Proefversie@VANIN
Proefversie@VANIN
Inhoudsopgave
Aan de slag met Nieuw TaalRecht p. 5
Leerlijn lezen en schrijven p. 8
Proefversie@VANIN
Taalpaspoort p. 9
Taalportfolio p. 11
Nederlands in rollen p. 13
Thema 1: Ik zoek een woning p. 15
• woordenschat: wonen, advertenties
• grammatica: het presens (formeel en informeel)
• lezen en schrijven: een advertentie, een mail naar een verhuurder
Thema 2: Kan je me helpen? p. x
• woordenschat: klussen in huis, gereedschap
• grammatica: instructies, zinnen met ‘om ... te’
• lezen en schrijven: een handleiding lezen, een takenlijst schrijven
Thema 3: Ik ben verhuisd p. x
• woordenschat: het interieur, verhuizen, een locatie bepalen
• grammatica: het perfectum
• lezen en schrijven: een onkostenvergoeding, vragen bij een verhuis
Thema 4: Maak het gezellig! p. x
• woordenschat: voorwerpen en plaatsen, kleuren en materialen
• grammatica: pronomina voor personen, dieren en dingen
• lezen en schrijven: de plaatsbepaling, een berichtje voor de buren
Thema 5: Nieuw in de stad p. x
• woordenschat: officieel taalgebruik, afspraken in de gemeente
• grammatica: het imperfectum
• lezen en schrijven: een brief en mail van en naar de gemeente
Thema 6: In de winkel p. x
• woordenschat: winkelproducten
• grammatica: het imperfectum
• lezen en schrijven: de brochure, berichten van klanten
Thema 7: Op school p. x
• woordenschat: scholen vroeger en nu, opvoeding
• grammatica: ‘niet’ en ‘geen’
• lezen en schrijven: tips voor huiswerk maken, opvoedingstips
Thema 8: Aan het werk p. x
Proefversie@VANIN
• woordenschat: soorten beroepen
• grammatica: structuren: de infinitief, het vervoegde werkwoord
• lezen en schrijven: het werkagenda, adviezen over poetsen
Thema 9: Goed nieuws p. x
• woordenschat: een nieuwe job, praktische afspraken
• grammatica: het futurum (‘zullen’ en ‘gaan’)
• lezen en schrijven: een voorstel, een lief briefje
Thema 10: Op bezoek bij oma p. x
• woordenschat: een familiebezoek, namen voor familieleden
• grammatica: de conditie (zinnen met ‘als’)
• lezen en schrijven: familieleden, tips rond tradities
Grammatica en werkwoorden p. x
Correctiesleutel blauwe en gele oefeningen p. x
Aan de slag met Nieuw TaalRecht
Wat staat in Nieuw TaalRecht 2.1 Schriftelijk?
• Leerlijn lezen en schrijven
Wat leer je in dit niveau en de volgende? Hier vind je een overzicht.
Proefversie@VANIN
• Taalpaspoort
Hoever sta je met jouw Nederlands? Dat kan je hier noteren.
• Taalportfolio
Welke TAALTAKEN moet je afwerken? Hier vind je een overzicht.
• Nederlands in rollen
Wanneer gebruik je Nederlands? Dat kan je hier aanduiden.
• 10 thema’s
Je maakt oefeningen en taaltaken op lezen en schrijven.
• Grammatica en werkwoorden
Je vindt alle grammatica samen achteraan.
• Correctiesleutel blauwe en gele oefeningen
De oplossingen van de blauwe en gele oefeningen vind je op het einde van je boek.
Wat vind je binnen elk thema?
• Elk thema start met: Dit leer ik.
Aan het einde van de les duid je aan: hoe goed kan je het? ○ nog helemaal niet goed
○ nog niet goed
○ goed
○ heel goed
Zo weet je waar je al goed in bent en waar je nog aan moet werken.
• Titels 1 tot 5 zijn het hart van het thema, met interessante lees- en schrijfoefeningen.
– Dikwijls zijn het taaltaken voor een bepaalde rol. Kies je liever een andere rol? Dat kan!
– Bij de grammatica- en woordenschatoefeningen gebruik je de tabel om elkaar te controleren. Met de tabel kan je de oefening ook thuis nog een keer studeren.
– Leestips en schrijftips helpen je om vlot en correct te lezen en te schrijven.
– Leertips en communicatietips helpen je om de taal te leren en te gebruiken.
– Titel 5 is: Elke dag Nederlands. Dit zijn oefeningen om je Nederlands ook buiten de les te oefenen met authentieke teksten of in een authentieke omgeving.
• Daarna volgt een overzicht van de nieuwe woorden en grammatica die je in het thema leerde.
– Bij de nieuwe woorden is het woordaccent onderstreept.
– Volg je alleen de schriftelijke module van 2.1?
Geen probleem: alle grammatica van de mondelinge module vind je ook hier.
Volg je beide modules?
Dan kan je de grammatica twee keer inoefenen: zowel mondeling als schriftelijk.
• Aan het einde van elk thema vind je blauwe en gele oefeningen.
Met de blauwe oefeningen kan je de grammatica of woordenschat extra oefenen.
De gele oefeningen helpen je als je een stap verder wil gaan.
• Ook deze icoontjes helpen je:
+ Hier vind je communicatieve werkvormen om extra te oefenen.
W Leer je nieuwe woorden? Dan vind je bij deze oefening een W van woorden.
G Oefen je grammatica in? Dan vind je bij deze oefening een G van grammatica.
Moet je iets opzoeken? Dan zie je dit icoontje: een loep.
Met de VAN IN Plus-app kan je:
– audio beluisteren,
– filmpjes bekijken,
– documenten bekijken,
– grammatica uit TaalRecht 1.1 en 1.2 opfrissen.
Hoe ga je te werk?
Download de gratis app met je smartphone.
Zie je dit icoontje? open de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
Proefversie@VANIN
Hoe
kan je nog meer oefenen?
Op iDiddit vind je de audio, filmpjes, documenten en extra oefeningen.
Alles wat je via de VAN IN Plus-app kan scannen, vind je hier ook.
Het onlineleerplatform bij Nieuw TaalRecht
Mijn lesmateriaal
Hier vind je de woordenschat en grammatica uit het boek, maar ook meer, zoals ontdekplaten, filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kan je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, extra bronnen of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen en opdrachten?
Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Notities
Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud?
Via je notities kan je ze makkelijk terug oproepen.
Proefversie@VANIN
Meer weten?
Ga naar www.ididdit.be
Leerlijn lezen en schrijven
Nieuw TaalRecht 2.1 schriftelijk
–een advertentie, een mail naar een verhuurder
–een handleiding, een takenlijst
–een onkostenvergoeding, vragen bij een verhuis
–de plaatsbepaling, een berichtje voor de buren
–een brief en mail van en naar de gemeente
–de brochure, berichten van klanten
–tips voor huiswerk maken, opvoedingstips
–de werkagenda, adviezen over poetsen
–een voorstel, een lief briefje
–familieleden, tips rond tradities
Nieuw TaalRecht 2.2 schriftelijk
–toeristische informatie, een uitnodiging
–mededelingen van instanties, een mail naar de politie
–blogs lezen, schrijven over ervaringen
–informatie rond een bedrijf starten, de beroepskaart
–informatie over een gezond ontbijt, tips
–arbeidsongeschiktheid, een kaartje voor de zieke
–formulieren: een schadeclaim
–de toon van een mail beoordelen en een mail schrijven
–blogs lezen, schrijven over ervaringen –een stad beschrijven
Nieuw TaalRecht 2.3 schriftelijk –vooroordelen, adviezen –sportief of niet, aangifteformulier sportongeval –reflectie en persoonlijkheid –huisregels en regels voor de school –een uitnodiging en antwoord op een uitnodiging –een klacht, een reactie op een klacht –de leaflet, het (taal)verhaal –persoonlijke ervaringen, een wenskaart –een advertentie, de sollicitatiebrief –een biografie lezen, over iemand schrijven
Nieuw TaalRecht 2.4 schriftelijk
–een verhaal samenvatten en zelf schrijven –chats, een uitnodiging: formeel en informeel –een proces-verbaal, een mail naar de politie –persoonlijke ervaring: veiligheid, een handleiding –je persoonlijke mening en ideeën: het milieu –een aanmeldingsformulier invullen –een arbeidscontract
–een review op het internet –een vrijwilligersovereenkomst –persoonlijke ervaring: mijn Nederlands
Proefversie@VANIN
Taalpaspoort Lezen
Ik lees kinderboeken. Die zijn gemakkelijk.
De zinnen zijn kort en er staan geen moeilijke woorden in.
Kinderboeken gaan wel dikwijls over konijnen of andere dieren.
Dat is jammer.
Boeken voor volwassenen vind ik nog te moeilijk.
Proefversie@VANIN
Wat ik in het Nederlands lees?
Niet veel!
Maar soms moet ik lezen.
Een brief van de gemeente, van de school, … Dat is zo moeilijk …
Ik lees de reclames op de straat. Die zijn gemakkelijk. En soms ook mooi.
Bijvoorbeeld: ‘Bloemen houden van mensen’.
of ‘Belgische kazen blijven verbazen’.
Zo leer ik nieuwe woorden.
1 En jij? Wat lees jij?
persoonlijk antwoord
2 Wat vind je nog: moeilijk?
makkelijk?
Schrijven is gemakkelijk. Je hebt tijd. Je kan in je woordenboek kijken.
Spreken is moeilijk!
Veel consonanten samen … dat is moeilijk! Herfst, zucht!
Schrijven
Je hoort een OU maar je schrijft AU. Bijvoorbeeld: ‘een oude auto’. Dat is moeilijk!
