplan is haalbaar ingedeeld in slechts 20 basislesweken. Die basisaanpak bereikt de methode door de doelen slim te clusteren in de lessen. Bovendien voorziet TvT accent een vast stramien in de aanpak van de lessen (zie vraag 3), waarbij de leerkracht steeds in drie fasen werkt: voor, tijdens en na de taalactiviteit. Dat zorgt voor een gestructureerde didactiek en loopt parallel met de strategieën voor de verschillende vaardigheden (zie vraag 8). • TvT accent zorgt voor de praktische invulling van een gedifferentieerd taalbeleid op maat van de school, de klas of de leerling. In de derde week van elk thema, de accentweek, biedt TvT accent een aantal oefenactiviteiten aan (zie vraag 4). Door een weldoordachte keuze kun je inspelen op noden van je leerlingen, je klas of je school. • TvT accent behoudt ten opzichte van Tijd voor Taal een aantal principes die hun kracht bewezen hebben, bv. de uitwerking van technisch lezen. De methode voegt nog enkele didactische verfijningen toe. Zo is de aanpak voor technisch lezen in het tweede leerjaar doorgetrokken naar het derde leerjaar en vierde leerjaar met bv. een doorloopverhaal in de aangeboden ABC-teksten. Andere verfijningen vind je in de nieuwe aanpak van strategieën (zie vraag 8) door hardop denkend voordoen, in de aanpak van woordenschat (zie vraag 10) enz. • TvT accent stemt de lessen rond het taalsysteem en taalbeschouwing af op de eindtermen 2009 en de aangepaste leerplannen 2010. Dat merk je bijvoorbeeld aan de duidelijke schema’s en vraagstelling in het nadenken over zinnen (vraag 1). • TvT accent spelling (zie vraag 2) is op een aantal wijzen verbonden met TvT accent Taal. Zo koppelt de methode de activiteiten technisch lezen aan de woordpakketten spelling. In de lessen taalbeschouwing is er aandacht voor belangrijke zaken in de spelling, zoals de werkwoordspelling. Maar omgekeerd is een aantal doelen taalbeschouwing (bv. het nadenken over spellingvormen) expliciet opgenomen binnen de spellingmethode. Tenslotte is er bij de revisie van schrijftaken aandacht voor de verbetering van een spellingverschijnsel. Verder zorg jij als leerkracht ook voor transfer tussen spelling, taal en de andere leergebieden door bv. beroep te doen op het spellingbewustzijn van de leerlingen. • TvT accent zet sterk in op lezen (zie vraag 7), bijvoorbeeld door boekpromotie. Een mooi voorbeeld is de aangeboden ‘klasbibliotheek’ met twintig boeken per leerjaar, gekoppeld aan de leeslessen uit de methode. • TvT accent ondersteunt het ‘leren leren’ (zie vraag 9) door taalweters die de essentie van de les weergeven. Sommige essentiële informatie die nodig is bij taalleren vindt de leerling op uitvouwbare flappen van het werkschrift. TvT accent ondersteunt het leren van de leerlingen ook door een doordachte en expliciete aanpak van de school- of instructietaal (zie vraag 10). De belangrijkste tekstwoorden en schooltaalwoorden worden verklaard in het taalboek of het werkschrift. De methode ondersteunt de leerkracht met didactische tips voor een efficiënte aanpak.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Inleiding

7


accent

Inleiding

• Voor de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften biedt TvT accent twee nieuwigheden: • Een Z-schrift (Zorgschrift): een alternatief werkschrift ontwikkeld voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Het Z-schrift volgt dezelfde lesgang als het gewone werkschrift, maar onderscheidt zich door een eenvoudigere instructietaal en een prikkelarme lay-out, zodat kinderen minder snel afgeleid zijn (zie vraag 11). • TvT accent biedt voor de ‘bollebozen’ in de accentweken een ‘turbobundel’ (zie vraag 4) met uitdagende en motiverende taken. Ook die activiteiten zijn gekoppeld aan taaldoelen en leerplannen.

TvT accent in dertien vragen 1 Welke visie op taal hanteert TvT accent? 2 Hoe is de methode georganiseerd? 3 Hoe lees je de handleiding? 4 Wat is de rol van de accentweken? 5 Hoe sluit de methode aan bij leerplannen en eindtermen? 6 Hoe zijn de leerlijnen herkenbaar verwerkt? 7 Hoe wil TvT accent de ‘ontlezing’ van het gedrukte woord tegengaan? 8 Hoe leren de leerlingen omgaan met strategieën? 9 Hoe ondersteunt de methode het leren van de leerlingen? 10 Hoe zijn schooltaal en woordenschat verweven in de activiteiten? 11 Op welke wijze is de differentiatie uitgewerkt? 12 Hoe systematisch werkt de methode aan interactie en coöperatie? 13 Hoe volgt de methode de vorderingen van leerlingen?

1 Welke visie op taal hanteert TvT accent? a TvT accent is een stimulerende en motiverende methode op maat van de leerlingen. • De thema’s zijn ontleend aan de maatschappij of de leefwereld van de leerlingen. • De taaltaken zijn voor de leerlingen betekenisvol en doelgericht. • De activiteiten zijn ook uitdagend, onder meer door de verschillende vormen van differentiatie in de methode: differentiatietips in de les, tempodifferentiatie, niveaudifferentiatie, remediërings- en verdiepingsactiviteiten en accentweken. • De teksten zijn authentiek en met zorg gekozen door leerkrachten. De taalweters en teksten zijn vaak humoristisch. De tekeningen en foto’s maken het geheel luchtig. b TvT accent maakt de leerlingen taalvaardig door de combinatie van vijf zaken. • Door hen realistische, zinvolle taalsituaties aan te bieden, die ze aanpakken door te luisteren, te spreken, te lezen en te schrijven. • Door hen te leren die situaties strategisch aan te pakken (strategieën).

8

Inleiding

• Door hen vanuit die situaties te laten reflecteren over taalgebruik en taalsysteem (taalbeschouwing). • Door hen te leren hoe taal in elkaar zit, met voldoende aandacht voor de cultureel verworven vaardigheden zoals technisch lezen en spelling. • Door hen interactief en coöperatief (zie vraag 12) met elkaar te laten samenwerken, met respect voor de eigen en andermans taal (interculturele gerichtheid). c TvT accent sluit naadloos aan bij de huidige eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Dat zie je door de transparante koppeling van leerplandoelen en eindtermen op lesniveau. Elke activiteit is opgebouwd rond één vaardigheid, maar de methode laat alle vaardigheden binnen een activiteit zo veel mogelijk door elkaar aan bod komen. d TvT accent geeft, via de accentweek, de kans om school- of klaseigen accenten te leggen binnen de taalopvoeding. e TvT accent biedt een volledige evaluatie aan via toetsen met criteria voor alle leerdomeinen. Nadien biedt de methode remediërende en verrijkende materialen (zie vraag 13).

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

Inleiding

2 Hoe is de methode georganiseerd? TvT accent Taal bestaat uit 10 thema’s, verspreid over 20 basisweken en 10 accentweken. Dat maakt 30 lesweken in totaal. Elk thema wordt in 3 weken behandeld.

10 thema’s van 3 weken

Tijd voor Taal accent - Taal 10 thema’s van 3 weken 2 basisweken

1 accentweek (keuzeweek)

- Alle inhouden komen in afzonderlijke domeinlessen aan bod

- Geen nieuwe leerstof

- Evenwichtige spreiding: 6 uur taal per week (4 taal + 2 spelling)

- Toetsing en remediëring

- Optimale clustering van doelen

- Accentlessen: keuze uit toegepast lezen, schrijfopdrachten, taaloefeningen, begrijpend lezen, turbobundel

Elke lesweek biedt 6 lesuren Nederlands aan. Dat is het gemiddelde van de onderwijstijd die voor Nederlands wordt voorgesteld (20 % tot 25 % van de lestijd). Schematisch uitgedrukt kan het aanbod van de verschillende leerdomeinen en activiteiten als volgt samengevat worden:

Overzicht per thema van 3 weken – aantal lestijden per taaldomein

Week 1 + 2 = basisweken Per thema Technisch Begrijpend Spreken van 3 lezen lezen en weken luisteren

Schrijven

TB/TS

Week 3 = accentweek Evaluatie Technisch KeuzeRem/Ver lezen activiteiten

1

12 (+ 6 spelling)

2

2

12 (+ 6 spelling)

2

2

12 (+ 6 spelling)

leerjaar 2

2

2

2

1

1

2

leerjaar 3

1

2

2

1

2

3

2

1

2

leerjaar 4-5-6

Totaal

1

TvT accent biedt de noodzakelijke materialen om goed taalonderwijs te verzorgen: de handleiding, de toets- en remediëringsmap, het taalboek A en B, het werkschrift A en B (+ Z-schriften), de correctiesleutels, de klasbibliotheek (20 boeken per leerjaar), de prentenboeken voor het tweede leerjaar, de flitskaarten technisch lezen voor het tweede leerjaar, online oefeningen op www.bingel.be, en ten slotte de website www.tvtaccent.be.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Inleiding

9


accent

Inleiding

3 Hoe lees je de handleiding? TvT accent biedt een compacte en gestructureerde handleiding met een duidelijke lesopbouw. Bij het begin van elk thema vind je in het taalboek een korte mindmap met daarin uitdagende prikkels voor de leerlingen. Lesnummer: Bv. thema 6 les 1.

Leerdomein: Luisteren en spreken, spreken en luisteren, lezen (‘juist lezen’, begrijpend lezen, studerend lezen), schrijven en taalbeschouwing. Elk taaldomein heeft een eigen icoon, waardoor de leerling in het taalboek en het werkschrift dadelijk weet met welk taaldomein hij bezig is.

Lestitel: Korte en speelse titel om de leerlingen te vatten.

Bedoeling van de activiteit: Bovenaan staat het hoofddoel van de les. Daaronder staan per lesfase (voor, tijdens, na) de doelen beschreven die expliciet of impliciet in de verschillende lesfasen aan bod komen. De koppeling met de leerplandoelen en eindtermen vind je op www.tvtaccent.be.

Materiaal: De materialen uit het taalboek, het werkschrift … die je nodig hebt. Verder ook de (beperkte) materialen waarvoor jij of de leerlingen moet zorgen.

accent

Lesduur: Voorziene tijd voor de activiteit.

Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur

Thema 2 les 1 Een waaier van rampen! Lezen 50 minuten

BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Uit krantenartikels de belangrijkste informatie halen. De opbouw van een krantenbericht achterhalen. Doelen per lesfase VOOR

- De bedoeling van de schrijver aangeven.

TIJDENS

- In non-fictionele teksten de hoofdgedachte en de samenvatting aanduiden.

NA

- Het resultaat van een leesactiviteit beoordelen.

MATERIAAL TB A

WS A

28 t/m 31

30 t/m 33

kopieerblad

bronnenblad

extra materiaal

VOORBEREIDING / SUGGESTIES Je kunt het bordboek gebruiken bij de koppeling van het gedicht aan de krantenartikels indien leerlingen hierbij fouten maakten.

Voorbereiding / suggesties: Al wat je op voorhand kunt of moet doen om de les goed te starten.

TIPS VOOR DE LEERKRACHT - De leerlingen brengen een top 5 van gevaarlijke dieren voor de klas. Voorzie daarvoor een moment. - De leerlingen verdelen zelf de taken voor deze opdracht tijdens de les. Ze werken hun deel zelfstandig uit.

WERKSCHRIFT / Z-SCHRIFT Volgend woord wordt extra uitgelegd: het sleutelwoord.

Tips voor de leerkracht: Hier vind je tips om de les anders te organiseren dan voorgeschreven.

Werkschrift / Z-schrift: Extra uitleg bij de oefeningen in het Z-schrift.

DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG TIJDENS Tempodifferentiatie Bij het groepswerk: een open vraag en een ja-neevraag stellen bij een ander krantenartikel. Niveaudifferentiatie Een sleutelwoord noteren uit elk krantenartikel en uit elke strofe van het gedicht.

WOORDENSCHAT tekstwoorden

terloopswoorden

schooltaalwoorden

de loods (zie script p. 96) onderdak vinden

de coalitietroepen de defensie

het telegram overschrijden

Tijd voor Taal accent 5 - Taal

Thema 2: Mensen in nood! • Les 1

117

Differentiatie: Algemene of specifieke tips voor differentiatie in de les. Woordenschat: De woorden die in de les staan en die interessant zijn voor de leerlingen. We ordenen de woorden per soort: tekstwoorden, terloopswoorden, schooltaalwoorden.

10

Inleiding

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

Inleiding

Lesgang in drie fasen: voor (oriënteren en plannen), tijdens (uitvoeren) en na (controleren en reflecteren): Per lesonderdeel staat er een beschrijving van een mogelijke lesgang, afgestemd op de doelen vernoemd in het eerste deel van de handleiding.

Wat de leerkracht of leerling moet doen, staat in gewoon lettertype. Wat de leerkracht rechtstreeks aan de leerlingen zegt of vraagt, staat cursief.

MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN

Materialen: Specifieke verwijzing in de lesgang naar de materialen die vernoemd zijn in het eerste deel van de handleiding.

LESVERLOOP VOOR HET LEZEN

bronnenblad 2.2

leergesprek klassikaal

klassikaal

Korte inhoud voorlezen Tijdens de les ‘Terug naar de Titanic’ werd het boek slechts kort voorgesteld. Aangezien reizen in de tijd in dit fragment centraal staat, lees je de volledige korte inhoud voor als start. Bespreek klassikaal aan de hand van volgende vragen: - Waarmee is Jessie aan het spelen wanneer ze opeens op een gigantisch schip terecht komt? (met een bal) - Wie heeft al eens op een groot passagiersschip (cruiseschip) gevaren? Kun je daar iets over vertellen? - Heb je enig idee welke afschuwelijke ontdekking Jessie over het schip doet? (Het schip vergaat tijdens zijn eerste reis.) - Denk jij dat het Jessie lukt om de ramp te voorkomen? - Waarom wel of niet? (Nee, want ze kan de loop van de geschiedenis niet wijzigen ... / Ja, want het verhaal is fictie ...) Het lesdoel stellen Je leest een fragment uit ‘Terug naar de Titanic’ en bedenkt zelf een vervolg. Je leert wat fictie en non-fictie betekenen. TIJDENS HET LEZEN

Werk- en groeperingsvormen: Voorstel tot toepassing van (coöperatieve) werkvormen: bv. partnerwerk zoals denken-delen-doen, groepswerk, onderwijsleergesprek …

kopieerblad 2.6 partnerwerk/klassikaal

groepswerk

groepswerk

groepswerk

Tekstfragment (voor)lezen Laat de leerlingen het fragment uit ‘Terug naar de Titanic’ in stilte lezen. Vraag hen om alvast na te denken hoe ze de tekst creatief kunnen voorbrengen. Laat ze per twee de tekst expressief voorlezen. Je kunt alle duo’s gelijktijdig laten lezen of je laat elk duo enkele zinnen voorlezen. Let vooral op de intonatie en de interpunctie. Vervolg bedenken Het fragment heeft een open einde. Verdeel de klas in groepen van vier leerlingen. Duid een groepsleider, een verslaggever en een tijdsbewaker aan. Laat de leerlingen een vervolg bedenken. De verslaggever noteert op de achterkant van het kopieerblad of op een los blad. Geef hen hiervoor tien minuten tijd. Ga ondertussen rond en geef opbouwende feedback. Differentiatie Laat de leerlingen hun vervolg voor de klas brengen op de manier die zij wensen: dramatiseren, voorlezen, met tekeningen … Moedig hen aan om dit te doen, maar verplicht hen niet. Het is de bedoeling dat het een leuke activiteit blijft. Geef hen hiervoor een kwartier de tijd. Voorbrengen van de vondsten Laat, afhankelijk van de differentiatiekeuze, de vondsten voorlezen of op een andere manier voorbrengen. Hieraan kun je eventueel een les muzische opvoeding besteden. NA HET LEZEN

klassikaal

168

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Fictie en non-fictie onderscheiden Stel onderstaande vragen: - Welk stuk van het verhaal is waargebeurd? (vanaf ‘Boem’ tot het einde van het fragment) - Hoe weet je dat? - Welk stuk kan onmogelijk waargebeurd zijn? (de tijdsprong)

Thema 2: Accentweek • activiteit 1

Tijd voor Taal accent 5 - Taal

Inleiding

11


accent

Inleiding

4 Wat is de rol van de accentweken? Taalbeleid is een structurele en strategische poging om (taal)onderwijs af te stemmen op de behoeften van de leerling zodat hun resultaten verbeteren. Voor het leergebied Nederlands wil TvT accent hiertoe een bijdrage leveren. In de derde week van elk thema krijgen de leerlingen via ‘accentlessen’ een extra aanbod dat het mogelijk maakt om op maat van de school, klas of leerling leerstof te herhalen of te verrijken. In de accentweek kun je kiezen uit de volgende onderdelen: Technisch lezen (2de, 3de leerjaar en 4de leerjaar) – Begrijpend lezen (2de leerjaar) – Toegepast lezen (2de tot 6de leerjaar) – Informatief lezen (4de tot 6de leerjaar) – Schrijven (2de tot 6de leerjaar) – Taaloefeningen/Taalbeschouwing (2de tot 6de leerjaar) – Turbotaal (2de tot 6de leerjaar).

De leerkracht of de school kan beslissen om extra in te zetten op bepaalde terreinen. Zo kun je bv. in de lagere klassen focussen op begrijpend lezen en in de hogere klassen op het lezen van informatieve teksten. Je kunt ook op lesniveau differentiëren: sommige leerlingen krijgen de schrijfles aangeboden, anderen de les informatief lezen. De accentlessen bevatten geen nieuwe leerstof en behandelen dus geen nieuwe doelstellingen. Ze gaan wel dieper en uitgebreider in op de behandelde leerstof of eerder nagestreefde doelen. De accentweken zijn een vorm van differentiatie. De accentlessen zijn vooral op zelfstandig werk gebaseerd.

5 Hoe sluit de methode aan bij leerplannen en eindtermen? Alle taaldomeinen komen evenredig aan bod in TvT accent. In elke activiteit staat een vaardigheid centraal. Dat merk je aan het leerdomein bovenaan de handleiding van de lesactiviteit. In deze activiteit worden ook andere taaldomeinen geïntegreerd. In een schrijfles kunnen bijvoorbeeld ook luister- en spreekkansen of leesmogelijkheden voorkomen. Met andere woorden, TvT accent biedt in alle activiteiten zo veel mogelijk verschillende vaardigheden aan. Elke activiteit heeft een hoofddoel en een aantal onderliggende deeldoelen, die soms expliciet, soms impliciet aan bod komen in de lesgang. TvT accent verbindt er zich toe de huidige eindtermen en leerplandoelen nauwgezet na te streven. De methode voorziet een transparante koppeling van leerplandoelen en eindtermen op lesniveau. In de koppeling van leerplandoelen heeft TvT accent gebruik gemaakt van een zinvolle en correcte clustering van doelen uit de leerplannen, teneinde alle doelen na te streven binnen het aanbod Nederlands. De exacte koppeling van de doelen uit jouw leerplan vind je op www.tvtaccent.be. Dat digitaal overzicht kun je gebruiken bij de opmaak van je planning of verantwoording. Wil je bv. een les uit TvT accent inruilen voor een activiteit die beter aansluit bij het schoolleven (bv. een brief schrijven), dan kun je vanuit dit doelenoverzicht nauwkeurig nagaan welke doelen je op een alternatieve wijze moet nastreven.

12

Inleiding

Het lesdoel wordt opgenomen in de lesgang. In het taalboek en/of het werkschrift staat dat lesdoel ook op een voor de leerlingen begrijpelijke manier genoteerd. Dat is een noodzakelijke voorwaarde om kinderen bij de les te betrekken en om doelgericht te leren. Toch stellen de methodemakers van TvT accent vast dat elk afzonderlijk leerplandoel niet enkel en alleen gerealiseerd kan worden binnen de activiteiten Nederlands. Tenslotte loopt taalontwikkeling over de grenzen van het leergebied Nederlands: de leerlingen ontplooien de hele dag taalactiviteiten. TvT accent vertrouwt erop dat bepaalde doelstellingen die aangezet zijn in taalactiviteiten, door de ervaren leerkracht expliciet en impliciet worden herhaald in andere activiteiten. Als bv. in een lees- of schrijfactiviteit aandacht besteed wordt aan signaalwoorden van tegenstelling (maar, echter …) en tijd (eerst, daarna …), dan zal de leerkracht ook in andere activiteiten aandacht moeten hebben voor deze en nog andere signaalwoorden. Sommige doelen moet je als leerkracht realiseren als de situatie zich voordoet: tijdsrelatie aanduiden, reflecteren op de rangorde, communicatief gedrag aanpassen … Nederlands leren stopt niet als de les Nederlands afgelopen is, integendeel.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

Inleiding

6 Hoe zijn de leerlijnen herkenbaar verwerkt? TvT accent vertrekt vanuit een duidelijke visie in leerlijnen op elk taalonderdeel. Dat vormt de basis voor doelgerichte activiteiten en een zinvolle koppeling van doelen. De leerlijnen voor luisteren en spreken, lezen, schrijven, taalbeschouwing en strategieën, vind je op www.mijnmethodes.be.

Die leerlijnen geven je niet alleen houvast om na te gaan of je alle doelen van het leerplan nastreeft, maar ze bieden je ook de kans om op een zinvolle en doelgerichte manier taken uit de methode te vervangen of te veranderen in functie van schoolspecifieke activiteiten.

7 Hoe wil TvT accent de ‘ontlezing’ van het gedrukte woord tegengaan? Het lijkt steeds moeilijker om leerlingen te doen ervaren dat een boek lezen leuk en waardevol is. School en ouders dragen hier een gedeelde verantwoordelijkheid. TvT accent geeft heel wat aanzetten om kinderen in contact te brengen met kwalitatief leesmateriaal, om op die manier de leesmotivatie te vergroten. • In het tweede leerjaar start elk thema met het voorlezen van een goedgekozen prentenboek. Op die manier trekken we het genieten van (voorgelezen) boeken, dat al in de kleuterschool en het eerste leerjaar ruimschoots aan bod kwam, door. • De lessen technisch lezen zijn in het tweede leerjaar interactief. De leerlingen oefenen technische aspecten in groep. Daarbij maken we gebruik van specifieke, op niveau geschreven teksten. De humor zal de leerlingen verrassen en motiveren. Daarnaast voorziet elke technische leesles in leerjaar 2, 3 en 4 een verwerking in de vorm van ‘spelen met letters’. Daarnaast biedt TvT accent 2 en 3 een verhaal aan dat wekelijks wordt vervolgd. Dat verhaal is telkens uitgeschreven in 3 niveaus (A/B/C), opdat iedere leerling hetzelfde verhaal op zijn niveau kan lezen. De moeilijkere tekst (B is moeilijker dan A, C is moeilijker dan B) geeft wat meer informatie dan de gemakkelijkere tekst.

