FORMULE 1
FORMULE 1 FORMULE
Wiskunde voor het
1ste jaar B
3de jaar
Arbeidsfinaliteit
Wiskunde voor het 3de jaar
Arbeidsfinaliteit
Thomas Flamand Stijn Seys
Jan Vanhee
FORMULE 1
Proefversie ©VANIN
Met medewerking van
Hanne Vanveerdeghem
Mijn circuit
Naam:
Test op mezelf X
/ / 20 / Aan de slag
Totaal:
Kijk zeker ook op iDiddit.be
Proefversie©VANIN
1
2
3
IN DE KIJKER
Ik lever net en verzorgd werk af.
12345
Leerling:
Leerkracht: 12345
Aan de slag
1 Benamingen en wiskundetaal
1.1 Benamingen
Schrijf de volgende zinnen als een optelling, aftrekking, vermenigvuldiging of deling. Bereken daarna.
a De som van de termen 6 en 7. =
b Het verschil van de termen 12 en 3. =
c Het product van de factoren 7 en 8. =
d Het quotiënt van de factoren 30 en 2. =
1.2 Wiskundetaal
Schrijf de volgende zinnen als een optelling, aftrekking, vermenigvuldiging of deling. Bereken daarna.
a Het dubbel van 9. =
b 4 euro goedkoper dan 8,50 euro. =
c Het zevenvoud van 6. =
d Eén vijfde van 40. =
e Drie graden kouder dan 1 °C. =
Schrijf de volgende zinnen als een optelling, aftrekking, vermenigvuldiging of deling. Bereken daarna.
a Manuel loopt 22 minuten aan één stuk. Fien loopt 9 minuten langer.
Proefversie©VANIN
Hoeveel minuten heeft Fien gelopen? =
b Een brood kost bij bakker Tim € 2,30.
Bij bakker Jo kost het 40 cent minder.
Hoeveel kost het brood bij bakker Jo? =
c Het was vannacht -5 °C.
Nu is het 7 graden warmer.
Hoeveel graden is het nu? =
d Yassim betaalde € 9,60 voor zijn maaltijd.
Kheira betaalde de helft.
Hoeveel betaalde Kheira? =
e Thor woont op 1,60 km van school.
Ibe woont dubbel zo ver.
Hoe ver woont Ibe van school? =
2 Handig optellen en aftrekken
In een skatewinkel kun je deze spullen kopen.
€ 138
€ 43,50
€ 18,90
• Obi krijgt 15 euro korting op het skateboard. Hoeveel moet hij betalen?
Berekening: – 10 – 5
138 – 15 = 138
10 5
Antwoordzin:
• Kate koopt het skateboard en de helm. Hoeveel moet ze betalen?
Berekening:
138 + 43,50 = 138
Antwoordzin:
VIDEO
Behoud de eerste term, splits de tweede term en tel die in stappen op of trek ze af.
• Khalid koopt de helm en de kniebeschermers. Hoeveel moet hij betalen?
Berekening:
43,50 + 18,90 = 43,50
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
Khalid betaalt met twee briefjes van € 50. Hoeveel krijgt hij terug?
Berekening:
Jason koopt het board en de beschermers. Hoeveel moet hij betalen?
Berekening:
Antwoordzin:
Antwoordzin:
3 Handig vermenigvuldigen
Splitsen lukt altijd.
2
Vermenigvuldigen met 4
Om te vermenigvuldigen met 4, vermenigvuldig je tweemaal met 2.
Proefversie©VANIN
43
=
Vermenigvuldigen met 10, 100 of 1 000
61 x 10= 1,35 x 10=
36 x 100= 5,42 x 100=
45 x 1 000= 28,3 x 1 000=
Vermenigvuldigen met 5
Om te vermenigvuldigen met 5, vermenigvuldig je eerst met 10 en deel je daarna door 2.
Schrijf de volgende zinnen als een vermenigvuldiging. Bereken handig.
a Jessy gooit de speer 5,4 m ver. Alies kan vier keer zo ver. =
b Je koopt tien fluostiften van € 1,35 het stuk. =
c Bert weegt vijf keer zoveel als zijn hond die 13,6 kg weegt. =
d Zeven leerlingen kopen de lasagne van € 12,50 per persoon. =
Nog meer splitsen
Abonnement smartphone ‘NET-0-NET’
€ 15 per maand
60 min beltijd onbeperkt internet
• Marissa kiest voor de linkerformule.
Hoeveel zal dat abonnement haar per jaar kosten?
€ 20,50 per maand onbeperkte beltijd onbeperkt internet
15 x 12 = 15 x 10 + 15 x 2 = + =
10 2
Antwoordzin: Marissa zal per jaar euro moeten betalen.