Proefversie@VANIN
In het Nederlands schrijf je van links naar rechts, dat is moeilijk.
1 Wat vinden deze cursisten moeilijk?
Juist schrijven is … moeilijk of moeleik of moellijk?
veel consonanten samen; je hoort OU maar je schrijft AU; je schrijft van links naar rechts; juist schrijven
2 Moeilijke woorden
a Schrijf tien moeilijke woorden. Dicteer ze aan een klasgenoot.
b Schrijf de woorden van jouw klasgenoot. Kijk dan in een (online)woordenboek. Schrijf jij de woorden correct?
Jouw woorden De woorden van je klasgenoot
persoonlijk antwoord
Taalportfolio
Naam:
• Dit zijn taaltaken uit je boek.
• Jouw leerkracht zegt welke taken jij moet afwerken.
• Bewaar in je portfolio:
– de taaltaken,
– het overzicht van de thema’s met een kruisje bij wat je kan.
• Soms staat in jouw boek een taak met een andere rol. Je mag dan ook die taak kiezen.
• Bij de datum schrijf je wanneer je de taak moet afgeven.
• Rechts geeft de leerkracht je een evaluatie voor die taken.
DatumThema
Proefversie@VANIN
Taaltaak
1 Ik zoek een woning Lees de advertenties, kies een advertentie en vraag informatie.
1 Immoweb Lees en interpreteer de mails naar en van de eigenaar.
1 Te koop / Te huur Zoek de informatie op. Vergelijk met je klasgenoten.
Geef jullie mening. Geef en noteer een tip.
2 Mijn takenlijst Schrijf instructies.
2 Mijn voorwerp Geef informatie over een voorwerp.
2 De handleiding Lees een stuk uit een handleiding en zoek uit bij welk voorwerp het hoort.
2 De catalogus Zoek informatie in een catalogus.
3 De mail van Naima Lees en begrijp de mail.
3 Mijn kosten Schrijf een mail om te zeggen wat je gedaan hebt.
3 Wat heb je gedaan? Geef advies bij een verhuis.
3 Een mooie stad Schrijf waar een stad ligt.
3 Mijn verhuis Lees het krantenartikel. Vat het samen in een takenlijst.
4 Een belangrijk document Lees het document, lees het doel en schrijf wat het belangrijkste is.
4 Mijn kamer Schrijf een plaatsbeschrijving voor één kamer.
4 Op het prikbord Lees berichtjes en schrijf zelf een berichtje.
4 Het bericht
Neem een foto van een bericht en bespreek.
5 Ik wil graag informatie Schrijf een mail naar de gemeente.
5 Nieuw in de stad Lees en beoordeel de officiële berichten.
Evaluatie
DatumThema Taaltaak
5 Een online-afspraak Maak een online-afspraak en reflecteer over de taak.
6 De brochure
Lees informatie over producten.
6 Wat een prul! Beoordeel boze berichten en schrijf een bericht met een klacht.
6 De winkeldiefstal Maak een lijst. Vergelijk met het krantenartikel.
7 Huiswerk maken
7 Vroeger en nu
Lees de tekst en noteer het belangrijkste. Schrijf zelf nog een huiswerktip.
Lees de tekst en geef je mening. Schrijf over hoe het vroeger op school was en hoe het nu is.
7 Het oudercontact Bereid het oudercontact voor: hoe is mijn kind? Vul het formulier in en voeg nog informatie toe.
8 Mijn agenda Schrijf een werkagenda met planning.
8 Mijn naamkaartje Lees en interpreteer de naamkaartjes. Maak zelf een naamkaartje.
9 Nog geen plannen Maak samen een plan en doe een suggestie.
9 Een lief briefje Schrijf een lief briefje voor iemand.
9 Mijn uitstap
Evaluatie
Proefversie@VANIN
10 Op bezoek
10 Een gelukkige familie
10 Het dienstencentrum
Evalueer je Nederlands met behulp van een taalicoon.
Kies een uitstap en hou rekening met het taalicoon.
Schrijf tips voor iemand die naar België komt.
Lees de zinnen en noteer waarom de familieleden gelukkig zijn.
Vergelijk de teksten. Zoek informatie over drie activiteiten.
Noteer de essentie van de tekst in een motivatiebriefje.
Naam:
Nederlands in rollen Proefversie@VANIN
Wanneer lees jij Nederlands? Wanneer schrijf jij Nederlands? Dat kan in verschillende situaties, in verschillende rollen. Die rollen staan hieronder.
Bij elke rol vind je één voorbeeld.
• Is deze rol voor jou belangrijk of niet? Zet een kruisje naast het duimpje omhoog of het duimpje omlaag.
• Vul je naam in en geef deze pagina aan je leerkracht.
Rol
consument
Je koopt een cadeau.
Wat doe je? Je zoekt informatie in een catalogus of een website.
vrijetijdsbesteder
Je wil een vakantiewoning huren.
Wat doe je? Je zoekt een advertentie.
opvoeder
Je voedt je kinderen op tot verantwoordelijke personen.
Wat doe je? Je schrijft een takenlijst voor je kinderen.
administrator
Je huurt een woning.
Wat doe je? Je leest een plaatsbeschrijving.
werknemer
Je wil van je collega materiaal lenen.
Wat doe je? Je zoekt de namen van je gereedschap op.
werkzoekende
Je krijgt een uitnodiging van de VDAB.
Wat doe je? Je antwoordt of je wel of niet kan komen.
ondernemer / werkgever
Je geeft informatie aan je klanten.
Wat doe je? Je schrijft in een brochure informatie over je producten.
student / cursist
Je wil graag meer informatie over een cursus Nederlands.
Wat doe je? Je mailt naar de school.
communicator
Je wil contact met je buren.
Wat doe je? Je schrijft een profiel voor de Facebookgroep van de buurt.
Proefversie@VANIN
THEMA 1
Ik zoek een woning
Een tevreden mens kan reizen door zijn eigen thuis. (anoniem)
Dit leer ik: Ik kan het zo:
• Ik begrijp een advertentie voor een woning.
• Ik schrijf een mail en vraag informatie.
• Ik lees en begrijp de mail van een verhuurder.
• Ik vervoeg werkwoorden correct in het presens.
• Ik gebruik ‘jij’ en ‘u’ correct.
1 Een vraagje
Naima zet een bericht op Facebook.
Naima 23u geleden
Ik wil verhuizen!
Heb jij een zonnig en goedkoop appartement te huur?
Niet ver van een bus of tram, met plaats voor mijn fiets.
Graag ook met een mooi zicht of een terras.
Maximale huurprijs: 700 euro, kosten inbegrepen.
Kan jij mij helpen?
Vind ik leuk Reageren Delen
Proefversie@VANIN
W
a Lees het bericht van Naima. Wat hoort bij elkaar?
Schrijf de letter, zoals in het voorbeeld.
1 dit betaal je extra, bijvoorbeeld voor het poetsen van de gang: de ( )
2 niet dichtbij: ( )
3 je kan jouw fiets zetten: er is ( ) je fiets
4 je wil een ander appartement: je wil ( )
a verhuizen
b zonnig
c terras
d ver van
5 een plaatsje buiten bij het appartement: het ( )
6 niet minimaal: ( )
7 er is veel zon: het is ( )
8 je moet niet extra betalen: het is ( )
9 wat je betaalt voor de huur: de ( )
10 wat je door het raam ziet: het ( )
d e a c g b j h f
e plaats voor
f zicht
g maximaal
h huurprijs
i kosten
j inbegrepen i
b Lees de reacties op haar bericht. Let goed op de werkwoorden.
Latifa
Waarom koop je geen appartement?
10u geleden Vind ik leukBeantwoorden
Naima
@Latifa Dat kan ik niet betalen!
5u geleden Vind ik leukBeantwoorden
Proefversie@VANIN
Mohamed
In de Broekstraat in Lier staat een appartement te huur. Je gaat best snel kijken.
4u geleden Vind ik leukBeantwoorden
Naima
@Mohamed Bedankt voor de tip, broer! Ik ga vrijdag kijken. Jij bent de beste!
1u geleden Vind ik leukBeantwoorden
2 Met één klik
In het eerste thema van Nieuw TaalRecht 2.1 herhalen we het presens. G
1 ???
a Hoe staat het in het Facebookbericht van Naima op pagina X?
Heb
1 hebben jij kunnen jij
2 Hoe staat het in de reacties op pagina X? kopen je gaan je zijn jij
Immoweb 1 dag geleden
Bent u op zoek naar een studio of een appartement?
3 Hoe staat het in deze advertentie? zijn u
kijken u
vinden u
Kan koop gaat bent Bent Kijkt vindt
hebben u
sturen u
Hebt stuurt
KIJKT U EENS OP ONZE WEBSITE IMMOWEB.BE!
U vindt er duizenden advertenties.
Hebt u interesse voor een woning?
Met één klik stuurt u een mail naar de eigenaar.
Vind ik leukReageren Delen
b Wanneer schrijf je een ‘t’? Noteer. jij (je) koop / koop jij (je)
u koop / koop u
Studeer
Weet je nog?