Zo wordt elke leerling op zijn niveau geprikkeld om het vervolg van het verhaal te lezen, maar een leerling kan in de loop van het schooljaar hetzelfde verhaal ook lezen op een moeilijker of gemakkelijker niveau. TvT accent 2, 3 en 4 voorzien een aanbod van authentieke boekfragmenten op drie verschillende leesniveaus. • In de lessen begrijpend lezen biedt de methode een rijk aanbod aan fictie en non-fictie uit Vlaamse boeken, uit klassiekers en uit het internationale repertorium. Zo’n boekfragment is de ideale instap om aan boekpromotie te doen. Daarom biedt TvT accent de mogelijkheid om je klasbibliotheek uit te rusten met 20 boeken die in de methode gebruikt worden. • Naast de leeslessen in de basisweken, voorziet TvT accent ook in de accentweken activiteiten leesbevordering en begrijpend en informatief lezen die de leerling moeten prikkelen om zelf naar een boek te grijpen. Je kunt leesmotivatie nog extra stimuleren met initiatieven als bibliotheekbezoeken, contacten met auteurs, de Jeugdboekenweek, de Voorleesweek, Gedichtendag … Ook om die reden heeft TvT accent het aanbod zinvol geclusterd in 30 lesweken. Zo kun jij als leerkracht ingaan op actuele leesinitiatieven.

8 Hoe leren de leerlingen omgaan met strategieën? Een goede taalgebruiker zet een aantal stappen voor, tijdens en na de taaltaak. TvT accent zet vooral in op strategieën waarvan uit literatuur en onderzoek is gebleken dat ze efficiënt zijn. Elk leerjaar focust op tien strategieën (zie leerlijnen). Door die elk leerjaar weer onder de aandacht te brengen van de leerlingen, slijpen ze in. Maar naarmate de leerlingen ouder worden, worden enkele strategieën die al ingeslepen zijn, vervangen door nieuwe. Waar mogelijk modelleert de leerkracht een bepaalde strategie (hardop

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

denkend voordoen). De leerling past die nadien toe, hetzij onder begeleiding van de leerkracht, hetzij zelfstandig. In de derde graad modelleert de leerkracht niet meer, maar bespreekt hij de strategie met de leerlingen. De leerling vindt de strategieën op de uitvouwbare flappen van het werkschrift. In sommige activiteiten, zoals bij schrijven, zitten de strategieën ook merkbaar ingebouwd in het werkschrift. Zo wordt de leerling in het werkschrift ook visueel ondersteund bij het gebruik van strategieën.

Inleiding

13


accent

Inleiding

9 Hoe ondersteunt de methode het leren van de leerlingen? TvT accent biedt ondersteuning voor het ‘leren leren’ van leerlingen. We denken aan het aanleren van strategieën, het leren opzoeken van informatie, het leren samenvatten, het leren zelfstandig taken aanpakken, kritische zin ontwikkelen … Andere in het oog springende zaken zijn: • Het leren van de leerlingen wordt ondersteund door taalweters. Die taalweters staan in het werkschrift of taalboek en geven ondersteunende of samenvattende informatie om een taak uit te voeren. Ze bevatten ook

kenniselementen die de leerling aangeboden krijgt vooraleer hij een oefeningenreeks afwerkt. • De informatie die leerlingen in meerdere lessen bij de hand moeten hebben, staat vermeld op uitvouwbare flappen van het werkschrift. • In de derde graad werken we met mindmaps om de leerlingen de inhoud van teksten aan elkaar te laten voorstellen. • Tijdens een spreektaak denken de leerlingen na over hun eigen leren, door te reflecteren op wat vorige keer niet goed ging.

10 Hoe zijn schooltaal en woordenschat verweven in de activiteiten? Leerlingen zijn gebaat bij degelijk onderwijs in de school- en instructietaal die nodig is om op school de lessen te kunnen volgen. TvT accent wil als taalmethode een voorbeeld zijn voor een didactische aanpak in de klas. Uiteraard leren de leerlingen ook veel woorden buiten de les Nederlands. De methode veronderstelt dan ook dat jij wat je doet in TvT accent ook toepast in andere leergebieden. TvT accent heeft op verschillende wijzen aandacht voor woorden: • Themawoorden vind je in het taalboek bij het begin van elk thema in een originele mindmapstructuur. Niet al deze woorden komen voor in de lessen. Je kunt deze woordspin op verschillende manieren gebruiken, bv. om het thema in te leiden en de kinderen voor te bereiden op/nieuwsgierig te maken naar wat komen gaat. Je kunt zelf een woordspin bij het nieuwe thema samenstellen. • Schooltaalwoorden vind je met een woordclip op de rechterzijde van de pagina in het werkschrift of taalboek. De schooltaalwoorden staan vetjes in de opdracht, in de woordclip hebben ze een kleur om aan te duiden dat ze

14

Inleiding

belangrijk zijn voor de schoolse taalontwikkeling. • Tekstwoorden vind je met een woordclip op de rechterzijde van de pagina in het taalboek. De tekstwoorden staan vetjes in de tekst, in de woordclip hebben ze een kleur omdat ze interessant zijn voor de algemene taalontwikkeling. • Terloopswoorden vind je op de rechterzijde van de pagina in het taalboek. De terloopswoorden staan vetjes in de tekst, en zwart in de woordclip. Sommige leerlingen hebben die woorden nodig om de tekst te begrijpen, maar de leerlingen moeten ze niet actief kunnen gebruiken. Enkele schooltaalwoorden en tekstwoorden worden uitgelegd via een woordscript, dat de leerkracht helpt om een bepaald woord ‘vulling’ te geven. Sommige woorden worden ingeoefend en verwerkt via oefeningen in de activiteiten taalbeschouwing of via de taaloefeningen in de accentweken. Zo biedt TvT accent een werkwijze om ook in andere lessen met schooltaalwoorden aan de slag te gaan. Sommige tekst- of schooltaalwoorden worden getoetst. Een overzicht van de woorden van het vijfde leerjaar is opgenomen na deze inleiding.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

Inleiding

11 Op welke manier is de differentiatie uitgewerkt? TvT accent biedt een waaier aan differentiatiemogelijkheden. En toch maak jij als leerkracht het verschil. De methode ‘ziet’ jouw leerlingen niet, maar ondersteunt je met allerhande materialen om jou toe te laten onderwijs op maat aan te bieden. Differentiatie in de les • Vooraan de les staan er algemene of specifieke tips om tijdens de les gedifferentieerd te werken met alle leerlingen. De meest voor de hand liggende differentiatie bestaat erin om leerlingen in heterogene groepen te laten samenwerken. • In de les vind je regelmatig oefeningen voor de snellere leerling (tempodifferentiatie ) of voor de taalsterkere leerling (niveaudifferentiatie ). • De taalweters en uitvouwbare flappen geven de leerlingen ondersteuning indien ze die nodig hebben. Differentiatie voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften • Voor de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften biedt TvT accent een alternatief werkschrift. Het Z-schrift volgt dezelfde lesgang als het werkschrift, maar onderscheidt zich door een eenvoudigere instructietaal en een prikkelarme lay-out, zodat kinderen minder snel afgeleid zijn. Werkschrift en Z-schrift kunnen perfect naast elkaar gebruikt worden, wat instructie en verwerking meteen een pak haalbaarder maakt. • In het Z-schrift is de lay-out aangepast. • De instructie is eenvoudig geformuleerd en kan verschillen van die van het werkschrift.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

• Meervoudige opdrachten worden altijd enkelvoudig genoteerd en dat is visueel weergegeven door de opdrachten onder elkaar te noteren. • In het woordkader staan soms meerdere woorden uitgelegd. Het staat altijd rechts bovenaan op de pagina. • Vaak is er geopteerd om een aangepaste taalweter boven de oefeningen te zetten waaraan hij gekoppeld is. De taalweter kan korter of eenvoudiger geformuleerd zijn. • Voor de ‘bollebozen’ is er in de accentlessen een turbobundel voorzien, waarin de leerlingen met bv. een ontwikkelingsvoorsprong uitdagende en moeilijker taaltaken kunnen aanpakken, binnen hetzelfde taalthema. Differentiatie na de evaluatie • Na de afname van de toetsen biedt TvT accent remediërende en verrijkende oefeningen. De methode voorziet per getoetst doel een remediëringsblad voor leerlingen die een bepaald doel niet bereiken. Ze voorziet een verrijkend oefenpakket voor de leerlingen die de leerstof beheersen. Op die manier heb je als leerkracht altijd materiaal bij de hand om effectief met de resultaten van de toets aan de slag te gaan. Differentiatie in de accentweek • De accentweek biedt de kans om in het kader van taalbeleid accenten te leggen binnen de taalopvoeding op niveau van de school, de klas of zelfs de leerling. De taken kunnen ook aangeboden worden in hoekenof contractwerk of binnen het kader van binnenklasdifferentiatie.

Inleiding

15


accent

Inleiding

12 Hoe systematisch werkt de methode aan interactie en coöperatie? Taalontwikkeling, denkontwikkeling en zelfstandigheid groeien als leerlingen op een coöperatieve wijze een taaltaak interactief kunnen uitvoeren. Ze leren van en met elkaar. TvT accent biedt daarvoor 8 werkvormen die doorheen de methode geregeld aan bod komen, wat de leerkrachten en leerlingen ermee vertrouwd maakt. Je vindt ze in de linkerkolom van het lesverloop.

16

Tweegesprek vanaf 2de lj.

Denken–delen–doen vanaf 2de lj.

1 Leerkracht stelt een vraag: ‘Overleg met je buurman/-vrouw over …’ 2 Leerlingen overleggen met elkaar. 3 Leerkracht wijst een willekeurige leerling uit de groep aan die het antwoord geeft.

1 Leerkracht stelt een 1 Leerkracht geeft aan 1 Leerkracht stelt een vraag of geeft een over welk onderwerp vraag en binnen de opdracht. men gaat interviewen. groep bespreken de 2 Leerlingen denken eerst Daarna vormen de leerlingen het antwoord. individueel na. leerlingen tweetallen. 2 Van een viertal draaien 3 Leerlingen overleggen 2 Ieder bedenkt voor twee leerlingen zich om in tweetallen. zichzelf welke vragen naar een tweetal uit de 4 Leerlingen proberen men aan de ander wil dichtstbijzijnde groep een gezamenlijk gaan stellen. De leerling en overleggen over het antwoord te formuleren, schrijft de vragen op. best te geven antwoord. waarin de antwoorden 3 In ieder tweetal stelt Dat gebeurt ook zo van beide leerlingen de een, binnen een met de andere twee vervat zijn. bepaalde tijd, aan de leerlingen uit de groep. 5 Leerkracht wijst een ander de bedachte 3 Leerkracht rondt af door aantal leerlingen aan vragen. Men probeert enkele willekeurige die het antwoord geven. ook door te vragen. leerlingen het antwoord 4 De tweetallen wisselen te vragen. van rol.

Binnen- en buitenkring vanaf 3de lj.

Verdeelde informatie vanaf 4de lj.

Placemat vanaf 5de lj.

Woordenweb vanaf 5de lj.

1 Leerlingen staan/zitten opgesteld in twee kringen. 2 Leerlingen bespreken met elkaar de opdracht, bespreken de vraag of interviewen elkaar. 3 Leerlingen buitenkring draaien door (één plaats naar links). Ze bespreken de vorige antwoorden, de opdracht, of interviewen elkaar opnieuw. Dat kan enkele malen herhaald worden. 4 Leerkracht vraagt aan sommige leerlingen wat ze gehoord hebben.

1 Leerkracht geeft drie leerlingen verschillende informatie en opdrachten. Leerlingen hebben nummers: 1 – 2 – 3. 2 Leerlingen maken de opdracht. 3 Leerlingen hergroeperen volgens nummer (nummers 1 – 2 – 3) en wisselen informatie uit. 4 Leerlingen maken samen een eindopdracht of samenvatting. 5 Leerkracht wijst willekeurig een aantal leerlingen aan die het antwoord, de samenvatting … geven.