• Philippe is voorstander van de rechterformule. Hoeveel zal die hem na twee jaar kosten?
Berekening:
20,50 x 24 = =
Antwoordzin:
Kylie wil nieuw laminaat voor haar slaapkamer. Ze heeft 18 m² nodig.
Hoeveel moet Kylie betalen? Bereken handig.
Berekening:
Splits één factor. Vermenigvuldig elk deel apart. Tel de producten op.
Kliklaminaat
€ 21 per m2
Antwoordzin:
Plinten
€ 13,50 per m
Kylie wil ook nieuwe plinten voor haar slaapkamer. Ze heeft 16 m nodig.
Hoeveel moet Kylie betalen? Bereken handig.
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
4 Handig delen
Splitsen lukt altijd.
68 : 2 = : 2 + : 2
74,50 : 2 = : 2 + : 2 + : 2 = + + =
Proefversie©VANIN
Delen door 4
Om te delen door 4, deel je tweemaal door 2.
72 : 4 = 72 : 2 : 2 = : 2 = 24,84 : 4 = 24,84 : 2 : 2 = : 2 =
Delen door 10, 100 of 1 000
210 : 10= 1,35 : 10=
356 : 100= 205,4 : 100=
4 070 : 1 000= 8,3 : 1 000=
Delen door 5
Om te delen door 5, deel je eerst door 10 en vermenigvuldig je daarna met 2.
190 : 5 = 190 : 10 x 2 = x 2 =
63,5 : 5 = 63,5 : 10 x 2 = x 2 =
Bereken handig de kostprijs per stuk. a b c €
Nog meer splitsen.
• Voor het vervoer van een bezoek van 52 personen aan de technologiebeurs doet de school een beroep op enkele ouders en leerkrachten.
Elke chauffeur kan vier personen meenemen. Hoeveel chauffeurs moet de school vinden?
Berekening:
52 : 4 = : 4 + : 4 = + =
Antwoordzin:
• Je trakteert jezelf en twee vriendinnen op een spaghetti. Je betaalt in totaal € 24,60. Hoeveel betaal je per persoon?
Berekening: : = =
Splits de eerste factor in ‘werkbare’ getallen.
Antwoordzin:
Shirley wil een internetabonnement afsluiten. Ze heeft daarvoor al € 360 gespaard. Hoeveel maanden kan ze het abonnement al betalen?
Berekening: : = =
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
€ 15 per maand
5 Handig rekenen met positieve en negatieve getallen
Hiernaast zie je een bankrekeninguittreksel van Shandy.
Het saldo is het bedrag dat op de rekening staat. Shandy heeft een positief saldo
Haar ouders storten 25 euro op haar rekening.
Vul het rekeninguittreksel aan. Bereken handig.
24/09
vorig saldo+ € 137
credit zakgeld
nieuw saldo
23/09
huidig saldo + € 137
Credit betekent dat er een bedrag bijkomt.
Om een creditbewerking uit te voeren moet je dus optellen.
Proefversie©VANIN
Shandy koopt bij onlineboetiek ‘Poppie’ kledij voor 78 euro.
Vul het uittreksel aan. Bereken handig.
24/09
vorig saldo
debet Poppie
nieuw saldo
Debet betekent dat er een bedrag afgaat.
Om een debetbewerking uit te voeren moet je dus
Ze koopt nog voor 109 euro make-up en parfum bij ‘Ici Gent’.
Vul het uittreksel aan. Bereken handig.
24/09
vorig saldo Ici Gent
nieuw saldo
Vul de tabel aan. Bereken handig.
Na deze aankoop heeft Shandy een negatief saldo.
Ze heeft dus schulden bij de bank.
beginsaldo (€) credit (+) debet (–) bewerking positief saldo (€) negatief saldo (€)
a 203 309 203 –
b 107
6 Meerdere bewerkingen in één oefening
Als er in een oefening meerdere bewerkingen staan, maakt de opgave vaak duidelijk in welke volgorde je de bewerkingen moet uitvoeren.
‘de zachte boterkoek’ boterkoek 2,40
croissant 2,20
gekookt ei 1,80
fruitsap 2,30 koffie 2,50
Bewerking:
Berekening:
Je betaalt in een ontbijtzaak voor twee koppen koffie, drie croissants en een fruitsap. Vandaag zijn de croissants in promotie: ze kosten per stuk 10 cent minder dan normaal.
Noteer in één bewerking hoeveel je moet betalen. Bereken.
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
Spontaan selecteerde je welke bewerkingen je eerst uitrekende. Maar bij een opgave als 11 + 3 x 4 : (4 – 2) is dat niet zo duidelijk.