Je hebt het presens al geleerd in TaalRecht 1.1 en 1.2
werkwoordik jij (je)... jij (je)hij, zij, hetwij, jullie, zij betalenbetaalbetaaltbetaal betaaltbetalen gevengeef geeft geef geeft geven hurenhuur huurthuur huurthuren kijkenkijk kijkt kijk kijkt kijken kopenkoop kooptkoop kooptkopen mailenmail mailt mail mailt mailen verhuizenverhuisverhuistverhuis verhuistverhuizen vindenvind vindt vind vindt vinden wonenwoonwoontwoon woontwonen
Formeel: u geeft, geeft u / u huurt, huurt u / u koopt, koopt u / u betaalt, betaalt u / u vindt, vindt u / u kijkt, kijkt u / u mailt, mailt u / u verhuist, verhuist u / u woont, woont u
Deze werkwoorden zijn speciaal: studeer ze extra!
werkwoordik jij (je)... jij (je)hij, zij, hetwij, jullie, zij hebbenheb hebt heb heeft hebben kunnen kan kan kan kan kunnen willenwil wil wil wil willen zijn ben bent ben is zijn
Formeel: u hebt, hebt u / u bent, bent u / u kan (kunt), kan (kunt) u / u wilt, wilt u
Weet je nog?
In TaalRecht 1.1 en 1.2 leerde je ook over deze werkwoorden.
Let op:
• verhuizen - verhuis (z / s) geven - geef (v / f)
Proefversie@VANIN
• open syllabe: schrijf de lange klank maar één keer voorbeeld: beta-len, hu-ren, ko-pen, wo-nen
• gesloten syllabe: schrijf de lange klank twee keer voorbeeld: betaalt, huurt, koopt, woont
Weet je niet meer wat een open of een gesloten syllabe is?
Kijk dan in de grammatica achteraan op pagina xx.
In Nieuw TaalRecht 2.2 leer je extra over open en gesloten syllabes.
2 Dit zijn enkele reacties op het Facebookbericht van Naima. Schrijf de werkwoorden correct, zoals in het voorbeeld.
voorbeeld: (kunnen) jij mij helpen bij de verhuis?
Kan jij mij helpen bij de verhuis?
Proefversie@VANIN
Jazeker, ik (kunnen) jou helpen!
Waarom (komen) jij niet bij mij wonen?
Immoweb: (Willen) u zelf een advertentie op Immoweb zetten?
Dan (krijgen) u één week gratis.
De tweede week (betalen) u 10 euro per week.
3 Maak de A/B-oefening met een klasgenoot.
Je bent A of B.
Kijk niet naar de andere kolom.
• Kijk naar de donkerblauwe vakken.
• Maak een goede zin met het werkwoord tussen de haakjes.
• Je klasgenoot controleert.
• Draai dan de rollen om.
Klasgenoot A
Waar (wonen) jij?
En waar woont jouw familie?
Mijn kinderen (wonen) in Frankrijk.
Maar ik woon hier.
Klasgenoot B
Waar woon jij?
En waar (wonen) jouw familie?
Mijn kinderen wonen in Frankrijk.
Maar ik (wonen) hier.
Meneer, (hebben) u een moment?
Ik heb een probleem.
Mijn appartement (hebben) geen internet.
En wij hebben ook geen computer.
Meneer, hebt u een moment?
Ik (hebben) een probleem.
Mijn appartement heeft geen internet.
En wij (hebben) ook geen computer.
Mijn bed (zijn) klein.Mijn bed is klein.
Of ben ik te groot?
Proefversie@VANIN
Of (zijn) ik te groot?
Hoe groot (zijn) jij dan?Hoe groot ben jij dan?
Jij bent niet groter dan ik. Jij (zijn) niet groter dan ik.
Naima (verhuizen) naar een appartement.
Naima verhuist naar een appartement.
Verhuizen haar kinderen ook? (Verhuizen) haar kinderen ook?
Naima (hebben) geen kinderen. Naima heeft geen kinderen.
Ja, dat is zo.
Ja, dat (zijn) zo. (Hebben) jij kinderen? Heb jij kinderen?
Ja, maar mijn kinderen zijn al groot. Ja, maar mijn kinderen (zijn) al groot.
(Willen) u dit appartement huren?
Wilt u dit appartement huren?
Dat kan. Dat (kunnen).
U (kunnen) naar de kijkdag komen.
Daar krijgt u een formulier.
U kunt naar de kijkdag komen.
Daar (krijgen) u een formulier.
U (zijn) hartelijk welkom. U bent hartelijk welkom.
Komt u langs? (Komen) u langs?
Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina X.
Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina X.
Schrijftip
Schrijf correct.
Schrijf je veel fouten?
Schrijf je foute woorden dan drie keer correct.
3 Een interessante advertentie
1 Naima vindt deze studio.
a Lees de advertentie en zoek de moeilijke woorden op.
€ 650 / maand
Deze studio is in het centrum met zicht op het park. Er is elektrische verwarming.
De studio heeft één woonkamer met aparte douche en kookhoek.
De studio is op de derde verdieping. Er is geen lift. De huurprijs is € 650.
b Noteer één voordeel en één nadeel van deze studio. Vergelijk dan met je klasgenoten.
Voordeel:
persoonlijk antwoord
Nadeel:
Proefversie@VANIN
2 Taaltaak Een mail Rol: administrator
Naima schrijft een mail naar de eigenaar.
Naima Haj Sassi
Meme Kbobe advertentie Immoweb
Beste,
Uw advertentie voor een studio in Antwerpen interesseert mij.
Ik heb nog enkele vragen.
Is de studio gemeubeld?
Zijn er nog kosten?
Is er een bad?
Bedankt, Naima Haj Sassi
Dit is het antwoord van de eigenaar.
Meme Kbobe
Naima Haj Sassi advertentie Immoweb
Proefversie@VANIN
Geachte mevrouw,
Bedankt voor uw mail.
De studio is niet gemeubeld en er is geen bad.
De extra kosten voor deze studio zijn: 60 EUR per maand voor de lift en het poetsen van de trappen.
U moet zelf uw verbruik van elektriciteit en internet regelen.
Voor een afspraak om de studio te bezichtigen kunt u mij bellen op 0897 257 33 66.
Met vriendelijke groeten,
Meme Kbobe
a Wat denk jij? Spreek erover.
• Is de studio duur?
• Zal Naima de studio gaan bezichtigen?
b Wat is correct? Duid aan.
1 de afspraak: een datum en uur om iemand te zien de wachtkamer
2 de eigenaar: de buurvrouw de huisbaas
3 gemeubeld: er staan meubelen er staan geen meubelen
4 iets bezichtigen: gaan kijken naar iets iets huren
5 iets regelen: zorgen dat iets in orde komt iets betalen
6 de kosten: wat je aan de bank betaalt wat je extra betaalt
7 het verbruik: het abonnement hoeveel je verbruikt
4 Beste eigenaar
1 Taaltaak Ik zoek een woning
1 Je wil verhuizen.
Kies een stad. Gent, Oostende, Hasselt of Brussel.
Lees de advertentie voor een studio / appartement in die stad.
Zonnig appartement in het centrum van GENT
Niet ver van de tramhalte
2de verdieping, geen lift
Terras met zicht op het water
Plaats voor 1 kinderwagen onder de trap
Huurprijs: 780 euro, kosten inbegrepen
Mooie studio dicht bij het park in HASSELT
Zicht op de bomen van het park, terras aan de achterkant
3de verdieping, geen lift
Plaats voor fietsen: 15 euro per maand
Huurprijs: 670 euro, alles inbegrepen
Rol: administrator
Proefversie@VANIN
Studio, 38 m2, niet ver van het station van OOSTENDE
Zicht op zee, klein terras
8ste verdieping, 2 liften
Plaats voor fietsen in de garage
Huurprijs: 650 euro, 35 euro
Schoonmaakkosten niet inbegrepen
Studio op de 5de verdieping, niet ver van het centrum van BRUSSEL
Dicht bij het station
Zicht op de winkelstraat, geen terras
Geen plaats voor fietsen
Huurprijs: 830 euro, kosten niet inbegrepen
2 Schrijf één voordeel en één nadeel van deze studio / dit appartement.
a Voordeel: voorbeeld: Het appartement heeft een terras.
b Nadeel: voorbeeld: Er is geen plaats voor fietsen.
3 Schrijf een mail naar de eigenaar. Vraag meer informatie. Gebruik ‘u’.
persoonlijk antwoord
Proefversie@VANIN
persoonlijk antwoord
Kies een andere rol. Rol: vrijetijdsbesteder
Je wil een vakantiewoning huren.
Surf naar Airbnb.be. Kies een advertentie.
Kies een andere rol. Rol: ondernemer
Je wil een winkel huren.
Klik bij Immoweb op ‘Handelszaak’. Kies een advertentie.
Kies een andere rol. Rol: student / cursist
Je wil een kot huren.
Surf naar studentenkotweb.be of kotweb.net. Kies een advertentie.
Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina X.
Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina X.
2 In de brievenbus
a Noteer één vraag over wonen in België.
persoonlijk antwoord
b In de klas staan drie brievenbussen:
• een bus voor de huisbaas,
Proefversie@VANIN
• een bus voor de gemeente,
• een bus voor een advocaat.
Stop je vraag in een van de brievenbussen.
c Je leerkracht leest de vragen voor.
• Hebben jullie de vraag in de juiste brievenbus gestopt?
• Hebben jullie een antwoord op de vragen van de klasgenoten?
5 Elke dag Nederlands
Taaltaak Te koop / Te huur Rol: administrator
a Noteer: welke woningen in jouw buurt of in de buurt zijn te koop of te huur?
b Kies een van de woningen. Surf naar de website van het immokantoor. Zoek en noteer deze informatie:
Proefversie@VANIN
1 Is het een studio, een appartement of een huis?
2 Hoe groot is de woning? Kijk naar de m2 (vierkante meter: 1 meter op 1 meter). voorbeeld: De oppervlakte van het huis is 120 m2
Het appartement heeft een oppervlakte van 60 m2.
3 Hoeveel slaapkamers heeft de woning?
4 Is er een garage?
5 Is er een tuin of een balkon?
6 Hoeveel kost de woning?
c Vergelijk met je klasgenoten. Spreek erover.