1 Leerkracht geeft iedere groep een flap papier waarop een rechthoek staat met daarin 4 gelijke delen en in het midden een groot vierkant. 2 Leerkracht geeft een opdracht/thema/ onderwerp. 3 Leerlingen schrijven in het vak dat het dichtst bij hen ligt, gedurende enkele minuten hun ideeën, antwoorden, uitspraken … op. 4 Leerlingen lezen elkaars bijdragen en/of lichten toe. 5 Leerkracht geeft opdracht om de gemeenschappelijke/ gezamenlijke dingen in het middenvak te noteren. Discussie en gesprek in de groep. 6 Leerkracht wijst een willekeurige leerling aan die vertelt wat er in het centrale deel staat.

1 Iedere groep heeft stiften en een flap papier met daarop een vraag/opdracht. 2 De eerste leerling vult aan met een begrip/ reactie. 3 De volgende leerling (met de klok mee) geeft een verwant begrip of gaat verder met het gegeven antwoord. Ze kunnen ook een verwant begrip/ reactie aanbrengen. Zo ontstaat een woordenweb. 4 Leerkracht vraagt één leerling het woordenweb toe te lichten.

Inleiding

Groepsinterview vanaf 3de lj.

Deel en vergelijk vanaf 3de lj.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

Inleiding

13 Hoe volgt de methode de vorderingen van leerlingen? TvT accent evalueert in de eerste plaats met toetsen. Die toetsen worden ook digitaal op cd-rom aangeboden, wat de leerkracht in staat stelt de toets af te stemmen op de aangeboden leerstof. Je vindt de toetsen in de toets- en remediëringsmap. Bij de oneven thema’s worden telkens drie toetsen gemaakt: • Taalbeschouwing • Begrijpend lezen • Luisteren of Spreken Bij de even thema’s worden drie toetsen gemaakt: • Woordenschat/taalbeschouwing • Begrijpend lezen • Schrijven TvT accent voorziet in de derde themaweek standaard 50 minuten voor de toetsing. Wie alle toetsen wil afnemen, zal daarvoor soms tijd moeten gebruiken van het remediërings- en verrijkingspakket of van de accentweken. TvT accent voorziet 6 uren Nederlands per week, in principe kun je dus occasioneel nog een halve of hele lestijd extra inrichten.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Voor schrijven en spreken voorziet TvT accent ook criteria voor beoordeling. Die maken dat de evaluatie objectiever kan verlopen, alhoewel dat nooit helemaal lukt. Elke toets is vergezeld van een toetswijzer vooraan in de toetsenbundel. Die bevat: • de doelen die getoetst worden; • criteria voor beoordeling (voor luisteren en spreken en schrijven); • de correctiesleutel; • een voorstel tot puntenverdeling; • de manier waarop de kinderen zich op de toets kunnen voorbereiden (vanaf het 4de leerjaar). Op het einde van de toets staat er een zelfevaluatie, in te vullen door de leerling. Elke toets wordt gevolgd door remediërings- en verrijkingsoefeningen. Per leerjaar voorziet de methode 2 summatieve toetsen voor de domeinen spreken, lezen, schrijven, luisteren en taalbeschouwing.

Inleiding

17


accent

Woordenschatlijst 5de leerjaar (A-deel)

Tekstwoorden

18

Niet in script uitgeschreven

In script uitgeschreven

de expert (thema 1) in rep en roer (thema 1) in alle staten zijn (thema 1) het lijk (thema 1) de kunsthandel (thema 1) de kachel (thema 1) het onderzoek (thema 1) onderdak vinden (thema 2) de klepel (thema 2) zich schrap zetten (thema 2) wantrouwig (thema 2) het benauwd krijgen (thema 2) nors (thema 2) de scenarist (thema 3) het scenario (thema 3) de dialoog (thema 3) de lay-out (thema 3) de cartoon (thema 3) de populariteit (thema 4) het effect (thema 4) het neusje van de zalm (thema 4) zijn neus optrekken (thema 4) kieskeurig (thema 4) het evenement (thema 4) figureren (thema 5) virtueel (thema 5) de redactie (thema 5) het evenement (thema 5) het revalidatiecentrum (thema 5) de amputatie (thema 5)

de kluis (thema 1) de gids (thema 1) de portier (thema 1) de loods (thema 2) onheilspellend (thema 2) verbijsterd (thema 2) het fenomeen (thema 2) het diagram (thema 3) de media (thema 3) de verhaallijn (thema 3) de karikatuur (thema 3) opscheppen (thema 4) heugelijk (thema 4) de/het commentaar (thema 4) de conclusie (thema 4) digitaal (thema 5) balen (thema 5) schamper (thema 5) iets soortgelijks (thema 5)

Woordenschatlijst

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

Woordenschatlijst 5de leerjaar (A-deel)

Schooltaalwoorden Niet in script uitgeschreven

In script uitgeschreven

de mindmap (thema 1) de docent (thema 1) het telegram (thema 2) overschrijden (thema 2) het niveau (thema 2) overzichtelijk (thema 3) symboliseren (thema 3) stapsgewijs (thema 3) de actualiteit (thema 3) het vormkenmerk (thema 4) de illustratie (thema 4) het opsommingsteken (thema 4) de blog (thema 5) de workshop (thema 5) de limiet (thema 5)

chronologisch (thema 1) aanvinken (thema 1) het detail (thema 1) historisch (thema 2) exact (thema 2) de beeldtaal (thema 3) de stelling (thema 3) visueel (thema 4) de/het tablet (thema 5) het ezelsbruggetje (thema 5)

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Woordenschatlijst

19


accent

Bibliografie

Algemene bibliografie Over taaldidactiek in het algemeen Daems, F., Van Den Branden, K., Verschaffel, L. (redactie) - Taal verwerven op school: taaldidactiek voor basisonderwijs en eerste graad secundair. Leuven-Voorburg: Acco, 2004. - Met een bijdrage van Ides Callebaut over taalbeschouwing. Kuiken, F. e.a. - Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs. - Amersfoort: Thieme Meulenhoff, 2011. Van den Branden, K. - Handboek taalbeleid basisonderwijs. - Leuven: Acco, 2010. Over technisch lezen Koning, L. - Speciale leesbegeleiding: een orthodidactisch programma bij het voortgezet technisch lezen in de basisschool en speciaal onderwijs. - Den Bosch: Malmberg, 2000. Feys, R., Van Biervliet P. - Beter leren lezen: De directe systeemmethodiek. - Leuven-Den Haag: Acco, 2010. mits, A., Braams, T. - Dyslectische kinderen leren S lezen. - Amsterdam: Boom, 2009. ernooy, K. - Elk kind een lezer. - AntwerpenV Apeldoorn: Garant, 2012. Over mondeling taalonderwijs Damhuis, R., Litjens, P. - Mondelinge communicatie: drie werkwijzen voor mondelinge taalontwikkeling. - Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands, 2003. Bonset, H. , Hoogeveen, M. - Mondelinge taalvaardigheid in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek. Enschede: SLO, 2011. Over leesonderwijs Van Coillie, J. - Leesbeesten en boekenfeesten. Leuven: Davidsfonds 2007. Bonset, H., Hoogeveen, M. - Schrijven in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek. - Enschede: SLO, 2009. Chambers, A. - Vertel eens. Kinderen lezen en praten. - Amsterdam: Querido, 1995. Chambers, A. - De leesomgeving. Hoe volwassenen kinderen kunnen helpen om van boeken te genieten. - Amsterdam: Querido, 1995.

20

Bibliografie

Colpin, M., Ramaut, S., Timmermans, S., Van Den Branden, K., Vandenbroucke M., Van Gorp, K., (redactie) - Leesrijk school- en klasklimaat: een schat aan leesideeĂŤn voor het basisonderwijs. Antwerpen-Apeldoorn: Garant, 2002. Met enkele bijdragen van Ides Callebaut. Over schrijfonderwijs Callebaut, I. - Kinderen schrijven. - LeuvenAmersfoort: Acco, 1988. Bonset, H., Hoogeveen, M. - Schrijven in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek in het perspectief van leerplanontwikkeling. - Enschede: SLO, 2007 Fiori, L., Korstanje, M. , Van Hardeveld, J. Teksten in de maak: leerlingen begeleiden bij het schrijven. - Amersfoort: CPS. Over school- en instructietaal Hajer, M. , Meestringa, T. - Schooltaal als Struikelblok. - Muiderberg: Coutinho,1995. Beck I., McKeown, M en Kucan, L. - Veel gestelde vragen over woordenschatonderwijs: onderwijs maak je samen. - Helmond, Coutinho, 2010. Duerings, J., van der Linden, B., Schuurs, U., Strating, H. - Op woordenjacht. - AntwerpenApeldoorn: Garant, 2010. Kienstra, M. - Woordenschatontwikkeling: werkwijzen voor groep 1-4 van de basisschool. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands, 2003. Marzano, R. - Wijs met woorden: een zesstappenaanpak voor het aanleren van schooltaal. - Vlissingen: Bazalt, 2011. Nulft, D. v.d., Verhallen, M. - Het grote consolideerboek. 88 woordspelletjes voor het inoefenen van woorden. - Muiderberg: Coutinho, 2004. Verhallen, S. en Verhallen, M. - Woorden leren, woorden onderwijzen. - Amersfoort: CPS, 1994. Verhallen, M., Nulft, D. - Met woorden in de weer: praktijkboek voor het basisonderwijs. - Muiderberg: Coutinho, 2002. Bonset, H., Hoogeveen, M. Woordenschatontwikkeling in het basisonderwijs: een inventarisatie van empirisch onderzoek. Enschede: SLO, 2010.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


Thema 1: Goed starten is een kunst!

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5



accent

Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur

Thema 1 les 1 Brief ontdekt! Begrijpend lezen 50 minuten

BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Instructies lezen bij opdrachten en deze correct uitvoeren. Lange instructies in kleinere stappen opdelen. Doelen per lesfase VOOR

- Eigen voorkennis over het onderwerp aangeven. - Verkennende inhoudsvragen beantwoorden.

TIJDENS

- Sleutelwoorden aanduiden in uitdrukkingen. - Structuur vinden in eenvoudige informatieve teksten. - Sleutelwoorden in een schema plaatsen. - Ervaren en inzien dat bepaalde woorden in een tekst belangrijker zijn dan andere (sleutelwoorden). - In functionele situaties sleutelwoorden aanduiden in een tekst. - Een boodschap in telegramstijl begrijpen.

NA

- Het resultaat van de leesactiviteit beoordelen.

MATERIAAL TB A

WS A

kopieerblad

bronnenblad

extra materiaal

4-5

3 t.e.m. 6

1.1 - 1.2

1.1

dunne gekleurde stiftjes

VOORBEREIDING / SUGGESTIES - Breng boeken over Vincent van Gogh mee, en eventueel ook afbeeldingen van schilderijen of zelfportretten. - Oefen in wat je bij de mindmap gaat zeggen. - Muzische vorming: laat de leerlingen experimenteren rond pointillisme.

DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG VOOR - Toon een zelfportret van Vincent van Gogh uit een meegebracht kunstboek. Je kunt er verschillende laten zien. Zien de leerlingen gelijkenissen of verschillen? - Laat als sfeerschepping ook andere schilderijen zien. Ga er nog niet te diep op in. Dit komt in de volgende lessen nog aan bod. NA Tijdens dit thema kunnen de leerlingen bij iedere les een puzzelstuk verdienen (zie kopieerblad 1.1). Alle puzzelstukken vormen een schilderij van Vincent van Gogh. De leerlingen moeten de puzzelstukken inkleven in hun werkschrift op p. 29.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1

23


WOORDENSCHAT tekstwoorden

terloopswoorden

schooltaalwoorden

de portier (zie script p. 30) de expert in rep en roer in alle staten zijn

de reproductie per se

chronologisch (zie script p. 29) de mindmap

MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN

LESVERLOOP VOOR HET LEZEN

modellen leesstrategie 1 bronnenblad 1.1 klassikaal taalboek p. 4 onderwijsleergesprek

klassikaal

Leesstrategie 1: Zich vooraf een beeld vormen van de inhoud en verkennende vragen beantwoorden Voor ons eerste thema ‘Goed starten is een kunst’ ga ik een verhaal lezen. Luister maar. De leerlingen beluisteren het verhaal. - Over wie heeft tante Elisabeth het? Bekijk in je taalboek het portret dat tante aan Mark laat zien. - Vinden jullie Vincent van Gogh ook een griezel? Waarom wel? Waarom niet? - Leeft deze man nog? Hoe weten we dat? - Heeft hij echt bestaan? Wie weet iets over deze man? - Welke schilderijen zien we? - Wat vinden jullie ervan? Het lesdoel stellen Je achterhaalt hoe een mindmap is opgebouwd en hoe je er zelf een kunt maken. Je splitst een lange opdracht (instructie) op in kleine stapjes zodat je heel duidelijk weet wat je moet doen. TIJDENS HET LEZEN

taalboek p. 5 klassikaal onderwijsleergesprek

Wat is een mindmap? Ik heb hier een mindmap over Vincent van Gogh. - Wat is een mindmap? (Verwijs naar de mindmap die in het begin van ieder thema getoond wordt.) - Waarvoor/wanneer gebruiken we dit? - Waar kun je de hoofdgedachte van de mindmap vinden? - Wat zijn de kenmerken van een mindmap? 1 Titel in het midden van je blad plaatsen. 2 Je blad horizontaal houden. (Dan kunnen je ogen in één blik de inhoud vatten.) 3 Met verschillende kleuren werken per onderdeel. (Verschillende hersenhelften worden actief gemaakt.) 4 Op de lijnen schrijven die vertrekken vanuit het kernwoord. 5 Tekeningen toevoegen. (Verschillende hersenhelften worden actief gemaakt.) 6 Sleutelwoorden noteren. - Hoe gebruik je een mindmap? We gebruiken een mindmap om aan de hand van sleutelwoorden een hele tekst te studeren. De sleutelwoorden vind je door vragen te stellen bij de tekst. Op die manier kun je dan een lange tekst kort voorstellen en hem zo studeren. Toon aan de leerlingen welke info je kunt aflezen van de mindmap. De leerlingen volgen in het taalboek.

24

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


modellen leestrategie 2 taalboek p. 5 klassikaal

Leestrategie 2: Hardopdenkend voordoen We leren meer over Vincent van Gogh. Dit kunnen we aflezen in het midden van onze mindmap. Op deze mindmap zie ik vier armen in vier verschillende kleuren. Dit betekent dat er vier verschillende onderdelen van Vincent besproken worden. Ik bekijk de eerste vertakking. Vincent communiceerde veel met zijn broer Theo door middel van brieven (tekeningetje aanwijzen). Er bestonden nog geen telefoons of computers. In zijn brieven schreef Vincent veel over zijn leven maar vooral over de schilderijen (tekeningetje) waar hij aan bezig was. Veel van de brieven zijn bewaard gebleven. Er zijn boeken van gemaakt zodat iedereen ze nu kan lezen. De originele brieven worden veilig bewaard in het Van Gogh Museum. Laat nu de andere ‘armen’ van de mindmap door enkele leerlingen verwoorden. Je mag daarbij helpen door vragen te stellen, door op ontbrekende woorden te wijzen of door zelf zinnetjes toe te voegen.

kopieerblad 1.2

werkschrift p. 3 klassikaal

werkschrift p. 3 t.e.m. 6 klassikaal

tempodifferentiatie

Op kopieerblad 1.2 vind je de volledige tekst die je kunt tonen. Zo krijgen de leerlingen een beeld van de hoeveelheid informatie die hier samengebracht is. Zelf een mindmap maken en instructies opdelen Overloop de eerste oefening in het werkschrift samen met de leerlingen. Ze delen een langere instructie op in deelinstructies. Zoek klassikaal de eerste twee stappen en laat de leerlingen dan individueel verder doen. Controleer klassikaal de resultaten. Welke verschillende stappen moeten we zetten om een mindmap te maken? 1 Lees de tekst heel aandachtig. 2 Markeer de sleutelwoorden die een antwoord geven op de vragen. 3 Noteer het thema in het midden van je blad. 4 Orden de sleutelwoorden die bij elkaar horen en geef ze dezelfde kleur. 5 Vul aan met tekeningetjes. 6 Oefen de mindmap in. Kijk naar de tekst als je iets niet goed weet. De leerlingen maken zelf een mindmap met behulp van vragen Laat de leerlingen individueel de tekst lezen. Los enkele vragen eventueel klassikaal op om de leerlingen op de goede weg te zetten. Laat de sleutelwoorden markeren in de tekst. Controleer of het lukt en stuur bij indien nodig. Besteed extra aandacht aan het deel dat de leerlingen moeten samenvatten zonder hulpvragen. Leerlingen die klaar zijn stellen hun mindmap aan elkaar voor. NA HET LEZEN

klassikaal

- Wie komt zijn/haar mindmap tonen en de tekst vertellen met behulp van zijn/ haar mindmap? Bespreek met de leerlingen wat goed/minder goed is aan de mindmap. Bespreek zo enkele resultaten. - Wat is er moeilijk aan het maken van een mindmap? - Waar wil je nog graag op oefenen? (Daar krijgen jullie dit jaar nog vaker de kans toe.)

werkschrift p. 6 kopieerblad 1.1 individueel

We kunnen tijdens dit thema elke les een puzzelstuk verdienen. Als de puzzel volledig is, dan krijg je iets te zien dat te maken heeft met het leven van Vincent van Gogh. Om vandaag een puzzelstuk te verdienen moeten jullie oefening 3 in je werkschrift correct oplossen. (Elke leerling afzonderlijk beoordelen en een kans tot correctie geven.) Laat het puzzelstuk inkleven in het werkschrift.

werkschrift p. 29

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1

25


accent

BRONNENBLAD 1.1

Op zoek naar Vincent Ik was niet verbaasd toen mijn tante Elizabeth op een dag vertelde dat ze verliefd was op een man die al honderd jaar dood was. Ze had altijd van die rare dingen. Dat was één van de redenen waarom ik graag naar haar toe ging. Je verveelde je nooit met haar en je bleef lachen. Ik was net binnen toen ze me een geschilderd portret liet zien van een magere man met een rood baardje. Het was nogal een griezel, maar mijn tante keek er verlekkerd naar. “Dit is Vincent van Gogh”, zei ze. “Ziet hij er niet fantastisch uit?” “Eh ja, een beetje ouderwets misschien”, mompelde ik. “Het gaat niet om de kleren maar om de man”, antwoordde ze. “Moet je eens kijken wat hij heeft gemaakt.” Ze liet me reproducties zien van schilderijen met bloeiende fruitbomen, gele korenvelden onder blauwe luchten, met bomen zo verwrongen alsof er een windhoos doorheen was gegaan. “Iemand die zulke prachtige dingen kan schilderen moet wel heel bijzonder zijn geweest, echt iemand om van te houden. Ik ben van plan om alles over hem te ontdekken en jij mag me daarbij helpen.” “Vandaag heb ik geen tijd!”, riep ik vlug. “Het is woensdag”, zei ze. “Je hoeft niet naar school.” “Ik moet voetballen”, piepte ik, want mijn tante keek me zo doordringend aan alsof ze wist dat ik dat voetballen verzon. “Dat doe je dan maar niet,” besliste ze, “want wij gaan vanmiddag naar Amsterdam.” “Voor een rondvaart door de grachten?”, vroeg ik. “Ook misschien. Als er tijd over is, maar we gaan eerst naar het Van Gogh Museum!” Meer lezen? Op zoek naar Vincent Thea Dubelaar & Ruud Bruijn Ploegsma, 1990

26

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

KOPIEERBLAD 1.1 1x per ll.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1

27


accent

KOPIEERBLAD 1.2 1x per ll.

In de tijd van Vincent en Theo bestonden er nog geen telefoons en computers. Toen ze niet meer samen bij hun ouders woonden, konden ze dan ook alleen met elkaar communiceren door het schrijven van brieven. Dat zouden ze hun leven lang blijven doen. Theo schreef over hoe het ging op zijn werk, over wie hij allemaal had ontmoet en over het geld dat hij naar Vincent zou sturen. Vincent vertelde in zijn brieven over zijn gezondheid, over de boeken die hij las en over de kleuren verf die hij nodig had. Ook beschreef hij de schilderijen die hij aan het maken was. Vaak maakte hij in zijn brieven een tekening. De brieven die Vincent aan Theo schreef, zijn bewaard gebleven. Omdat er boeken van zijn gemaakt, kan iedereen ze tegenwoordig lezen. De originele brieven worden veilig bewaard in het Van Gogh Museum. Een portret is een afbeelding van een persoon. Soms staat iemand er met zijn hele lichaam op, maar meestal zie je op een portret iemands gezicht, hals en schouders. Een portret kun je op verschillende manieren maken: van opzij, recht van voren of schuin van voren. Vincent van Gogh schilderde graag portretten. Daarom vroeg hij mensen in zijn omgeving regelmatig of ze voor hem wilden poseren. Helaas had niet iedereen daar zin in of tijd voor. Geld om een model te betalen had Vincent ook niet altijd. Wanneer hij niemand anders kon schilderen, nam hij een spiegel en schilderde gewoon zichzelf. Op die manier had hij toch een model en kostte het hem helemaal niets. Toen Vincent van Gogh in Parijs woonde, maakte hij kennis met een nieuwe manier van schilderen: het pointillisme. De kunstenaars die op deze manier werkten, maakten hun schilderijen met een heleboel stippels of puntjes in veel verschillende kleuren. Als je de schilderijen van heel dichtbij bekijkt, zie je enkel de stipjes. Zodra je er wat verder van af gaat staan, zie je pas wat er precies is afgebeeld. Een landschap bijvoorbeeld, of een portret. Het pointillisme wordt ook wel de stippeltechniek genoemd. In het Frans betekent het woordje point namelijk punt of stip. Toen Vincent kennis had gemaakt met het pointillisme, ging hij zelf ook werken in de stippeltechniek. Al snel ontdekte hij, dat het schilderen met kleine streepjes heel wat sneller ging dan het schilderen met enkel stipjes. Het effect van deze manier van schilderen lijkt wel wat op die van de stippeltechniek: pas op afstand zie je het best wat er geschilderd is. Als kunstenaars een tekening of schilderij maken van dingen die door hen op een mooie manier bij elkaar zijn neergezet, dan noem je dat een stilleven. Op een stilleven zijn nooit mensen te zien. Wel kan er een mooi gedekte tafel met eten en drinken op staan. Of alleen maar voorwerpen, zoals vazen, glazen of schalen. Als het stilleven een tekening of schilderij is van een vaas met bloemen, dan noem je het een bloemstilleven. Kunstenaars maken zulke afbeeldingen graag, omdat ze er meestal veel mooie kleuren bij kunnen gebruiken. Ook Vincent van Gogh heeft bloemstillevens geschilderd. De bekendste daarvan zijn de Zonnebloemen. Hij maakte er verschillende schilderijen van. Vincents zonnebloemen zijn niet helemaal precies nageschilderd, maar gemaakt met vlekken, strepen, vegen en stippen. Toch ziet iedereen direct dat het om zonnebloemen gaat. Naar: www.vangoghmuseum.nl 28

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

SCRIPT

CHRONOLOGISCH

uitleggen

uitdiepen

uitbeelden

chronologisch Kun je deze activiteiten chronologisch ordenen? (Zet de verschillende activiteiten op het bord en laat de leerlingen ze in chronologische volgorde zeggen.)

Alle gebeurtenissen van de geschiedenis worden chronologisch geordend. Wat eerst gebeurde komt op de eerste plaats, wat laatst gebeurde op de laatste plaats. Netjes, zo’n chronologische ordening.

- Ik zeg mijn eerste woordje. - Ik ga naar de kleuterschool. - Ik leer Frans op school. - Ik zet mijn eerste stapjes. - Ik ga naar het eerste leerjaar.