Daarom zijn er de volgende afspraken: 11 + 3 x 4 : (4 – 2)
1 Eerst de haakjes uitwerken. = 11 + 3 x 4 : 2
2 Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts. = 11 + 6
3 Optellen en aftrekken van links naar rechts. = 17
Het veulen draaft op en af!
Bereken
Ben
Naam:
FORMULE 1
Nr.: Klas: Datum: / / 20 / 20
1 Benamingen en wiskundetaal
Schrijf de volgende zinnen als een optelling, aftrekking, vermenigvuldiging of deling. Bereken daarna.
a De som van 13 en 8. =
b Het quotiënt van de factoren 16 en 8. =
c Het product van 4 en 7. =
d Het drievoud van 9. =
e Eén achtste van 64. =
f Drie drankjes aan € 1,50 per stuk. =
2 Handig optellen en aftrekken
Kimi kreeg 200 euro om kledij in de solden te kopen. Ze koopt de sneakers, de jurk en de spijkerbroek.
Noteer als een bewerking. Bereken handig.
a Hoeveel moet Kimi betalen?
b Hoeveel geld heeft ze over?
c Hoeveel korting kreeg ze in totaal?
Proefversie©VANIN
€
3 Handig vermenigvuldigen
Noteer de bewerking. Bereken handig.
€ 12,00
€ 11,30
€ 2,70
4 Handig delen
Bereken handig.
a 96 : 8=
b 258 : 6=
c 10 240 : 100=
a Kristl koopt drie pakjes fluostiften.
b Kathy koopt vier sets mappen.
c De leraar koopt vijftien passersets.
Proefversie©VANIN
d 36,24 : 4=
e 165,2 : 5=
f 7,35 : 1 000=
5 Handig rekenen met positieve en negatieve getallen
Vul de tabel aan. Bereken handig. beginsaldo (€) credit (+) debet (–) bewerking positief saldo (€) negatief saldo (€)
6 Meerdere bewerkingen in één oefening
Bereken.
Op mijn maat
1 Benamingen en wiskundetaal
VERZORGD WERK
1 Schrijf de volgende zinnen als een optelling, aftrekking, vermenigvuldiging of deling. Bereken daarna.
a Slis weegt 81 kg.
Nim weegt 12 kg minder. = kg
b Greg fietste 150 km.
Tiesj fietste vijf keer minder ver. = km
c Tia sprong over 197 cm.
Haar tegenstandster sprong 4 cm hoger. = cm
d Inne loopt haar afstand in 17 seconden. Nafi verbeterde die tijd met 4 seconden. = s
2 Los het kruiswoordraadsel op.
Proefversie©VANIN
Horizontaal
2 Hoe noem je 38 in 19 x 2 = 38?
3 In 6 x 7 = 42 is 7 een
4 Hoe noem je 32 in 32 = 64 : 2?
6 Hoe noem je 67 in 58 + 9 = 67?
Verticaal
1 In 28 – 12 = 16 het
5 In 15 + 8 = 23 is 15 een .
3 Schrijf de volgende zinnen als een optelling, aftrekking, vermenigvuldiging of deling. Bereken daarna.
a Jens meet 1,65 m.
Zijn zus is 0,25 m kleiner. =
b Een duiker zwemt 4,5 m onder de zeespiegel. Hij duikt nog 2,5 m dieper. =
c Je hond weegt 11,7 kg.
De hond van je vriend is 2,8 kg zwaarder. =
d In de winkel kost een afhaalmaaltijd € 12,75. In een restaurant is het dubbel zo duur. =
2 Handig optellen en aftrekken
4 Noteer als een bewerking. Bereken handig.
€ 117
€ 48
€ 36
Proefversie©VANIN
a Mirte koopt de dansbroek en het sporttopje. 48 + 36 = 48
b Ann-Sophie kiest de dansschoenen en de broek. =
c Maïté koopt de schoenen en het topje. =
d Eleni koopt alles. =
5 Bereken handig. Gebruik een kladblad indien nodig.
a 359 + 57=
b 342 + 198=
c 168 + 344=
d 456 + 169 =
e 567 + 447=
f 813 – 214 =
g 603 – 285 =
h 272 – 118 =
i 354 – 268 =
j 281 – 257 =
6 Bereken handig. Gebruik een kladblad indien nodig.
a € 25 + € 6,20=
b € 17,40 + € 6,50=
c € 16,35 + € 8,75=
d € 23,40 + € 18,30 =
e € 33,30 + € 68,95 =
f € 25 – € 6,20=
g € 17,40 – € 6,50=
h € 16,35 – € 8,75=
i € 23,40 – € 18,30 =
j € 33,30 – € 17,45 =
3 Handig vermenigvuldigen
7 Bereken handig.
a 4 x 26 = =
8 Bereken handig de totaalprijs.
€
b 17 x 6 = =
Proefversie©VANIN
a Raul trakteert zijn twee vrienden. Hij bestelt drie keer het stoofvlees.
b Bij een schooluitstapje eten 17 leerlingen de lasagne.
c Brit en Janaika kiezen de wrap met kip, Lore en Sien het stoofvlees.