1 Een woning huren in België is duur / niet duur.
2 Een woning kopen in België is duur / niet duur.
3 Wat is duurder? een huis / een appartement
4 De woningen in België hebben kwaliteit / hebben geen kwaliteit
d Heb je nog een tip over wonen voor je klasgenoten? Geef dan jouw tip. Heeft een van jouw klasgenoten nog een goede tip? Noteer die tip. voorbeeld: Kijk goed of er geen problemen zijn in de woning.
Woordenschat / Grammatica
Studio / appartement te huur het terras – de terrassen het zicht op
de huurprijs – de huurprijzen de kosten de lift – de liften de verdieping – de verdiepingen
maximaal zonnig
plaats voor dicht bij / ver van verhuizen (ik verhuis)
Het presens
ik drink / jij drinkt - drink jij hij, zij, het ... drinkt wij, jullie, zij ... drinken
formeel: u drinkt - drinkt u
Speciale werkwoorden
‘Hebben’, ‘zijn’, ‘kunnen’, ‘willen’ zijn speciaal.
HEBBEN ik heb / jij hebt - heb jij / hij, zij, het ... heeft wij, jullie, zij ... hebben
formeel: u hebt - heeft u
ZIJN ik ben / jij bent - ben jij / hij, zij, het ... is wij, jullie, zij ... zijn
formeel: u bent - bent u
Een mail naar de eigenaar Beste meneer, mevrouw Geachte (formeel)
het verbruik de advertentie – de advertenties (De advertentie interesseert mij.) de afspraak – de afspraken gemeubeld Het is inbegrepen. / De kosten zijn inbegrepen.
iets regelen (ik regel) iets bezichtigen (ik bezichtig)
Proefversie@VANIN
Let op:
KUNNEN ik kan / jij kan - kan jij / hij, zij, het ... kan wij, jullie, zij ... kunnen
formeel: u kan, kunt - kan, kunt u
WILLEN ik wil / jij wil - wil jij / hij, zij, het ... wil wij, jullie, zij ... willen
formeel: u wilt - wilt u
• De basis van het woord = de infinitief zonder -en. De infinitief verandert soms als je schrijft. voorbeeld: lezen - lees, blijven - blijf, vragen - vraag, zeggen - zeg
• Soms schrijf je een extra ‘t’ maar hoor je die niet.
voorbeeld: jij vindt - vind jij
Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit.
2 Met één klik
Proefversie@VANIN
1 Schrijf het werkwoord tussen de haakjes correct.
1 (kunnen) jij
2 (zijn) ik
ben
3 (betalen) wij
4 (vinden) u
5 (zijn) jullie
6 (geven) jij
7 (zijn) hij
8 (wonen) jij
Vind je dit moeilijk?
9 (hebben) u
10 (kunnen) jij
11 (kunnen) wij
12 (hebben) hij
13 (kijken) wij
14 (hebben) jij
15 (zijn) jij
16 (huren)hij
Studeer dan de werkwoorden op pagina xx nog een keer. Maak dan de oefening opnieuw.
2 Schrijf het werkwoord tussen de haakjes correct.
1 (Zijn) je thuis?
Dan (komen) ik op bezoek.
hebt (heeft) kan kunnen heeft kijken hebt ben huurt kom
2 Ik (hebben) tijd.
Maar mijn vrouw (hebben) geen tijd.
3 Hoeveel (betalen) u voor uw appartement? Ik (betalen) 850 euro per maand.
4 Mijn zoon (geven) mij elke maand 200 euro. Dat (zijn) vriendelijk.
5 Wanneer (verhuizen) jij naar Antwerpen? (Huren) jij daar een appartement of een studio?
6 De huur (zijn) 620 euro per maand. De kosten (zijn) inbegrepen.
7 Mijn man (kijken) graag naar mooie huizen. Maar die huizen (zijn) te duur voor ons.
17 (mailen) jij
18 (kunnen) u
19 (willen) jij
20 (verhuizen) hij
21 (hebben) wij
22 (zijn) u
23 (kopen) hij
24 (willen) u
heb heeft betaalt betaal geeft is verhuis Huur is zijn kijkt zijn mail kunt wil verhuist hebben bent koopt wilt betalen vindt zijn geef is woon
8 (Hebben) u de huur al betaald?
Mijn dochter (hebben) de huur betaald.
9 Ik (zijn) niet gelukkig in mijn appartement. Waarom (verhuizen) je niet?
10 (Kunnen) jij mij helpen?
Mijn vrouw en ik (kunnen) jou samen helpen.
Hebt heeft ben verhuis Kan kunnen
Proefversie@VANIN
11 (Willen) u graag verhuizen?
Dan (kunnen) ik u helpen.
12 Mijn dochter (vinden) Brussel een mooie stad.
En wat (vinden) jij?
4 Beste eigenaar
Naima stuurt berichtjes naar haar vriendin. Welke woorden ontbreken?
Schrijf de letter erbij, zoals in het voorbeeld.
O ja, ik hoor dat jij ook een appartement zoekt. In mijn straat is nog een appartement te ( ). Wil je het ( )?
Dan kan ik wel een ( ) voor je ( ).
Wilt kan vindt vind d e k l a mj n g b i c p r q o f
a kosten
( ) Latifa, Ik heb een nieuw ( ). Het is op de tweede ( ). Er is geen ( ) maar wel een brede trap. Nu woon ik ( ) bij jou. ☺ De ( ) is 680 euro per maand. De ( ) voor het poetsen van de gang zijn laag. Maar ze zijn niet in de huurprijs ( ). Het ( ) van de elektriciteit moet ik ook nog betalen natuurlijk. In de slaapkamer heb ik ( ) op bomen. Ik heb geen ( ) om buiten te zitten. Maar het is wel een ( ) appartement. Ik heb ook ( ) voor al mijn planten. Ik heb een vraagje. Kan je me helpen ( )? �� h
b zonnig
c verhuizen
d appartement
e verdieping
f huurprijs
g terras
h Dag
i plaats
j verbruik
k lift
l dicht
m inbegrepen
n zicht
o regelen
p huur
q afspraak
r bezichtigen
4 Beste eigenaar
1 Lees het huurcontract van Naima. Zoek de moeilijke woorden op.
Proefversie@VANIN
Huurcontract tussen
Mark De Jong (verhuurder) en (huurder)
Adres: Broekstraat 75, 2500 Lier
Naima Haj Sassi
Gemeubeld zoals in de plaatsbeschrijving.
Onderverhuring is wel / niet * toegestaan.
De huurprijs is € 680 per maand, kosten wel / niet * inbegrepen.
De huurder betaalt de huur voor de 5de van elke maand door overschrijving op rekeningnummer
5678 9012 3456 7890
De verhuurder / huurder * neemt een brandpolis voor
1. het appartement
2. de inboedel
* schrappen wat niet past
Handtekening verhuurder Handtekening huurder 2
3 Zoek de informatie in het contract.
1 Wat is de naam van de eigenaar van het appartement?
2 Staan er meubelen in het appartement? ja / nee
Mark De Jong
3 Naima wil het appartement aan een vriendin verhuren. Mag dat? ja / nee
4 Moet Naima elke maand nog extra kosten betalen? ja / nee
5 Moet Naima een brandpolis nemen voor de meubelen (de inboedel)? ja / nee
4 Wat zet jij samen?
Schrijf het nummer.
1 BE98 876 9887 06
2 € 680
3 89 m2
4 Mark de Jong
5 wat je ziet
6 alleen voor jou
7 maandag om 9 uur
8 In het appartement staan: ...
9 KBC Verzekeringen
10 gas: 1.700 kWh
11 de gangen en de lift laten poetsen
12 de zesde
13 verhuren aan iemand anders
14 het midden van de stad
15 contract over de huur
Proefversie@VANIN
a de huurprijs ( )
b de kosten ( )
c het centrum ( )
d onderverhuren ( )
e de verdieping ( )
f individueel ( )
g de plaatsbeschrijving ( )
h de brandpolis ( )
i de verhuurder ( )
j het zicht ( )
k de oppervlakte ( )
l het huurcontract ( )
m de afspraak ( )
n het rekeningnummer ( )
o het verbruik ( )
THEMA 2
Kan je me helpen?
Zie je iets goeds, geef een compliment.
Zie je iets fouts, geef dan je hulp. (Nelson Mandela)
Dit leer ik: Ik kan het zo:
• Ik maak een takenlijst voor in huis.
• Ik zeg wat moet gebeuren bij een verhuis.
• Ik geef instructies.
• Ik ken de namen van voorwerpen om te klussen.
• Ik maak zinnen met ‘om ... te’.
• Ik lees en begrijp een handleiding.
1 Wat moet er nog gebeuren?
1 Naima heeft een lijstje van wat ze nog moet doen in haar appartement.
· de gordijnen ophangen
· de oven schoonmaken
· de lakens wassen
· de koelkast aansluiten
· de boeken uitpakken
· de salontafel monteren
Hoe staat het in het lijstje?
1 de gordijnen boven het raam hangen: de gordijnen
ophangen
Proefversie@VANIN
2 de oven poetsen: de oven
3 de lakens in de wasmachine steken: de lakens
4 de koelkast elektriciteit geven: de koelkast
5 de boeken uit de doos halen: de boeken
6 de salontafel in elkaar steken: de salontafel
schoonmaken wassen aansluiten uitpakken monteren
G
2 Mohamed en Latifa komen Naima helpen. Naima schrijft een takenlijst.
Schrijf bij Mohamed, Latifa en Naima nog één extra taak.