Als ik graag wil weten welke optredens er zijn in het Sportpaleis, raadpleeg ik hun kalender. Hier staat alles chronologisch geordend, dus volgens datum. Makkelijk om snel op een bepaalde datum te zoeken.

chronologisch – gerangschikt volgens de tijd – in de volgorde dat het zich in de tijd heeft afgespeeld

Ook de tijden in sportwedstrijden, bv. zwemmen, lopen ... worden chronologisch gerangschikt. Dit zijn de tijden van de eerste vijf deelnemers aan de marathon van Brussel in 2014: 2:16:30 2:21:20 2:21:33 2:27:22 2:28:50 Daar zullen we nog veel voor moeten oefenen!

chronologisch: in de volgorde van de tijd een chronologisch overzicht: beginnend bij het eerste en eindigend bij het laatste

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Verwerking Accentweek - activiteit 3: oefening 8 en 9

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1

29


accent

SCRIPT

DE PORTIER

de portier

uitbeelden

De leerlingen kunnen de betekenis van het woord ‘portier’ geven in de volgende zinnen. Betekent het woord in de zin autodeur, dan steken ze hun linkerhand omhoog. Betekent het woord in de zin deurwachter, dan trekken ze aan hun linkeroor.

De portier stond zoals elke dag aan de deur van het hotel. Hij zag veel auto’s voorbijrijden. Veel auto’s hadden gedeukte portieren, merkte de portier op. Dat zou de portier nooit willen. Zijn portieren moesten er blinkend en zonder deuken uitzien. Verwerking Accentweek activiteit 3: oefening 12 en 13

- De portier wijst me de weg naar de lift. - In het portier zit een stevige deuk. - Het portier opent niet meer goed. - De portier staat urenlang in de kou. - De portier helpt de klanten steeds voort. - Het portier moet terug geschilderd worden.

uitleggen

uitdiepen

Na de oefening vraag je ook of de leerlingen een verschil gehoord hebben. De deurwachter is de portier, de auto- of treindeur is het portier. het portier – de autodeur – de treindeur de portier – de poortwachter – de bewaker – de deurwachter het portier: deur van een auto of spoorwagon. De taxichauffeur hield het portier open zodat de klant kon instappen. de portier: iemand die o.a. belast is met het in- en uitlaten van bezoekers. De portier opende de deur van het hotel voor de bezoekers.

30

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 1

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur

Thema 1 les 2 De slaapkamer Luisteren en spreken 50 minuten

BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Instructies uitvoeren. Zich een voorstelling maken bij langere instructies. Lange instructies in kleinere stappen opdelen. Doelen per lesfase VOOR

- Luisterteksten aanduiden als tekstsoort. - Oriëntatievragen beantwoorden. - Reflecteren op de opmaakkenmerken van een tekst.

TIJDENS

- Onbegrepen woorden en uitdrukkingen verklaren. - De letterlijke betekenis van woorden achterhalen. - Aantekeningen maken bij een luistertekst. - De betekenis van een woord (of woordgroep) achterhalen door de betekenis ervan aan een medeleerling of een volwassene te vragen.

NA

- Het resultaat van een luisteractiviteit beoordelen. - Reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de ontvanger (wanneer zijzelf of anderen de ontvanger zijn): strategische aanpak (planning, uitvoering, controle op inhoud en vorm, reflectie op proces). - Reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de ontvanger (wanneer zijzelf of anderen de ontvanger zijn): effect.

Voorbereiding spreken: - Verwoorden van het spreekdoel. - Ideeën verzamelen. - Geselecteerde informatie ordenen. - De spreektaak voorbereiden aan de hand van oriëntatievragen. - Inzien dat in boodschappen niet-talige elementen en talige elementen elkaar beïnvloeden.

MATERIAAL TB A

WS A

6, 10 t.e.m. 17 en 22

7 en 22 - 23

kopieerblad

bronnenblad

extra materiaal

1.2

tekenpotloden (indien mogelijk een vrij uitgebreide set)

DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG - Ga wat dieper in op het feit dat de brieven van Vincent van Gogh allemaal vertaald zijn omdat veel mensen ze graag willen lezen in hun eigen taal. Vincent schreef zowel brieven in het Nederlands (zijn moedertaal) als in het Frans. Vincent woonde lang in Frankrijk waardoor hij het Frans goed beheerste. Zijn broer Theo woonde en werkte in Frankrijk en sprak deze taal dus ook vloeiend. Mogelijke hulpvragen die je hier kunt stellen: Vincent van Gogh is geboren in Nederland (Zundert). Waarom schreef hij dan in het Frans? Wie zou de brief vertaald hebben? Waarom vertalen we brieven? - Toon de Nederlandse brief uit je bordboek of deel het kopieerblad uit.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 2

31


- Achtergrondinfo: van Gogh maakte nog twee andere versies van ‘De slaapkamer’. Het origineel was beschadigd geraakt, en Theo had zijn broer aangeraden een kopie te maken vóórdat hij het ging restaureren. Vincent maakte een nieuwe versie van het schilderij zonder het werk echter letterlijk te kopiëren. Met zijn vraag om een kopie had Theo zijn waardering laten blijken voor dit werk, waar van Gogh zelf ook erg tevreden mee was. Aangemoedigd door het resultaat maakte hij nog een derde, kleinere versie, die hij aan zijn moeder en zijn zus Willemien cadeau gaf. Het schilderij is gerestaureerd. Je kunt dit met de leerlingen bekijken op: http://www.vangoghmuseum.nl/slaapkamergeheimen. Hier zie je ook dat in het Van Gogh Museum de slaapkamer volledig nagebouwd is. - Geef de leerlingen extra werktijd in de klas door uren ICT te gebruiken. De leerlingen kunnen dan nog extra info opzoeken op internet. Een warm aanbevolen website: www.vangoghmuseum.nl. Niveaudifferentiatie Wil je nog een stapje verdergaan, dan kun je de leerlingen een kunstwerk van Vincent van Gogh laten kiezen dat ze voorbrengen tijdens de spreekles (thema 1 les 7). Ze hoeven dan geen schilderij uit het taalboek te nemen. Een bolleboos kan misschien helemaal alleen aan de slag.

WOORDENSCHAT tekstwoorden

terloopswoorden

schooltaalwoorden

enfin bleekviolet de plavuizen scharlaken luiken

MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN

LESVERLOOP VOOR HET LUISTEREN

klassikaal sfeerschepping

Vincent van Gogh heeft in zijn korte leven meer dan duizend tekeningen en bijna negenhonderd schilderijen gemaakt. Toen hij 27 was, koos hij voor een bestaan als kunstenaar. Tien jaar later was hij dood. Zijn broer Theo zette Vincent aan om zelf te gaan tekenen en schilderen. Vincent van Gogh heeft veel brieven geschreven. Experts hebben uitgerekend dat Vincent van Gogh ongeveer 2 000 brieven heeft verstuurd. Daarvan zijn 820 brieven overgebleven die 1 200 losse blaadjes tellen! De kortste brief is 1 bladzijde en de langste brief bestaat uit 16 bladzijden.

taalboek p. 6 klassikaal onderwijsleergesprek

Oriëntatievragen en opmaakkenmerken bespreken We bekijken een brief die Vincent van Gogh aan zijn broer Theo heeft geschreven. - Behoort deze brief tot fictie of non-fictie? - Wat valt jullie op aan deze brief? (er staat geen datum op, na de aanspreking volgt onmiddellijk de tekst, is in het Frans geschreven, sommige woorden zijn onderstreept, er staat een tekening bij …) Vincent van Gogh voegde zeer vaak tekeningen toe aan zijn brieven. Zo kon zijn broer zien met welk schilderij hij bezig was. Soms waren het aparte tekeningen, soms tekende hij op de brief zelf. Voor Theo was het lastig om bij het krabbeltje zonder kleur het schilderij voor zich te zien. Daarom schreef Vincent vaak de kleuren erbij.

32

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 2

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


klassikaal

Het lesdoel stellen Je geeft het schilderij kleur. Je krijgt de schets van het schilderij. Ik lees de brief van Vincent van Gogh voor die hij zijn broer Theo schreef. Door goed te luisteren kun je het schilderij inkleuren. Je kunt hiermee een tweede puzzelstuk verdienen. TIJDENS HET LUISTEREN

bronnenblad 1.2

klassikaal

Instructies opdelen in kleinere stappen met sleutelwoorden Ik lees de brief tweemaal voor. Deze brief is voor ons vertaald zodat ik hem in het Nederlands kan lezen. Er staan veel instructies in die zeggen hoe je moet inkleuren. Al die instructies komen snel na elkaar. Tijdens het luisteren ga je deze opdelen in kleine stappen zodat je achteraf goed weet wat je moet doen. Tijdens het luisteren wordt er niet gekleurd, maar met behulp van sleutelwoorden noteren jullie alle info die je nodig hebt om achteraf correct in te kleuren. Schrijf de info op een apart blad. Woordverklaring Overloop met de leerlingen de moeilijke woorden die in de luistertekst voorkomen en die belangrijk zijn om de oefening uit te voeren. Geef als tip dat de leerlingen verschillende kleuren boven elkaar kunnen gebruiken om het gewenste effect te krijgen. Bv. citroengeel: geel en daarboven licht met groen kleuren.

werkschrift p. 7 individueel kleurpotloden

Beluisteren van de brief Lees de brief tweemaal voor zodat de leerlingen voldoende tijd hebben om bij de tekst notities te maken. Geef voldoende tijd zodat de leerlingen correct kunnen inkleuren. NA HET LUISTEREN

klassikaal onderwijsleergesprek

taalboek p. 22 werkschrift p. 7

werkschrift p. 29

Luisteractiviteit beoordelen - Welke naam zou jij dit schilderij geven? - Waarom heb je voor deze titel gekozen? - Is het makkelijk om te noteren en te luisteren tegelijkertijd? - Markeer de sleutelwoorden die je opschreef maar die je niet nodig had om de oefening uit te voeren. Kom met de leerlingen tot het besluit dat niet alle woorden (sleutelwoorden) even belangrijk zijn om deze oefening uit te voeren. Je moet je dus aanpassen aan de opdracht. Argumentatie geven We vergelijken onze resultaten met het originele schilderij. - Welke verschillen zijn er met de schets die Vincent in zijn brief toevoegde en het gemaakte schilderij? - Wat vinden jullie van het schilderij? Wat vind je mooi of niet mooi? - Wat vind je van je eigen resultaat? - Waar ging het goed of minder goed? - In de brief lees ik ‘Ik ga morgen heel vroeg beginnen bij het frisse ochtendlicht’. Is Vincent van Gogh de volgende morgen op tijd opgestaan, denken jullie? Dit kunnen we niet echt weten, het antwoord vinden we niet in de brief. Het zou kunnen, want hij klinkt heel enthousiast. Of net niet, want kunstenaars staan nooit vroeg op. Tweede puzzelstuk: iedereen krijgt een tweede puzzelstuk als tien tekeningen, min of meer ingekleurd zijn als het origineel.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 2

33


klassikaal onderwijsleergesprek

Voorbereiding spreken (thema 1 les 7) Oriënteren op spreektaak Vincent tekende en schilderde heel veel. Wij gaan in onze klas een Vincent van Gogh-tentoonstelling organiseren. We verdelen ons in acht groepen, drie leerlingen per groep. Elke groep stelt een ander werk van Vincent van Gogh voor aan de klasgroep Bij deze spreektaak horen een aantal afspraken.

werkschrift p. 22 - 23

Overloop in het werkschrift de tips ter voorbereiding van de spreektaak: Welke info moet er in ons spreken zitten? - De titel van het kunstwerk. - De naam van de schilder/kunstenaar. Kun je nog één ‘weetje’ over hem toevoegen? - Wanneer werd het kunstwerk gemaakt? - Omschrijf wat je op het schilderij/kunstwerk ziet. - Vertel over de opvallende kenmerken. - Wat zou de betekenis van het kunstwerk zijn? - Waar kun je het kunstwerk bekijken? - Wat vind jij van het schilderij? Hoe moeten we ons spreken voorbereiden? - Ik zorg voor een passende afbeelding van mijn kunstwerk. - Ik zorg voor een passende aanspreking. - Ik spreek niet te snel en las op tijd een pauze in zodat ik kan controleren of iedereen mijn info begrijpt. - Ik kijk mijn publiek regelmatig aan. - Ik let op mijn intonatie zodat de info boeiend wordt verteld. Zorg voor een eerlijke taakverdeling zodat elke leerling van je groepje ongeveer evenveel moet vertellen.

taalboek p. 10 t.e.m. 17

34

Verdeel de klas in acht groepen. Bekijk de schilderijen in het taalboek en geef elke groep een kunstwerk van Vincent van Gogh. De leerlingen krijgen een week tijd om deze spreektaak voor te bereiden (thema 1 les 7). Schakel uren contractwerk, ICT, muzische vorming of WO in. Zo kun je je leerlingen begeleiden en bijsturen.