9 Bereken handig.
a 56 x 2 = f 2,3 x 8 =
b 36 x 3 = g 3 x 30,5 =
c 6 x 56 = h 47,5 x 2 =
d 66 x 2 = i 6 x 42,3 =
e 47 x 3 = j 3,5 x 8 =
10 Bereken handig.
€
a Malika koopt vier sets penselen. =
b Els koopt de kleurpotloden vijf keer. =
c Amy heeft vijf pakjes kleurbalpennen nodig. =
d Adam koopt vier sets markeerstiften. =
11 Bereken handig.
Een timmerman rekent € 37 per uur.
Hij werkt 11 uur.
Hoeveel moet je betalen?
Berekening:
Antwoordzin:
12 Bereken handig.
a 56 x 4 =
b 27,2 x 5 =
c 2,74 x 10 =
d 14,2 x 1 000 =
Kirsten spaart elke maand € 52. Een jaar telt 12 maanden.
Hoeveel heeft ze gespaard na één jaar?
Berekening:
Antwoordzin:
f 31,4 x 5 =
g 16,5 x 4 =
h 0,07 x 1 000 =
i 6,75 x 4 =
e 1,70 x 5 = j 15 x 43 =
13 Vandaag verkocht het restaurant twaalf keer spaghetti, vijftien keer de lasagne, zes keer stoofvlees, en elf keer de wraps.
Bereken handig de totale inkomsten aan eten voor het restaurant.
Gebruik de tabel.
berekening resultaat stoofvlees
spaghetti wrap
lasagne
TOTAAL
14 Inch (1” = 2,54 cm) is een maat voor de diagonaallengte van een beeldscherm. Als je een inch afrondt op 2,50 cm, wat is dan de diagonaallengte van deze beeldschermen ongeveer? Bereken handig. 19”
Proefversie©VANIN
Scherm 1: Scherm 2:
4 Handig delen
15 Bereken handig.
a 64 : 4 = : 4 + : 4 = + =
16 Bereken handig.
a 204 : 4 =
b 15,35 : 5 =
c 5,20 : 4 =
d 32,50 : 10 =
e 36,4 : 5 =
17 Bereken handig.
Joke kreeg 57 euro voor een karwei van drie uur.
Hoeveel kreeg ze per uur?
Berekening:
Antwoordzin:
b 144 : 8 = : 8 + : 8 = + =
f 65,3 : 100 =
g 25,60 : 4 =
h 62,40 : 5 =
i 8 540 : 100 =
j 3,70 : 1 000 =
Proefversie©VANIN
Naomi wil haar living schilderen. Ze koopt zes liter verf voor 114 euro. Hoeveel kost één liter verf?
Berekening:
Antwoordzin:
18 Bereken handig door de eerste factor te splitsen. Gebruik een kladblad indien nodig.
a 80 : 5=
e 10,65 : 5=
b 69 : 3= f 0,92 : 4=
c 243 : 9=
g 875 : 7=
d 96 : 6= h 96,80 : 8=
19 Je nodigt voor een party 24 vrienden en vriendinnen uit. Je voorziet voor elk drie bekers fruitsap.
Met een fles van twee liter fruitsap kun je acht bekers vullen.
Hoeveel flessen moet je kopen? Bereken handig.
Berekening: Antwoordzin:
20 Bereken handig.
De school gaat op uitstap met 304 leerlingen en gebruikt daarvoor busjes van 24 personen.
Hoeveel busjes moet de school voorzien?
Berekening: Antwoordzin:
Axelle Green vult het Sportpaleis acht keer. In totaal zijn dat 170 000 fans. Hoeveel toeschouwers zijn dat per concert?