Takenlijst voor Mohamed
· Hang de gordijnen op.
persoonlijk antwoord
Takenlijst voor Latifa
· Pak de boeken uit.
Proefversie@VANIN
Takenlijst voor Naima
· Poets de oven.
Voor een instructie gebruik je de ik-vorm van het werkwoord.
voorbeeld: wassen (ik was) Was de lakens. monteren (ik monteer) Monteer de salontafel.
Weet je nog?
In TaalRecht 1.1 leerde je ook over instructies.
Separabele werkwoorden hebben twee stukjes.
voorbeeld:
op + hangen = ophangen (ik hang op) Hang de was op. aan + sluiten = aansluiten (ik sluit aan) Sluit de koelkast aan. uit + pakken = uitpakken (ik pak uit) Pak mijn boeken uit
a Ken je nog separabele werkwoorden?
persoonlijk antwoord persoonlijk antwoord
b Zijn er in jouw taal ook separabele werkwoorden? ja / nee
Geef een voorbeeld: Vergelijk met klasgenoten met dezelfde taal.
Studeer
werkwoord presens (ik / wij) instructie aansluiten sluit aan, sluiten aansluit … aan monteren monteer, monteren monteer … ophangen hang op, hangen op hang … op schoonmaken
maak schoon, maken schoon maak … schoon uitpakken pak uit, pakken uit pak … uit
Proefversie@VANIN
2 Taken in huis
1 Elke dag is er werk in huis. Schrijf briefjes voor jouw familieleden. Maak instructies zoals in het voorbeeld. Zoek de moeilijke woorden op. voorbeeld: de planten water geven Geef de planten water.
1 jullie kamer opruimen:
Ruim jullie kamer op.
3 de was in de wasmand doen:
Doe de was in de wasmand.
5 de was ophangen:
Hang de was op.
NTR_2_1_S_T2_ vrouw_water_planten_
SS2169742449
2 de vuilniszak buitenzetten:
Zet de vuilniszak buiten.
4 de potten en de borden afwassen:
Was de potten en de borden af.
NTR_2_1_S_T2_afwas_ man_SS2276078827
2 Maak de A/B-oefening met een klasgenoot. Zoek de moeilijke woorden op.
Klasgenoot A
jouw kleren in de kast leggen
Klasgenoot B
Leg jouw kleren in de kast. Vervang de kapotte lamp. de kapotte lamp vervangen de afwasmachine inladen
Laad de afwasmachine in.
Proefversie@VANIN
Laad de wasmachine uit. de wasmachine uitladen jouw schoenen in de gang zetten Zet jouw schoenen in de gang.
Doe de deur toe. de deur toedoen
naar jouw moeder luisteren Luister naar jouw moeder. Hang jouw jas op. jouw jas ophangen niet roken in de slaapkamer Rook niet in de slaapkamer.
Breng een brood mee. een brood meebrengen je vader helpen met de afwas Help je vader met de afwas. Ruim de keuken op. de keuken opruimen
Studeer
werkwoord presens (ik / wij) instructie doen doe, doen doe … geven geef, geven geef … helpen help, helpen help … leggen leg, leggen leg … luisteren luister, luisteren luister … roken rook, roken rook … vervangen vervang, vervangen vervang … zetten zet, zetten zet …
Separabel:
afwassen was af, wassen af was … af buitenzetten zet buiten, zetten buitenzet … buiten inladen laad in, laden in laad … in meebrengen breng mee, brengen meebreng … mee ophangen hang op, hangen op hang … op opruimen ruim op, ruimen op ruim … op toedoen doe toe, doen toe doe … toe uitladen laad uit, laden uit laad … uit
Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina X. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina X.
3 In een woordspin zet je woorden samen.
a Maak samen met je klasgenoten een woordspin op het bord. Schrijf voorwerpen en passende acties in huis.
Proefversie@VANIN
de douche
Voorwerpen Acties
schoonmaken
Taaltaak Mijn takenlijst
b Je klasgenoten komen je thuis helpen.
Wat moet er nog gebeuren? Wat kunnen zij doen?
• Kijk naar de woordspin met voorwerpen en acties.
• Schrijf dan een takenlijst met instructies.
c Hang je takenlijst op in de klas. Wie kan jou helpen?
Takenlijst van ( jouw naam)…
Rol: werkgever
Kies een andere rol.
Rol: opvoeder Schrijf een takenlijst voor je kinderen.
Schrijf iets over: huiswerk maken / helpen / de kamer opruimen. Heb je nog meer instructies? Schrijf ze er dan bij.
Vergelijk met je klasgenoten. Welke taken geven jullie aan je kinderen?
3 De gereedschapskist
1 Kijk naar de advertenties.
Over welke voorwerpen of producten gaan de advertenties? Markeer de naam van de negen voorwerpen / producten in de advertenties.
DE GEREEDSCHAPSKIST
Proefversie@VANIN
Let op: Wij gebruiken in Vlaanderen ook de woorden 'vijs' en 'nagel'.
'Vijs' is een ander woord voor: .
'Nagel' is een ander woord voor:
schroef spijker
G
Leestip
In een advertentie zie je dikwijls de foto van een voorwerp en een tekst.
Zoek de naam van het voorwerp in de tekst.
Zo leer je weer een nieuw woord bij.
2 Naima stuurt een berichtje naar haar broer Mohamed.
Lees het berichtje van Naima, en het antwoord van Mohamed.
Proefversie@VANIN
W
Naima
Dag broer. Ik wil een schilderij ophangen, de muur verven en de boekenkast monteren. Wat moet ik kopen?
Mohamed
Koop een schroevendraaier om de gordijnen op te hangen.
Koop verf om de muur te verven.
Koop een hamer en spijkers om de kast te monteren.
Om ... te’: je schrijft over een gebruik.
• Gewone werkwoorden: ‘om ... te’ + infinitief voorbeeld: verven - om ... te verven monteren - om ... te monteren
• Separabele werkwoorden: ‘om ... te’ + infinitief - !‘te’ in het midden van de infinitief voorbeeld: ophangen - om … op te hangen
3 Ken jij deze voorwerpen?
a Noteer de naam van het voorwerp in de tabel.
b Kijk naar de derde kolom met ‘om ... te’. Schrijf de juiste letter in de tweede kolom, zoals in het voorbeeld.
Voorwerp om … te
Een keukenhanddoek
d
1 gebruik je ( )a om papier te knippen.
2 gebruik je ( )b om groenten te snijden.
3 gebruik je ( )c om de deur te openen.
4 gebruik je ( )d om potten af te drogen.
5 gebruik je ( )e om soep te eten.
Studeer
werkwoordom … te eten om te eten knippenom te knippen monterenom te monteren
openenom te openen snijdenom te snijden verven om te verven separabel
afdrogenom af te drogen ophangenom op te hangen
Proefversie@VANIN
Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina X. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina X.
4 Taaltaak Mijn voorwerp Rol: administrator
a Welk voorwerp gebruik jij elke dag?
Zoek de naam van het voorwerp in je woordenboek. Schrijf waarvoor je het gebruikt.
Mijn voorwerp:
een schaar a b e c een mes een lepel een sleutel persoonlijk antwoord
Ik gebruik een om
b Lees je zin voor. Wie gebruikt hetzelfde voorwerp?
Kies een andere rol. Rol: werknemer
Zoek de naam op van een voorwerp dat je op het werk gebruikt. Schrijf wat je met dat voorwerp doet.
4 De handleiding
W
1 Je hebt een nieuwe kast gekocht maar je moet die zelf monteren.
a Teken een pijl naar de juiste plaats in de kast:
b Dit is de handleiding om de kast te monteren.
Zet de zinnen op de juiste plaats. Start bij 1.
Schrijf: 2, 3, 4, 5, 6, 7.
Proefversie@VANIN
de legplank
de rug
het zijpaneel
De kast heeft drie onderdelen: de rug, het zijpaneel en de legplanken.
Schroef dan de legplanken in het zijpaneel.
Schuif de rug en het zijpaneel in elkaar.
Zet de kast recht. 1
Lees de instructies voor je begint.
Gebruik de spijkers om de rug tegen het zijpaneel vast te kloppen.
Klaar!
c Wat is het juiste woord?
1 de delen van iets: de o
2 duwen tot het in elkaar zit: in elkaar s
3 het is af: het is k
nderdelen chuiven laar
4 met een schroevendraaier vastzetten: s
5 met een hamer en spijkers vastzetten: vastk
chroeven loppen
2 Taaltaak De handleiding Rol: werknemer / consument
Lees deze stukjes van handleidingen. Je moet niet alles begrijpen. Kijk goed naar de woorden: bij welk voorwerp hoort de handleiding?
DEMO-KNOP
Druk voor het starten van de demo op deze knop. De piano begint nu te spelen.
Voor het beëindigen van de demo moet u de DEMO-knop opnieuw indrukken.
Handleiding voor een:
keyboard/elektrische piano
Milieuvriendelijk wassen
Om milieuvriendelijk te wassen, kies in plaats van Witte / bonte was 90 °C het programma Witte / bonte was 60 °C en de extra functie EcoQuick.
Handleiding voor een:
VOOR UW VEILIGHEID.
Trek onmiddellijk de stekker uit het stopcontact als de stroomkabel van de boormachine wordt beschadigd tijdens het boren. Gebruik de boormachine nooit met een beschadigde kabel.
Handleiding voor een:
3 Breng een handleiding mee naar de klas.
b Je klasgenoten raden. Bij welk voorwerp hoort de handleiding? + Tip
a Kies een belangrijke zin uit de handleiding. Zorg dat je de zin zelf goed begrijpt: gebruik je woordenboek of kijk naar de vertaling. Schrijf die zin op het bord.