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 2

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

BRONNENBLAD 1.2

Waarde Theo, Eindelijk stuur ik je een kleine krabbel om je op z’n minst een indruk te geven welke kant het op gaat met mijn werk. Want vandaag ben ik er weer aan begonnen. Mijn ogen zijn nog vermoeid, maar enfin, ik had een nieuw idee in mijn hoofd en zie hier de krabbel. Weer een doek van 30. Deze keer is het gewoon mijn slaapkamer. Maar de kleur moet het hier doen en moet hier rust, of slaap in het algemeen, suggereren door in zijn vereenvoudiging meer stijl te geven aan de dingen. Enfin, het zien van dit schilderij moet rust geven aan het hoofd, of liever gezegd, aan de verbeelding. De muren zijn bleekviolet. Op de vloer liggen rode plavuizen. Het hout van het bed en de stoelen zijn geel als verse boter. Het laken en de kussens heel helder citroengroen. Het dek scharlakenrood. Het raam groen. De toilettafel oranje, de waskom blauw. De deuren lila. En dat is alles – verder niets in die kamer met dichte luiken. Het forse van de meubels moet ook onverstoorbare rust uitdrukken. Aan de muur portretten en een spiegel en een handdoek en wat kleren. De lijst zal – omdat er in het schilderij geen wit is – wit worden. Dat om mij te wreken op de gedwongen rust die ik moet nemen. Ik zal er morgen nog de hele dag aan werken, maar je ziet hoe eenvoudig de gedachte is. De schaduwen en slagschaduwen zijn weggelaten; het is gekleurd in vlakke en heldere tinten zoals de Japanse prenten. Het zal een contrast vormen met bijvoorbeeld de Diligence van Tarascon en het Nachtcafé. Ik schrijf je niet lang want ik ga morgen heel vroeg beginnen bij het frisse ochtendlicht, om mijn doek af te maken. Hoe is het met de pijn, vergeet niet me dat te laten weten. Ik hoop dat je een dezer dagen zult schrijven. Ik zal ook eens krabbels van de andere kamers voor je maken. Ik druk je stevig de hand. Vincent Meer lezen? Vincent van Gogh – de brieven Van Gogh Museum, Huygens Instituut Mercatorfonds, 2009

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 2

35



accent

Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur

Thema 1 les 3 Schrijven als Vincent Schrijven 50 minuten

BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Een uitnodiging schrijven en daarbij in staat zijn essentiële, facultatieve of overbodige informatie te onderscheiden. Technieken aanwenden om de lezer te overtuigen. Het wervende karakter van een uitnodiging verhogen door de lay-out aan te passen. Doelen per lesfase VOOR

- Bepalen van het schrijfdoel. - Het publiek inschatten. - Oriëntatievragen beantwoorden. - De stappen van het schrijfproces doorlopen. - Info verzamelen door te associëren en gerichte vragen te stellen (wie, wat, waar, wanneer, hoe …).

TIJDENS

- Een wens of verzoek formuleren in vraagvorm. - Vormkenmerken gebruiken en ermee experimenteren om structuur aan te brengen in een tekst. - Regels gebruiken om betekenis en vormaspecten te controleren. - De toegankelijkheid van de tekst verhogen door structuur en vormkenmerken te hanteren. - De tekst functioneel illustreren. - Spelling en interpunctieregels in acht nemen. - Plezier beleven aan het creatief omgaan met taal.

NA

- Het verloop van het eigen schrijfproces beoordelen. - Inzien dat in boodschappen niet-talige elementen en talige elementen elkaar beïnvloeden. - Reflecteren op aspecten van de communicatieve situatie in verband met de zender (wanneer zijzelf of anderen de zender zijn): strategische aanpak (planning, uitvoering, controle op inhoud en vorm, reflectie op proces). - Reflecteren op de opmaakkenmerken van een tekst.

MATERIAAL TB A

WS A

7

8 t.e.m. 10

kopieerblad

bronnenblad

extra materiaal briefpapier

DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG VOOR Schakel je lessen muzische vorming in en tover je klas om tot een echt Van Gogh Museum. Laat de leerlingen het schilderij dat ze bespreken echt schilderen, laat ze een powerpoint maken over hun schilderij tijdens ICT, geef ze tijd om extra opzoekingswerk te verrichten tijdens WO. Maak er een echt project van! Je kunt een andere klas of de directie uitnodigen. TIJDENS Je kunt de leerlingen de uitnodiging met pen en inkt laten maken, net zoals Vincent. Dit vraagt wel meer tijd (eventueel muzische vorming inschakelen). NA Laat de leerlingen tijdens muzische vorming affiches ontwerpen om reclame te maken voor de tentoonstelling. Je kunt de uitnodigingen kopiëren als je er meer nodig hebt. Als je de originelen wilt bewaren, kun je een kopie laten afgeven.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 3

37


WOORDENSCHAT tekstwoorden

terloopswoorden

schooltaalwoorden aanvinken (zie script p. 40)

MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN

LESVERLOOP VOOR HET SCHRIJVEN

sfeerschepping klassikaal

In de vorige les spraken we af dat we aan elkaar een schilderij van van Gogh komen voorstellen. Ik wil het nog wat grootser aanpakken. We nodigen nog andere mensen uit om te komen kijken en luisteren naar het werk van van Gogh. Hier maak je als leerkracht de keuze of je een andere klas uitnodigt, met eventueel de directie of dat je nog een stapje verder gaat en de ouders of grootouders uitnodigt.

klassikaal

onderwijsleergesprek taalboek p. 7

modellen schrijfstrategie 1 werkschrift p. 8

38

Het lesdoel stellen Je maakt een uitnodiging voor onze tentoonstelling. En je doet dat zoals Vincent van Gogh! Oriënteren op de schrijftaak - Wat was er zo bijzonder aan de brieven van Vincent? (Ze zijn handgeschreven, zonder lijntjes, met inkt geschreven, versierd met tekeningen …) (Verwijs naar de vorige les.) We kijken nog eens naar een andere brief van Vincent die hij schreef aan zijn broer Theo. Deze is in het Nederlands geschreven. - Hoe ondertekent Vincent van Gogh zijn brieven? (t à t Vincent = Tout à toi (geheel de jouwe) Vincent) - In de brief zie je veel strepen. Wat betekent een lijn onder een woord? (Het is belangrijk, dit mag je niet vergeten …) - Soms schrijft Vincent woorden groter dan anderen. Waarom zou hij dat doen? (Dit is echt heel belangrijk!) - En wat betekent een dikke streep door een woord? (Dit hoef je niet meer te lezen, dit is niet wat ik wilde schrijven.) - Vindt Vincent van Gogh het zo makkelijk om de juiste woorden te vinden? Hoe weet je dat? Het is dus niet zo makkelijk om een brief te schrijven. We moeten erover nadenken, anders moeten we net als Vincent gaan doorstrepen en dat willen we vandaag vermijden. Schrijfstrategie 1: Welke vragen stel je jezelf voor je begint te schrijven? Schrijf op een blaadje alle informatie die je nodig hebt om een uitnodiging te schrijven. Lees eerst de twee taalweters. Laat de leerlingen per twee antwoorden op deze vragen aan de hand van vraagwoorden die ze in hun werkschrift noteren. - Wie nodigt er uit? (onze klas) - Waarover gaat het? (een uitnodiging voor een museumbezoek in onze klas) - Wat schrijf ik? (wanneer, om hoe laat, waar, wat er te doen is) - Aan wie schrijf ik? (aan de ouders of grootouders) - Wat is de bedoeling? (dat de ouders/grootouders naar de tentoonstelling komen) - Hoe moet mijn uitnodiging zijn? (zoals Vincent: met tekeningen, met vulpen geschreven zonder hulplijnen, belangrijke zaken onderstrepen, belangrijke info groter schrijven …) - Welke middelen en welke weg kan ik gebruiken? (een mooie schikking, geen spelfouten) - Wat zijn de omstandigheden? (een schilderij van van Gogh voorstellen) - Wat kan de reactie zijn? (ik laat eens nalezen door iemand anders)

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 3

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


TIJDENS HET SCHRIJVEN werkschrift p. 9 partnerwerk

Uitschrijven van de uitnodiging In het werkschrift hebben de leerlingen plaats om hun uitnodiging uit te werken. Ze maken per twee een uitnodiging voor hun ouders/grootouders. NA HET SCHRIJVEN

script p. 40

Aandacht voor spelling Elke schrijfles gaan we extra aandacht besteden aan spelling. Vandaag controleren we of we op de juiste plaats hoofdletters en leestekens geschreven hebben. Als je de spelling gecontroleerd hebt, mag je dat in het werkschrift aanvinken. Leg uit wat aanvinken betekent aan de hand van het script.

werkschrift p. 10

De leerlingen voeren de opdracht uit.

klassikaal

modellen schrijfstrategie 9 klassikaal

Schrijfstrategie 9: De vorm en formulering controleren We hadden afgesproken dat we een uitnodiging zoals Vincent gingen maken. Controleer of je tekeningetjes gebruikt hebt. Heb je met vulpen en zonder hulplijnen geschreven, heb je belangrijke dingen onderstreept of groter geschreven? Staat de informatie netjes verspreid over je blad? Staat alle belangrijke informatie in je uitnodiging? Heb je vermeld waar het bezoek doorgaat? Wanneer? Staat er in de uitnodiging wat er te doen is? Vink aan wat in orde is, pas aan wat je kunt verbeteren.

werkschrift p. 29

Terwijl de leerlingen de opdracht uitvoeren, ga je rond. Geef nog enkele tips om tekorten bij te werken. Reik na een persoonlijke appreciatie het derde puzzelstuk uit.

briefpapier

Tenslotte schrijven de leerlingen de definitieve uitnodiging op echt briefpapier. In geval van tijdsgebrek laat je de leerlingen deze opdracht tijdens hoeken- of contractwerk uitvoeren.

klassikaal onderwijsleergesprek

Reflecteren op het schrijfproces De leerlingen leggen hun werk op de bank en ze lopen rond om elkaars werk te bekijken. - Wat vind je knap aan bepaalde uitnodigingen? - Waar ben je zelf heel tevreden over? - Wat zou je de volgende keer anders doen? - Had je veel zin om eraan te beginnen? Waarom wel/niet? - Heb je voldoende tijd gekregen? - Wat vond je leuk aan deze oefening? Je kunt de uitnodigingen kopiĂŤren als je er meer nodig hebt. Als je de originelen wilt bewaren, kun je een kopie laten afgeven.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 3

39


accent

SCRIPT

AANVINKEN

uitleggen

uitdiepen

uitbeelden

aanvinken

40

In de klas moeten er allerlei taken gebeuren. Kun jij de taken uitvoeren en telkens aanvinken als je iets gedaan hebt? (plaats het takenlijstje op het bord) Je kunt dit enkele dagen na elkaar laten doen. Mijn takenlijstje Ik heb de planten water gegeven. Ik heb het licht uitgedaan. Ik heb de klas geveegd. Ik heb het bord schoongemaakt. aanvinken – aanduiden – vinkjes plaatsen

Het is de week van het fruit. Als je op school elke dag een stukje fruit eet, mag je een vinkje voor je naam plaatsen. Vink je even aan? Ik heb veel taken te doen vandaag. Om niets te vergeten heb ik een lijstje gemaakt. Telkens als ik iets heb afgewerkt, vink ik dit aan. Wat moet ik nog allemaal doen? De taken waar geen vinkje voor staat! Een vink is een vogel, een vinkje is een kleine vink. Wat heeft dit met aanvinken te maken? Verwerking Werkschrift p. 10: Na het schrijven staan er enkele oefeningen waar de leerlingen een vinkje moeten zetten als ze iets in orde gebracht hebben.

een vinkje: een V-vormig tekentje waarmee we een punt op een lijst merken. Het plaatsen van een vinkje noemen we aanvinken. Bv.: ‘De punten waar u het mee eens bent, mag u aanvinken.’