Berekening: Antwoordzin:
21 Vul aan de hand van het kassaticket de correcte prijzen aan.
Proefversie©VANIN
5 Handig rekenen met positieve en negatieve getallen
22 Schrijf de volgende zinnen als een optelling, aftrekking, vermenigvuldiging of deling. Bereken daarna.
a Vanmorgen was het –7 °C. Morgen wordt het twee graden kouder. =
b Buiten is het –12 °C. Binnen is het 41 °C warmer. =
c In de sauna is het 72 °C en buiten is het vier keer kouder. =
d Vandaag is het –2 °C. In Moskou is het drie keer zo koud. =
23 Vul de bankrekeninguittreksels aan. Duid aan: credit of debet en bereken telkens het nieuwe saldo handig.
Beth start op 12 september met een positief saldo van € 236. Ze koopt een paar schoenen van € 58. /
Proefversie©VANIN
vorig saldo creditdebet nieuw saldo
De dag erna koopt ze twee paar kousen van € 9 per paar. / creditdebet nieuw saldo
De volgende dag stort haar oma € 50 op haar rekening. / creditdebet nieuw saldo
Nog een dag later investeert ze in een fiets van € 490. / creditdebet nieuw saldo
24 Vul de tabel aan. Bereken handig.
beginsaldo (€) credit (+) debet (–) bewerking positief saldo (€) negatief saldo (€)
a 213 208 ¡
b –7 25 ¡
c –1517 ¡
d –137 ¡
25 Tel de twee getallen die naast elkaar staan telkens op. Die som zet je in het vakje boven de getallen.
6 Meerdere bewerkingen in één oefening
26 De familie van Idriss gaat zwemmen. Er zijn in totaal vier volwassenen, vijf kinderen tussen 12 en 18 jaar, en twee kleine kinderen jonger dan 12 jaar. Ze huren elk een kluisje en nemen ook ieder twee drankjes.
Noteer in één bewerking hoeveel de vader van Idriss moet betalen.
Bewerking:
Berekening:
Antwoordzin:
zwembad ‘Bommetje’ toegangsprijs
< 12 jaar € 2,00
12 - 18 jaar € 2,50
> 18 jaar € 3,00
kluisje € 1,00
drankje € 2,00
Proefversie©VANIN
27 Als baas van een winkel moet je je jobstudenten een correct uurloon volgens de leeftijd betalen.
leeftijd1617181920212223
uurloon8,108,409,109,6010,1010,5010,9011,40
Joliska is 18 jaar en heeft deze week 6 uur gewerkt.
Pieter, 16 jaar, heeft deze week 8 uur gewerkt. Hoeveel moet je deze week aan uurlonen uitbetalen? Noteer in één bewerking.
Bewerking:
Berekening:
Antwoordzin:
28 Bereken.
29 Bereken.
1 Zie je het verband? Welk getal moet er op de plaats van het vraagteken komen?
648511393
34 53 47 ?
2 Bepaal het gewicht van elk dier.
+ =10 kg = kg + =20 kg = kg + =24 kg = kg
3 Welk getal moet er in het lege veld?
1111
1357
151325
1725
4 Welk getal komt er op de plaats van het vraagteken? + + =30 + + =18 – =2
Proefversie©VANIN
Naam:
TOM1
TOM2
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Benamingen en wiskundetaal
Datum: / / 20 / 20
Schrijf de volgende zinnen als een optelling, aftrekking, vermenigvuldiging of deling. Bereken daarna.
a Het product van 7 en 8. =
Proefversie©VANIN
b Het verschil van de termen 16 en 8. =
c Het zesvoud van 5. =
d Eén vierde van 44. =
e Deze ochtend was het 4 °C. Morgen wordt het 7 °C kouder. =
f Je koopt vier drankjes aan € 2,50 per stuk. =
2 Handig optellen en aftrekken
Noteer als een bewerking. Bereken handig.
a Hamza koopt het zadel en de rijlaarzen.
b Caro gaat voor de helm en de rijbroek.
c Nel betaalt het zadel met twee briefjes van € 500. Hoeveel krijgt ze terug?
3 Handig vermenigvuldigen
Noteer de bewerking. Bereken handig.
€ 11,30 € 18,50
4 Handig delen
a Kate koopt drie eyeliners.
b Mey wil graag vier keer de oogschaduwset.
c Jade koopt vijftien keer de blushborstel. =
Proefversie©VANIN
Bereken handig door de eerste factor te splitsen.
a 892 : 4 =
d 83,4 : 100 =
b 37,40 : 4 = e 800 : 5 =
c 37,2 : 5= f 724 : 20=
5 Handig rekenen met positieve en negatieve getallen
Vul de tabel aan. Bereken handig.
beginsaldo (€) credit (+) debet (–) bewerking positief saldo (€) negatief saldo (€)
a 97 30 ¡
b –30165
c –60 87 ¡
d 2688
6 Meerdere bewerkingen in één oefening
Reken uit.
a 30 : 5 + 7
c 8 x 9 – 32 : 8
Test op mezelf X
Ben ik mee?
Naam: Nr.: Klas: Datum: / / 20 / Aan de slag
Kijk zeker ook op iDiddit.be
Proefversie©VANIN
1
2
Aantekeningen leerkracht
Ik noteer een volledige antwoordzin.