Proefversie@VANIN
Heb je een apparaat of toestel zonder handleiding?
Tik de naam en het serienummer in bij Google. Je vindt zeker de handleiding terug. Je kan natuurlijk ook zoeken op www.gebruikershandleiding.com.
5 Elke dag Nederlands
Taaltaak De catalogus
1 Kies A of B.
A Ga naar een doe-het-zelfwinkel en vraag een folder.
Rol: consument
Proefversie@VANIN
B Zoek de website van een doe-het-zelfwinkel op, bijvoorbeeld www.brico.be, www.gamma.be of www.hubo.be.
2 Wat betekenen deze woorden? Leg uit.
1 het assortiment:
2 de korting:
3 het advies:
wat je in een winkel kan kopen hoeveel je minder moet betalen wat een expert jou zegt
3 Zoek bij elk van deze woorden een product. Vergelijk jouw product met het product van je klasgenoten.
voorbeeld: de tuin → een grasmachine
1 de verwarming:
persoonlijk antwoord
2 het sanitair:
3 de verlichting:
4 Welk product wil jij nog kopen? Waarom? Schrijf een zin met ‘om … te’.
Ik wil nog een kopen (om … te)
persoonlijk antwoord
Woordenschat / Grammatica
Taken in huis
de was in de mand doen (ik doe) de planten water geven (ik geef) de kleren in de kast leggen (ik leg) de kast monteren (ik monteer) de keuken poetsen (ik poets) de lamp vervangen (ik vervang)
Separabel
de televisie aansluiten (ik sluit aan) de borden afwassen (ik was af) de vuilniszakken buitenzetten (ik zet buiten) de vaatwasmachine inladen / uitladen (ik laad in / uit) de kleren inpakken / uitpakken (ik pak in / uit) de gordijnen ophangen (ik hang op) de kamer opruimen (ik ruim op) de douche schoonmaken (ik maak schoon)
De handleiding
het onderdeel – de onderdelen het zijpaneel – de zijpanelen de legplank – de legplanken de rug – de ruggen
klaar
De instructie
De gereedschapskist
om te boren (ik boor) de boormachine – de boormachines
om te kloppen (ik klop) de hamer – de hamers de spijker – de spijkers / de nagel – de nagels
om te schroeven (ik schroef) de plug – de pluggen de schroef – de schroeven / de vijs – de vijzen de schroevendraaier – de schroevendraaiers
om te verven (ik verf) de verf
de verfborstel – de verfborstels
de werkhandschoen – de werkhandschoenen
Proefversie@VANIN
iets monteren (ik monteer) iets in elkaar schuiven (ik schuif)
Separabel
iets rechtzetten (ik zet recht) iets vastkloppen (ik klop vast)
Je schrijft wat iemand moet doen. Je gebruikt de ik-vorm.
voorbeeld: schroeven, ik schroef / Schroef de planken vast.
Let op: Het werkwoord ‘zijn’ is speciaal.
voorbeeld: zijn, ik ben / Wees voorzichtig!
Separabele werkwoorden schrijf je in twee stukjes. voorbeeld: ophangen, ik hang op / Hang het schilderij op!
Zinnen met ‘om ... te’
Je schrijft over een gebruik of een doel. Je gebruikt ‘om ... te’ + een infinitief voorbeeld: Je gebruikt een schroevendraaier om te schroeven. (gebruik) Kan je me helpen om de was te doen? (doel)
Let op: Separabele werkwoorden schrijf je in twee stukjes. Schrijf ‘te’ tussen de stukjes.
voorbeeld: ophangen / Je gebruikt een spijker om het schilderij op te hangen.
Ik oefen extra
2 Taken in huis
Lees de zin in de eerste kolom (instructie).
a Welk werkwoord is het?
Kijk naar de instructie in de eerste kolom en schrijf het werkwoord in de tweede kolom.
b Kijk alleen naar het werkwoord in de tweede kolom. (Kijk niet naar de eerste kolom.) Geef de instructie.
instructie werkwoord (infinitief)
1 Maak de keuken schoon.
2 Geef mij het zout.
3 Zet het papier buiten.
4 Ruim de garage op.
5 Help jouw moeder.
6 Vervang de batterij.
7 Laad de wasmachine uit.
8 Hang de was op.
9 Luister naar jouw vader.
10 Rook niet in huis.
11 Doe de deur toe.
12 Sluit de oven aan.
13 Breng een brood mee.
Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit. schoonmaken
geven buitenzetten opruimen helpen vervangen uitladen ophangen luisteren niet roken toedoen aansluiten meebrengen
Proefversie@VANIN
3 De gereedschapskist
Schrijf de zin juist met ‘om … te’.
Kijk naar het voorbeeld.
voorbeeld: de was ophangen – Kan je me helpen om de was op te hangen?
Proefversie@VANIN
1 de woonkamer verven
Kan je me helpen om de woonkamer te verven?
2 de garage opruimen
Kan je me helpen om de garage op te ruimen?
3 de kleren in de kast leggen
Kan je me helpen om de kleren in de kast te leggen?
4 de doos dragen
Kan je me helpen om de doos te dragen?
5 de pizza maken
Kan je me helpen om de pizza te maken?
6 de boeken inpakken
Kan je me helpen om de boeken in te pakken?
7 de was doen
Kan je me helpen om de was te doen?
8 de keuken schoonmaken
Kan je me helpen om de keuken schoon te maken?
9 de vuilnisbak buitenzetten
Kan je me helpen om de vuilnisbak buiten te zetten?
10 de lamp vervangen
Kan je me helpen om de lamp te vervangen?
11 de wasmachine uitladen
Kan je me helpen om de wasmachine uit te laden?
Ik oefen extra
2 Taken in huis
Proefversie@VANIN
Dit is de kamer van jouw kind. Maak goede zinnen met instructies voor jouw kind. Zoek de werkwoorden op. voorbeeld: Zet je schoenen in de kast.
persoonlijk antwoord
3 De gereedschapskist
Wat zit nog meer in een gereedschapskist?
a Wat is het? Zoek het op en schrijf het nummer van de foto bij het juiste woord.
b de moer en de bout
c de inbussleutel
d de knijptang
e de zaag
b Welk voorwerp gebruik je nog voor klusjes in huis?
Noteer één voorwerp.
Vergelijk met je klasgenoten.
Mijn voorwerp:
Proefversie@VANIN
f de waterpas
g de siliconenspuit
h de rolmeter
i het verlengsnoer
j de schilderstape
Ik ben verhuisd THEMA 3
De grote weg is vlak, maar mensen zoeken liever bergpaden. (Lao Tse)
Dit leer ik: Ik kan het zo:
• Ik lees hoe iemand woont.
Proefversie@VANIN
• Ik schrijf een mail over een verhuis.
• Ik vraag in een mail aan de huisbaas om een terugbetaling.
• Ik zeg waar mijn stad of buurt op de kaart ligt.
• Ik schrijf participia van werkwoorden correct.
1 Mijn woonkamer
1 Lees de mail van Naima.
Naima
Latifa
mijn verhuis
Dag Rabia,
Mijn leven is helemaal veranderd.
Je weet dat ik een appartement heb gevonden.
Ik ben naar Lier verhuisd.
Lier is een kleine stad.
Mijn woonkamer is heel gezellig.
Ik heb grote ramen.
Ik kijk uit over de straat.
Ik heb hard in mijn appartement gewerkt.
Ik heb de woonkamer geschilderd.
Ik heb de gang behangen.
Ik heb een nieuw douchegordijn gekocht.
De wasmachine was kapot.
Mijn broer heeft de wasmachine hersteld.
Ik heb een lieve broer.
Hij heeft zoveel voor mij gedaan.
Kusje, Naima
G
2 Taaltaak De mail van Naima Rol: communicator
Wat denk jij? Duid aan.
Zoek de moeilijke woorden op.
1 Het appartement van Naima is gezellig / niet gezellig.
2 Het appartement van Naima is licht / niet licht.
3 In het appartement van Naima is veel lawaai / weinig lawaai.
4 Naima heeft in het appartement hard gewerkt / niet hard gewerkt.
Proefversie@VANIN
3 Onderstreep in de mail van Naima het perfectum (‘hebben’ of ‘zijn’ + het participium).
Het perfectum: hebben / zijn + participium
Het participium begint met ‘ge’-, ‘ver’- of ‘be’-.
Weet je nog?
In TaalRecht 1.2 leerde je al over het perfectum.
In Nieuw TaalRecht 2.2 en 2.3 leer je nog meer over het perfectum.
Studeer
werkwoordperfectum met ‘hebben’ behangen behangen hebben doen gedaan hebben kopen gekocht hebben maken gemaakt hebben schilderengeschilderd hebben vinden gevonden hebben werken gewerkt hebben
werkwoordperfectum met ‘zijn’ veranderen veranderd zijn verhuizen verhuisd zijn
Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina X. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina X.
2 Beste huisbaas
1 Naima schrijft een mail naar haar huisbaas.
a Schrijf de werkwoorden.
Naima
Mark De Jonge
kosten
Proefversie@VANIN
Beste huisbaas,
Ik woon nu in uw appartement. Ik heb deze kosten gemaakt.
Ik heb de woonkamer .
(prijs van twee potten verf: € )
Ik heb de gang .
(prijs van vier rollen behangpapier: € )
Ik heb een nieuw douchegordijn
(prijs van het gordijn: € )
Mijn broer heeft de wasmachine
(prijs van een nieuwe filter voor de wasmachine: € )
Kunt u de kosten terugbetalen op mijn rekening? Bedankt.
Met vriendelijke groeten, Naima
b Kijk naar de foto’s en vul de prijzen in.