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 3

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

Lesnummer Lestitel Leerdomein Lesduur

Thema 1 les 4 Schilder schildert schilderen schilderijen. Taalbeschouwing 50 minuten

BEDOELING VAN DE ACTIVITEIT Hoofddoel van de les Inzien dat werkwoorden betekenis geven aan zinnen en teksten. Het herkennen van werkwoorden en al hun vormen inoefenen (infinitief, persoonsvorm, tegenwoordige tijd en verleden tijd). Doelen per lesfase VOOR

- Weten dat werkwoorden meestal een handeling, een actie, een toestand of een gebeurtenis uitdrukken.

TIJDENS

- Inzien dat er een regelmaat bestaat bij de werkwoordvorming. - Verwoorden of een persoonsvorm in de tegenwoordige of in de verleden tijd staat. - De volgende termen gebruiken: werkwoord, infinitief, stam, uitgang, tijd, tegenwoordige tijd en verleden tijd. - Inzien dat de persoonsvorm een werkwoordsvorm is die in persoon en getal met het onderwerp overeenstemt.

NA

- De volgende termen gebruiken: onderwerp, persoonsvorm, zelfstandig naamwoord.

MATERIAAL TB A

WS A

kopieerblad

11 t.e.m. 16

1.3 t.e.m. 1.5

bronnenblad

extra materiaal woordkaarten

VOORBEREIDING / SUGGESTIES Kopieer de woordkaarten en de spelkaarten, knip de kaarten uit en lamineer ze.

DIFFERENTIATIE / ALTERNATIEVE LESGANG - Het is niet nodig dat alle leerlingen alle zinnen oplossen. De laatste zinnen kunnen telkens als tempodifferentiatie beschouwd worden. - Het is ook mogelijk om de oefeningen als huiswerk te laten maken of ze te laten afwerken tijdens hoeken- of contractwerk.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4

41


MATERIALEN WERKVORMEN GROEPERINGSVORMEN

LESVERLOOP VOOR

klassikaal onderwijsleergesprek kopieerblad 1.3

Wat zijn werkwoorden? Vijf leerlingen krijgen een kaartje waarop een zin staat waarin het werkwoord ontbreekt. Ze gaan vooraan staan en lezen de zin hardop voor. Geef aan vijf andere leerlingen de kaartjes met de werkwoorden op. Laat ze koppels vormen en de correcte zinnen voorlezen. Vincent …………… zijn talen. Vincent …………… brieven. Vincent …………… geen soldaat. Vincent …………… droog brood en kaas. Vincent …………… naar Antwerpen.

klassikaal

klassikaal

(kent) (schrijft) (wordt) (eet) (gaat)

- Wat ontbrak er telkens in de zin? (werkwoord) - Waarom is dit een belangrijk woord? (het vertelt wat Vincent allemaal kan, doet of wat hij wordt) Nu weten we wat Vincent allemaal kan en doet. Nu hebben de zinnen betekenis. Hang de zinnen met de werkwoorden op het bord. Het lesdoel stellen In alle zinnen en teksten zijn werkwoorden zeer belangrijk. Zij vertellen immers wat iemand doet of hoe of wat iemand is. Daarom is het belangrijk dat je werkwoorden kunt herkennen. Ze kunnen in allerlei vormen voorkomen. Je leert vandaag over de verschillende vormen van het werkwoord. TIJDENS

onderwijsleergesprek klassikaal kopieerblad 1.4

De persoonsvorm: ervaren dat werkwoorden veranderen Leg de spelkaartjes op twee stapels, zodat je ze niet kunt zien. - Eén stapel met onderwerpen (ik, jij, Vincent, Vincent en zijn broer ...) - Eén stapel met werkwoorden (schilderen, praten, zijn, schrijven ...) Trek gelijktijdig een kaartje van elke stapel en laat ze zien aan de klas. Bijvoorbeeld: Vincent en schilderen. Vincent schilderen? Is dat een goede zin? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die zin wel klopt? We veranderen de vorm van het werkwoord → schildert. Vincent schildert. We stellen vast dat de persoon, het onderwerp, de vorm van het werkwoord bepaalt. Speel dit spelletje nog een paar keer opnieuw.

42

werkschrift p. 11

Lees met de leerlingen in het werkschrift de taalweter ‘Wat is een persoonsvorm?’. Benadruk dat de persoonsvorm zich aanpast aan het onderwerp. Laat van de vijf voorbeeldzinnen op het bord de ja-neevraag maken. Wat ontdek je met een ja-neevraag?

werkschrift p. 11 klassikaal onderwijsleergesprek

Bespreek oefening 1 samen met de leerlingen. Los de eerste zin samen op en en bekijk het schema. Maak daarna de tweede zin klassikaal en laat het schema aanvullen. - Ik onderzoek een nieuwe schildertechniek. - Vincent onderzoekt een nieuwe schildertechniek. Doe hetzelfde met de tweede zin.

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


Lees de rijtjes nu hardop. - Wat valt je op? De leerlingen stellen vast dat eenzelfde stukje in een werkwoord telkens terugkomt: onderzoek/schilder. Kom samen tot volgend besluit: Het stukje dat telkens terugkomt noemen we de stam. Je vindt de stam door een zin te maken met ‘ik’ en ‘nu’. Bijvoorbeeld: ik onderzoek nu. Soms komt er nog een stukje bij de stam. Als Vincent de actie doet, komt er een -t bij de stam. Gebeurt dit alleen als Vincent de actie doet? Laat de leerlingen andere mogelijke onderwerpen opsommen. Als wij de actie doen, doen komt er -en bij de stam. Gebeurt dit alleen als wij de actie doen? Laat de leerlingen andere mogelijke onderwerpen opsommen. werkschrift p. 11 - 12 partnerwerk

Daarna lossen de leerlingen per twee de andere zinnen van oefening 1 op. Ga kijken bij de leerlingen en stuur bij waar nodig.

klassikaal

Verbeter de oefening klassikaal. Merk indien nodig op dat de werkwoordsvormen de spellingsregels volgen: herstelen wordt natuurlijk herstellen en maaken moet maken worden.

werkschrift p. 12 klassikaal/individueel

Bespreek de voorbeelden van oefening 2 met de leerlingen. Daarna lossen ze de oefening individueel in hun werkschrift op. Verbeter klassikaal.

onderwijsleergesprek klassikaal

Wat is een infinitief? Werkwoorden moeten ook een naam hebben, een vorm die je bijvoorbeeld in een woordenboek kunt terugvinden. Deze vorm noemen we de infinitief van het werkwoord. - Wie weet hoe we de infinitief van een werkwoord kunnen vinden? (‘ik zal ...’ voor het werkwoord plaatsen) Geef de infinitieven van de werkwoorden die we in de voorbeeldzinnen geplaatst hebben.

bord

kennen – schrijven – worden – eten – gaan Noteer de infinitieven op bord. Laat de leerlingen er ‘ik zal’ voor plaatsen.

werkschrift p. 13

Lees met de leerlingen in het werkschrift de taalweter ‘Wat is een infinitief?’.

klassikaal

Bespreek samen de eerste twee zinnen van oefening 3. Bekijk ook het schema van oefening 4 even klassikaal.

werkschrift p. 13 partnerwerk

Daarna lossen de leerlingen oefening 3 en 4 per twee op. Leerling 1 lost de eerste oefening op, leerling 2 controleert. Als beide leerlingen het eens zijn, noteren ze de oplossing in hun werkschrift. Nu start de andere leerling. Zo wisselen ze telkens af. Ga rond en hak de knoop door bij duo’s die het niet eens geraken.

werkschrift p. 14 individueel correctiesleutel

Wie klaar is, maakt oefening 5 individueel. Ze verbeteren de oefening met de correctiesleutel.

klassikaal kopieerblad 1.5

Tegenwoordige tijd en verleden tijd Geef aan elke leerling een woordkaart met een werkwoord op. Zoek in de klas een ander werkwoord dat bij het jouwe hoort. Bij een oneven aantal leerlingen doe je als leerkracht mee. (zet – zette / loop – liep / dans – danste / werk – werkte ...)

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4

43


- Waarom horen de twee werkwoorden bij elkaar? (tegenwoordige en verleden tijd van hetzelfde werkwoord) - Wat is het verschil tussen de tegenwoordige en de verleden tijd? (de tegenwoordige tijd gebeurt nu, de verleden tijd is vroeger gebeurd - de vorm van het werkwoord is anders) - Laat de leerlingen ook de infinitief van de werkwoorden geven. werkschrift p. 14 klassikaal

We bekijken de taalweter over de tegenwoordige en de verleden tijd. Sta stil bij de stam en de uitgang (-de, -den, -te, -ten) in de verleden tijd. Aan werkwoorden met klankverandering wordt in de volgende les taalbeschouwing (thema 1 les 8) aandacht besteed.

werkschrift p. 15 - 16

Bekijk samen met de leerlingen de werkwijze en de voorbeelden van oefening 6 en 7.

individueel

Daarna lossen de leerlingen de oefeningen individueel op.

klassikaal

Er volgt een klassikale bespreking. NA

klassikaal onderwijsleergesprek

werkschrift p. 29

44

De titel van onze les is een knipoog naar de werkwoorden. We overleggen samen, want de antwoorden op de volgende vragen leveren de hele klas een nieuw puzzelstuk op. - Wie kan de titel verklaren? - Hoeveel werkwoorden staan er in de titel? - Kun je van de andere woorden zeggen tot welke woordsoort ze behoren? Laat verschillende antwoorden geven, maar kom tot een gezamenlijk besluit. Hebben we het puzzelstuk verdiend?

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


wordt

eet kent

gaat ✂

schrijft

Vincent ……………… zijn talen.

Vincent ……………… naar Antwerpen.

Vincent ……………… droog brood en kaas.

Vincent ……………… brieven.

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Vincent ……………… geen soldaat.

accent KOPIEERBLAD 1.3 1x kopiëren

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4

45


accent

KOPIEERBLAD 1.4 1x kopiëren

ik

schilderen ✂

jij

praten ✂

Vincent

schrijven ✂

Vincent en zijn broer

zijn ✂

de postbode van Vincent

willen ✂

46

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5


accent

KOPIEERBLAD 1.5 1x kopiëren

zet

zette ✂

loop

liep ✂

dans

danste ✂

werk

werkte ✂

rijd

reed ✂

wandel

wandelde ✂

droom

droomde ✂

schrijf

schreef ✂

schilder

schilderde ✂

lach

lachte ✂

val

viel ✂

speel

speelde ✂

Tijd voor Taal accent - Taal - Handleiding 5

Thema 1: Goed starten is een kunst! • Les 4

47


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.