12345
Leerling:
Aan de slag
1 Enkelvoudige grootheden
1.1 Grootheden en eenheden
Meettoestellen meten grootheden met een passende eenheid.
Plaats de letter van het meettoestel bij de juiste grootheid. Noteer daarna de gepaste hoofdeenheid.
Kies uit: meter (m), graad (°), seconde (s), liter (l), gram (g), graad Celsius (°C).
A B C
weegschaal maatbeker rolmeter
Proefversie©VANIN
gradenboog thermometer chronometer
grootheid meettoestel hoofdeenheid lengte inhoud massa temperatuur tijd
hoekgrootte
Andere grootheden en hoofdeenheden:
grootheid eenheid grootheid eenheid geheugengroottebyte (B) lichtsterktecandela (cd)
geluidssterktedecibel (dB) spanning volt (V) omtrek meter (m) stroomsterkteampère (A) oppervlaktevierkante meter (m²)weerstand ohm (Ω) volumekubieke meter (m³)vermogen watt (W)
200500 euro prijs smartphone
50100 euro prijs rugzak
1 km
1 km = 1 000 m 1 kwartier stappen
100 m lengte voetbalveld
100 m
1020 euro prijs T-shirt
5 euro prijs potje nagellak
2 euro prijs brood
25 m lengte zwembad
10 m lengte schoolbus
1 ton 1 ton = 1 000 kg auto
1 000 l kinderzwembad
1 minuut tijd om tot 60 te tellen 30 minuten een aflevering van F.C. De Kampioenen 45 minuten een helft van een voetbalwedstrijd
ZAND 25 kg
25 kg zak zand
100 l ligbad
10 l emmer
5 kg zakje aardappelen
Suiker
1 kwartier
1 kg
euro
1 euro prijs postzegel
1 m
1 m deurbreedte + lijsten
5 appels of 1 pak suiker
1 dm 1 dm = 10 cm breedte handpalm
100 g 3 plakken kaas
Proefversie©VANIN
GELD eurocent
1 cm
1 cm
1 cm = 10 mm vingerbreedte
1 mm dikte bankkaart LENGTE
10 g 2 suikerklontjes
1 mm
1 l 1 l = 100 cl brik of fles melk
33 cl blikje frisdrank
1 minuut
TIJD
1 dag = 24 uur
1 week = 7 dagen
100 km
1 uur autorijden op de snelweg
20 cl brikje sap
1 dl 1 dl = 10 cl half glas water
20 km 1 uur fietsen
1 cl 1 cl = 10 ml eetlepel
10 km 1 uur lopen
1 g 1 kauwgom
INHOUD
1 ml dikke druppel water
AFGELEGDE WEG
5 km 1 uur wandelen
1.2 Eenheden herleiden Lengte
VIDEO
Om te herleiden gebruik je deze stappen:
• Onderstreep de gegeven eenheid.
• Markeer in het maatgetal het cijfer van de eenheden. Noteer dat cijfer bij de gegeven eenheid in de tabel.
Proefversie©VANIN
• Vul daarna de overige cijfers per kolom verder aan.
• Plaats een rode streep na de kolom van de gevraagde eenheid.
• Vul, indien nodig, de lege kolommen aan met groene nullen.
• De rode streep stelt de komma voor.
Herleid met behulp van de tabel. Denk aan de stappen.
In de tabel zet je geen komma.
lengtekm 100 m10 m mdmcmmm
325 m km
254,5 dm cm
29,4 km m
In deze kolom moet je soms meerdere cijfers noteren.
Voor je zwembrevet moet je 25 baantjes van 25 m lang zwemmen.
a Hoeveel kilometer heb je dan gezwommen?
Berekening:
Antwoordzin:
b Hoeveel baantjes moet je voor twee kilometer zwemmen?
www.vanin.be
Berekening:
/VANINSecundair
Antwoordzin:
c Het zwembad is 24 m diep en is gevuld tot op 15 cm van de rand. Hoe hoog staat het water?
Berekening:
Antwoordzin:
Inhoud
Hoeveel ruimte is er aanwezig?
Hoe
Hoeveel past erin?
Hoe
Herleid met behulp van de tabel. Denk aan de stappen.
inhoud l dl cl ml
89 l cl
Proefversie©VANIN
Hoeveel weegt het?
75,8 dl l
Hoeveel ruimte is er aanwezig?
9,5 cl dl
www.vanin.be
Een flesje smoothie van 50 cl kost € 1,35. Wat is de prijs per liter?
Berekening:
Antwoordzin:
Massa
Hoeveel past erin?