€
€
2 Taaltaak Mijn kosten Rol: administrator
Je bent net verhuisd. Je schrijft een mail naar de huisbaas.
a Schrijf wat je gedaan hebt. Schrijf hoeveel je betaald hebt.
b Vraag aan de huisbaas of hij de kosten terugbetaalt.
Kies een andere rol. Rol: werknemer
Je hebt een nieuw kantoor. Je hebt het zelf ingericht.
Schrijf een mail naar je baas. Wat heb je gedaan? Wat heb je gekocht?
Leg de rekening klaar voor je baas.
3 Wat heb je gedaan?
1 De stad Lier stuurt een brief.
a Lees de brief.
Proefversie@VANIN
Beste Lierenaar
Je bent verhuisd naar onze stad. Welkom!
Misschien ben je al naar het gemeentehuis geweest.
Maar heb je al een nieuwe school voor de kinderen gekozen?
Heb je al een nieuwe dokter gevonden?
Heb je de werkgever al verwittigd van je adreswijziging?
Zo ja: Je bent klaar voor je nieuwe leven in Lier.
Zo nee: Je neemt het best contact op met onze stadsdiensten.
Met vriendelijke groeten
De burgemeester
G
b Schrijf de juiste woorden of woordstukjes uit de brief.
1 Het huis is op de Grote Markt.
gemeente
2 De ouders moeten voor september een kiezen.
school
3 Er zijn niet genoeg dokters, het is moeilijk om een goede dokter te
vinden
4 Ben je ziek? Dan moet je de werkgever
verwittigen
Proefversie@VANIN
5 De van je adres komt op jouw identiteitskaart.
wijziging
6 Voor alle administratie kan je opnemen met ons.
7 De stads helpen jou!
Tip
contact diensten
Wil je meer informatie over wat je officieel moet doen bij een verhuis? Kijk dan op de website van de Vlaamse overheid: www.vlaanderen.be/een-verhuis-regelen.
Wil je verhuizen naar het buitenland? Kijk dan op de website van de Belgische overheid: www.belgium.be/nl/huisvesting/verhuizen/naar_het_buitenland.
In de mail op pagina X staan perfectumvormen.
• Ook in de brief van de stad Lier vind je die vormen.
Ken je het perfectum nog?
• Het perfectum gebruik je voor iets wat voorbij is.
• het perfectum: hebben / zijn + participium
• ‘hebben’ gebruik je meer dan ‘zijn’
• Het participium begint met ‘ge’-, ‘ver’- of ‘be’-. Leer je een nieuw werkwoord, studeer dan ook het participium.
Leertip
Je zegt ‘perfectum’ of ‘voltooid tegenwoordige tijd - V.T.T.’. Je kan de tijden van de werkwoorden ook opzoeken met de app ‘Nederlandse werkwoorden’.
Studeer
werkwoordperfectum
kiezen gekozen hebben
verwittigen verwittigd hebben
vinden gevonden hebben
verhuizen verhuisd zijn zijn geweest zijn
2 De familie van Naima stuurt een mail.
a Lees de mail.
Fatiha
Naima
Hulp nodig?
Proefversie@VANIN
Lieve Naima
Leuk dat je een nieuw appartement hebt gevonden.
Heb je nog hulp nodig?
Mama vraagt:
• Heb je jouw oude appartement al schoongemaakt?
• Heb je jouw kleren al in de kast gehangen?
• Heb je jouw boeken in de boekenkast gezet?
Papa vraagt:
• Heb je al de dozen verhuisd?
• Heb je de kapstok al opgehangen?
• Heb je een nieuw wifi-abonnement besteld?
Ik wil ook nog weten:
• Heb je met je nieuwe buren gesproken?
• Heb je van je buren een kopje koffie gekregen?
Groetjes
Je zus Fatiha
b Schrijf de juiste woorden uit de mail.
1 Heb je nog nodig? Bel ons dan!
2 Papa helpt jou om de te verhuizen.
3 Mama helpt jou om jouw in de boekenkast te zetten.
4 Vergeet niet je in de kast te hangen.
5 De kan je ophangen in de gang.
6 Maak het appartement eerst .
7 Je kan een wifi- op de computer bestellen.
8 En ga na je verhuis met je spreken!
hulp dozen boeken kleren kapstok schoon abonnement buren
Studeer
werkwoordperfectum bestellen besteld hebben hangen gehangen hebben krijgen gekregen hebben
Proefversie@VANIN
ophangenopgehangen hebben schoonmakenschoongemaakt hebben spreken gesproken hebben zetten gezet hebben
3 Naima krijgt nog meer vragen van vrienden.
Schrijf het participium, zoals in het voorbeeld. voorbeeld: Heb je al een verhuisfirma (bestellen) ...? Heb je al een verhuisfirma besteld?
1 Heb je je nieuwe appartement al (schilderen) ?
2 Heb je al een nieuwe zetel (vinden) ?
3 Heb je al een nieuwe identiteitskaart (krijgen) ?
4 Heb je al hard in je appartement (werken) ?
5 Wanneer ben je naar Lier (verhuizen) ?
Communicatietip
geschilderd gevonden gekregen gewerkt verhuisd
Chat je met een vriend? Probeer ook dan mooie Nederlandse zinnen te maken. Het is een goede oefening. Je kan je vriend ook vragen om je fouten te corrigeren.
4 Maak de A/B-oefening met een klasgenoot. Schrijf het correcte participium in de donkerblauwe vakken. Vind je het moeilijk? Kijk dan naar de tip.
Klasgenoot A
TIP
Ben je al naar het gemeentehuis ? zijn geweest
Heb je de buren verwittigd dat je verhuist?
verwittigen
Heb je een school voor de kinderen ? kiezen
Heb je een nieuwe dokter gevonden?vinden
Klasgenoot B
Heb je de buren dat je verhuist?
Heb je een school voor de kinderen gekozen?
Heb je een nieuwe dokter ?
Klasgenoot A
Heb je jouw oude
appartement ?
TIP
Klasgenoot B
schoonmakenHeb je jouw oude appartement schoongemaakt?
Heb je al de dozen verhuisd? verhuizen Heb je al de dozen .?
Heb je jouw kleren in de kast ?
Heb je jouw boeken in de boekenkast gezet?
Heb je jouw foto's al ?
besteld
Heb je je nieuwe buren al ?
Heb je van je nieuwe buren een kopje koffie gekregen?
hangenHeb je jouw kleren in de kast gehangen?
Proefversie@VANIN
zetten Heb je jouw boeken in de boekenkast ?
ophangenHeb je jouw foto's al opgehangen?
bestellen Heb je een nieuw wifiabonnement ?
sprekenHeb je je nieuwe buren al gesproken?
krijgen
Heb je van je nieuwe buren een kopje koffie .?
Vind je dit moeilijk? Maak dan de blauwe oefening(en) op pagina X. Vind je dit gemakkelijk? Maak dan de gele oefening(en) op pagina X.
5 Taaltaak Wat heb je gedaan?
1 Een vriend verhuist naar jouw stad. Wat moet hij doen?
Rol: administrator / communicator
a Wat vind jij belangrijk? Schrijf drie of meer vragen. voorbeeld: Heb je de sleutels van je oude huis teruggegeven? Ben je al bij de buren geweest?
persoonlijk antwoord
b Zoek je nog meer inspiratie? Kijk dan bijvoorbeeld op www.verisure.be/nl/veiligheidsgids/checklist-verhuis.
c Vergelijk met je klasgenoten.
2 Floor geeft nog meer verhuistips. Kijk naar het filmpje. Noteer de zeven tips.
Begin op tijd (twee weken op voorhand).
Bekijk eerst alles wat je hebt.
Doe alles 1 voor 1.
Proefversie@VANIN
Sorteer. (Gebruik 3 dozen: 1 voor spullen die je wil houden, 1 voor spullen die je wil wegdoen, en 1 voor spullen waarover je twijfelt.)
Begin niet te stressen. / Krijg geen stress.
Gooi genoeg weg.
Stel een doel in!
4 Waar ligt Lier?
1 Lees de berichtjes van Rabia en Naima.
Rabia Waar ligt Lier?
Naima Lier ligt in het zuidoosten van Antwerpen.
W
a Vul aan zoals in het voorbeeld.
Kies uit: noordoost (het noordoosten) / noordwest (het noordwesten) / oost (het oosten) / west (het westen) / zuid (het zuiden) / zuidoost (het zuidoosten) / zuidwest (het zuidwesten)
het noordwesten
het westen
het zuidwesten
N NO NW ZO ZW Z O W noord het noorden
het noordoosten
het oosten
het zuidoosten het zuiden
Proefversie@VANIN
b Kijk op de kaart en vul in.
Ik woon in (dorp / stad)
persoonlijk antwoord
Dat ligt in het van .
c Vergelijk: welke klasgenoot woont ook in jouw dorp / stad?
2 Taaltaak Een mooie stad Rol: communicator
Schrijf de naam van een stad, hier of in het land waar je geboren bent.
Schrijf waar die stad ligt. Gebruik: in het noorden, zuiden, oosten, westen van … Vertel het aan je klasgenoten en toon een foto van deze stad, bijvoorbeeld op het internet.
Stad:
persoonlijk antwoord
Deze stad ligt
3 Onze buurt
a Teken een groot plan van jouw stad op het bord. Schrijf ook de namen van de buurten of de voorsteden. Kleef dan jouw post-it op de buurt waar jij woont.
b Kijk samen met je klasgenoten naar het plan en antwoord op de vragen:
• Wie woont waar? Kleef post-its op het plan.
• Wie woont het meest in het noorden / zuiden / oosten / westen?
• Hoe kan jij naar jouw klasgenoten gaan?
voorbeeld: Ik neem bus 25 naar het noorden.
5
Elke dag Nederlands
Taaltaak Mijn verhuis
Je gaat verhuizen. Wat moet je allemaal doen?
a Lees het krantenartikel.
Rol: administrator
Wanneer u verhuist, moet u een heleboel praktische zaken regelen. U moet natuurlijk eerst en vooral uw huisbaas verwittigen dat u vertrekt. Lees uw huurcontract goed na: soms moet u een boete betalen wanneer u vroeger dan gepland weg bent. Het is ook een goed idee om uw dokter te vragen om uw medisch dossier door te sturen naar een nieuwe dokter. Hebt u nog geen nieuwe dokter? Misschien kan uw huisdokter een collega contacteren en u inschrijven in de nieuwe praktijk. In de nieuwe gemeente moet u natuurlijk uw adreswijziging doorgeven. De wijkagent komt controleren of u ook echt op het nieuwe adres woont. De watermaatschappij, de gasmaatschappij en de elektriciteitsmaatschappij moeten ook allemaal gecontacteerd worden. Zij hebben speciale formulieren om uw verhuis te regelen. Die formulieren vindt u meestal op de website van de maatschappij. Maar u kunt natuurlijk ook telefoneren of chatten om alle informatie te krijgen. Vergeet niet om ook uw abonnementen van internet en tv over te zetten. Daarvoor gaat u het best persoonlijk naar de winkel van de provider. Uw brandverzekering moet natuurlijk ook aangepast worden. U stuurt de verzekeraar het best een mail en geeft informatie over de nieuwe woning. Misschien moet u meer, of juist minder betalen. Bent u verhuisd? Ga dan zeker langs bij uw buren om kennis te maken. Een goede buur is beter dan een verre vriend.
b Maak een takenlijst op basis van het krantenartikel.
Vergelijk met je klasgenoten.
Proefversie@VANIN
de huisbaas verwittigen medisch dossier laten doorsturen naar de nieuwe dokter adreswijziging doorgeven bij de gemeente de watermaatschappij verwittigen de gasmaatschappij verwittigen de elektriciteitsmaatschappij verwittigen abonnement van internet en tv overzetten brandverzekering laten aanpassen langsgaan bij de buren
Woordenschat / Grammatica
De stad ligt in … noord / oost / zuid / west
het noorden
het noordoosten het noordwesten
het zuiden
het zuidoosten het zuidwesten
het oosten
het westen
De mail van Naima
de kamer schilderen (ik schilder) de kamer – de kamers de kamer behangen (ik behang) iets is kapot / iets herstellen (ik herstel)
de kosten maken (ik maak)
Separabel:
de kosten terugbetalen (ik betaal terug)
Ik ben verhuisd het gemeentehuis – de gemeentehuizen de adreswijziging – de adreswijzigingen de school kiezen (ik kies) met de nieuwe buren spreken (ik spreek) de werkgever verwittigen (ik verwittig) een nieuwe dokter vinden (ik vind)
Proefversie@VANIN
Ik heb hulp nodig
het wifi-abonnement bestellen (ik bestel) het abonnement – de abonnementen de kleren in de kast hangen (ik hang) de kast – de kasten de gang poetsen (ik poets) de gang – de gangen de dozen verhuizen (ik verhuis) de doos – de dozen de boeken in de kast zetten (ik zet) het boek – de boeken
Separabel:
de kapstok ophangen (ik hang op) de kapstok – de kapstokken het appartement schoonmaken (ik maak schoon) het appartement – de appartementen
Het perfectum: je schrijft over iets wat voorbij is
• Hoe maak je het perfectum?
‘hebben’ + participium voorbeeld: Ik heb een appartement gevonden ‘zijn’ + participium voorbeeld: Ik ben naar Lier verhuisd
• Het participium begint met ‘ge’-, ‘be’- of ‘ver’-. voorbeeld: gevonden, gepoetst behangen, besteld verhuisd, verwittigd
Let op: Is het werkwoord separabel? Schrijf dan ‘ge’ in het midden. voorbeeld: ophangen, opgehangen schoonmaken, schoongemaakt
Ik oefen extra
1 Mijn woonkamer
1 Welk woord past in de zin? Duid aan.
1 Mijn leven is beschimmeld / veranderd
2 Je weet dat ik een appartementje heb verhuisd / gevonden.
3 Ik ben naar Lier gewerkt / verhuisd.
4 Ik heb hard in mijn appartement gewerkt / verhuisd
5 Ik heb de woonkamer gekocht / geschilderd.
6 Ik heb de gang behangen / gemaakt
7 Ik heb een nieuw douchegordijn gekocht / gewerkt
8 Mijn broer heeft de wasmachine gewerkt / hersteld.
9 Hij heeft zoveel voor mij gedaan / veranderd
2 Schrijf het participium.
Vind je het moeilijk? Kijk dan naar de tip.
Tip
1 Mijn leven is . veranderen
2 Je weet dat ik een appartementje heb vinden
3 Ik ben naar Lier . verhuizen
4 Ik heb hard in mijn appartement . werken
5 Ik heb de woonkamer schilderen
6 Ik heb de gang . behangen
7 Ik heb een nieuw douchegordijn kopen
8 Mijn broer heeft de wasmachine herstellen
9 Hij heeft zoveel voor mij . doen
gevonden verhuisd veranderen gewerkt geschilderd behangen gekocht hersteld gedaan
3 Schrijf een vorm van het werkwoord 'hebben' of 'zijn'.
1 Haar leven veranderd.
Wil je verder oefenen? Ga naar iDiddit. is
Proefversie@VANIN
2 jij een appartement gevonden?
3 Mijn ouders verhuisd.
4 Ik hard gewerkt.
5 Mijn zus mijn keuken geschilderd.
Heb zijn heb heeft
6 jullie de woonkamer behangen?
7 Mijn vriend een zetel gekocht.
Hebben heeft
8 jij die pizza gemaakt?
9 Zij vandaag niets gedaan.
Heb heeft
3 Wat heb je gedaan?
1 Schrijf het juiste woord.
a Kies uit: dokter / gemeentehuis / school / werkgever
1 Hij is naar het geweest voor een adreswijziging.
2 Zij heeft haar verwittigd dat ze een nieuw adres heeft.
3 Hij heeft een nieuwe gekozen. Ze is heel vriendelijk.
4 Zij heeft een nieuwe voor de kinderen gevonden.
b Kies uit: appartement / boeken / buren / dozen / foto’s / kleren / koffie / wifi-abonnement
1 Heb je jouw oude al schoongemaakt?
2 Heb je de al verhuisd?
3 Heb je jouw in de kast gehangen?
4 Heb je jouw in de boekenkast gezet?
5 Heb je jouw al opgehangen?
6 Heb je een nieuw besteld?
7 Heb je met je nieuwe gesproken?
8 Heb je van je buren een kopje gekregen?
2 Kies uit:
‘ge’ / ‘be’ / ‘ver’
1 Ik heb een mooi appartement vonden.
2 Ik heb de huisbaas op tijd wittigd.
3 Ik ben gisteren huisd.
4 Ik ben naar het gemeentehuis weest.
6 Ik heb een nieuwe zetel steld.
Proefversie@VANIN
5 Ik heb een nieuwe identiteitskaart kregen.
7 Ik heb de lamp boven de tafel hangen.
8 Ik heb mijn zetel bij het raam zet.
9 Ik heb een nieuwe kleur voor de muur kozen.
10 Mijn broer heeft de kapstok op hangen.
11 Ik heb mijn appartement schoon maakt.
12 Ik heb met mijn nieuwe buren sproken. ge
gemeentehuis werkgever dokter school appartement dozen kleren boeken foto’s wifi-abonnement buren koffie ver ver ge ge ge ge ge ge ge ge be
Ik oefen extra
1 Mijn woonkamer
Een samenstelling is gemaakt van twee aparte woorden. voorbeeld: woonkamer < woon + kamer
Proefversie@VANIN
Vul de tabel hieronder aan.
a Maak met de vetgedrukte woorden een nieuwe samenstelling.
Schrijf dit woord in de tweede kolom.
b Kijk samen met een klasgenoot
Welke samenstellingen hebben jullie gevonden?
Schrijf de samenstelling van je klasgenoot in de derde kolom.
Let op: krijgt het nieuwe woord ‘de of ‘het’?
Kijk naar het laatste woord van de samenstelling!
voorbeeld: de woonkamer, het woonzorgcentrum
nieuwe samenstellingnieuwe samenstelling klasgenoot
1 de woonkamer
2 het douchegordijn
3 de wasmachine
4 de adreswijziging
5 de werkgever
6 de boekenkast
7 het wifi-abonnement
8 de huisbaas
voorbeeld: de speelkamer, de slaapkamer
persoonlijk antwoord, voorbeeld: de douchekop
voorbeeld: de grasmachine
voorbeeld: het werkadres
voorbeeld: de werkplaats
voorbeeld: de kleerkast
voorbeeld: het busabonnement
voorbeeld: het rijhuis
9 de identiteitskaart
10 de buurman
nieuwe samenstellingnieuwe samenstelling klasgenoot
voorbeeld: de menukaart
3 Wat heb je gedaan?
1 Vertaal deze spreuk in jouw taal.
2 Schrijf een spreuk over wonen in jouw taal.
voorbeeld: het buurmeisje persoonlijk antwoord persoonlijk antwoord persoonlijk antwoord
Proefversie@VANIN
3 Schrijf de spreuk uit jouw taal in het Nederlands.
Oost west
Thuis best
4 Schrijf 2 en 3 op een mooi blad. Hang het blad op in jouw klas.