Herleid met behulp van de tabel. Denk aan de stappen.
Kobe weegt 61,6 kg. Inse weegt 7 800 g minder dan Yarrel. Yarrel weegt 220 dg meer dan Kobe. Hoeveel kilogram weegt het drietal samen?
Berekening:
Antwoordzin:
Tijd
uurhminuutminsecondes
1 h = min 1 min = s 1 h = s
Vul aan.
• Een dag telt h. Een kwartier telt min.
• Een jaar telt normaal dagen
Een jaar met 366 dagen heet een . Dit komt één keer om de vier jaar voor. In zo’n jaar telt de maand februari dagen.
• In één jaar zijn er weken of maanden.
Eén maand telt of dagen. Februari is natuurlijk een uitzondering. Eén week telt dagen.
januari
• Op school spreek je ook over trimester en semester.
Eén trimester duurt maanden. Eén jaar telt trimesters.
Eén semester duurt maanden. Eén jaar telt semesters.
Hieronder vind je een deel van de uurregeling van de IC-trein Oostende – Antwerpen.
Proefversie©VANIN
a Hoe laat vertrekt de eerste trein vanuit Oostende naar Antwerpen-Centraal? h min
b Hoe lang duurt deze treinrit? h min
c Hoe lang ben je van Brugge onderweg naar Beveren? h min
d Als je om 10h00 in Antwerpen-Centraal wilt zijn, hoe laat moet je dan ten laatste in Gent-Dampoort vertrekken? h min
2 Samengestelde grootheden
2.1 Snelheid
De triatlon is een sportwedstrijd waarbij drie sportonderdelen na elkaar worden afgewerkt.
Snelheid berekenen
Birgit zwom de 1,5 km met een snelheid van 1,25 m/s.
Wat is haar snelheid in km/h?
Berekening:
afstandtijd
1,25 m1 s
m3 600 s
km1 h
1 Noteer de gegevens met de eenheden in de tabel.
2 Bereken voor 1 uur = 3 600 s.
Proefversie©VANIN
3 Doe de nodige herleidingen.
Antwoordzin:
Tijd berekenen
Hoeveel minuten deed Birgit over het zwemonderdeel?
Berekening:
afstandtijd
km1 h
km60 min
1,5 km min
1 Noteer de gegevens met de eenheden in de tabel.
2 1 uur = 60 minuten.
3 Bereken voor 1,5 km.
Antwoordzin:
Afstand berekenen
Birgit loopt 45 minuten lang aan 15 km/h.
Hoeveel kilometer heeft Birgit gelopen? Rond af op één tiende.
Berekening:
afstandtijd
15 km min
km1 min
km45 min
1 Noteer de gegevens met de eenheden in de tabel.
2 Bereken voor 1 min.
3 Bereken voor 45 min.
Om af te ronden op één cijfer na de komma, kijk je naar het tweede cijfer na de komma.
• Is dat cijfer 0, 1, 2, 3 of 4, dan rond je af naar beneden.
• Is dat cijfer 5, 6, 7, 8 of 9, dan rond je af naar boven.
Antwoordzin:
Birgit fietste de 180 km in 6 uur. Bereken haar gemiddelde snelheid in km/h.
Berekening:
afstandtijd
180 km6 h
1 h
1 Noteer de gegevens met de eenheden in de tabel.
2 Bereken voor één uur.
Antwoordzin: Birgit fietste gemiddeld met een snelheid van .
Joris zwom 1,5 km in 18 minuten. Wat was zijn snelheid in km/h?
Berekening:
afstandtijd min km min km min
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
Klaas fietste 180 km aan een snelheid van 40 km/h. Hoeveel uren en minuten zat hij op zijn fiets?
Berekening:
afstandtijd
km min km min km min
Antwoordzin:
Yoeri loopt aan een snelheid van 14 km/h. Hij loopt 36 minuten aan deze snelheid. Hoe ver heeft Yoeri gelopen?
Berekening:
afstandtijd
km min km min km min
Antwoordzin:
2.2 Concentratie
De concentratie of sterkte van een oplossing geeft aan hoeveel stof er is opgelost per hoeveelheid oplossing.
Doe je in een kopje koffie van 200 ml een klontje suiker van 5 g, dan is de concentratie suiker 5 g per 200 ml. Wat is de concentratie suiker in g/l?
Berekening:
suikerinhoud
5 g200 ml
1 Noteer de gegevens met de eenheden in de tabel.
1 000 ml2 Bereken voor 1 l = 1 000 ml.
Antwoordzin: De concentratie suiker is g/l.
Een fles frisdrank van 25 cl bevat 5 opgeloste suikerklontjes van 5 g. Bereken de concentratie suiker in g/l.
Berekening:
Proefversie©VANIN
1 Noteer de gegevens met de eenheden in de tabel.
2 Bereken voor 1 l = cl.
Antwoordzin:
In België is de maximaal toegestane concentratie cafeïne in drank 320 mg/l. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) raadt jongvolwassenen sterk aan om niet meer dan 350 mg cafeïne per dag in te nemen. Onderstaand energiedrankje van 33 cl bevat 99 mg cafeïne.
a Voldoet dit drankje aan de toegestane concentratie? Verklaar je antwoord.
Berekening:
cafeïne (mg) inhoud (l)
Antwoordzin:
b Hoeveel van deze blikjes mag je volgens het FAVV maximum per dag drinken (als je verder geen cafeïne drinkt)?
Berekening:
Antwoordzin:
Naam:
1
Nr.: Klas: Datum: / / 20 / 25
1 Enkelvoudige grootheden
Vul de passende eenheid aan.
a De hoogte van een deur is ongeveer 200 .
b Een glas spuitwater bevat ongeveer 18 .
c Eén kilometer wandelen duurt ongeveer 12
d Je hond weegt ongeveer 15 000
Proefversie©VANIN
Herleid met behulp van de tabel. Denk aan de stappen. lengtekm 100 m10 m mdmcmmm
5 m cm
km
dm
Vul aan.
a In een schrikkeljaar zijn er dagen.
b Een trimester telt maanden.
c Een uur bestaat uit seconden.
BIM2.1
2 Samengestelde grootheden
Je vertrekt om 15h45 met de auto naar oma en opa.
Ze wonen op 120 km afstand van jouw woonplaats.
Je rijdt met een snelheid van 80 km/h.
Hoe laat kom je bij hen aan?
Berekening:
afstandtijd
Antwoordzin:
BIM2.2
Een blikje frisdrank van 33 cl bevat 4 opgeloste suikerklontjes van 5 g.
Bereken de concentratie suiker in g/l. Rond af op één cijfer na de komma.
Berekening:
suikerinhoud
Antwoordzin:
BIM2.3
Isra fietst 10 km in 32 minuten.
Wat is haar snelheid in km/h?
Rond af op één cijfer na de komma.
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
Op mijn maat
1 Enkelvoudige grootheden
1 Duid telkens de best passende hoeveelheid aan.
Proefversie©VANIN
2 De onderstreepte delen staan in de verkeerde zin. Zet ze op de juiste plaats.
a Juul weegt 0 °C
b Opa is 7 weken oud.
c De baby is 70 jaar lang.
d De baby weegt 1,75 m
e Mariska is 82 kg groot.
f Een kop koffie kost € 1 600
g Hij verdient per maand € 2,50
h Water kookt bij 3 700 g.
i Een trimester is 24 uur
j Water bevriest bij 52 cm
k De baby is 100 °C oud.
l Een dag duurt 4 maanden
3 De volgende maten zijn niet handig gekozen. Bedenk een maat die beter is.
lengte: 4 600 mmvliegduur: 420 minutenleeftijd: 180 maanden
gewicht: 0,04 kg
Proefversie©VANIN
prijs: 950 cent
hoogte: 7 500 cm
snelheid: 5 000 000 cm/hlengte: 0,007 momtrek: 40 000 000 m
vaartijd: 5 400 sgewicht: 750 000 gbouwtijd: 264 uur
4 Herleid met behulp van de tabel. Denk aan het stappenplan.
lengtekm 100 m 10 m mdmcmmm
9 cm m
20,1 cm dm
1 257 cm mm
408 cm m
789 m km
2,55 km m
5 Bereken. Zet om in de gevraagde eenheid.
Proefversie©VANIN
a Hoeveel tegels van 40 cm breed heb je nodig om 8 meter te bekomen? =
b Een plank van 2 m verdeel je in vijf gelijke stukken.
Hoeveel cm meet elk stuk? =
c Jorge meet 172 cm, Khaleb 1,67 m en Jordy 169 cm.
Hoeveel meter meten ze samen? =
d Je stapelt vier kratten van 40 cm hoog op elkaar. Hoeveel meter hoog is de stapel?
e Jan loopt de marathon van 42 km. Op 3 500 m van het einde moet hij opgeven. Hoeveel km liep Jan? =
f Uit een touw van 5,50 m lang knip je zes stukken van 75 cm.
Hoeveel m touw houd je nog over? =
6 Herleid met behulp van de tabel. Denk aan het stappenplan.
inhoudl dl clml
75 cl l
43 ml dl
73,5 dl l
414 cl l
60,5 l cl
330 ml l
7 Bereken. Zet om in de gevraagde eenheid.
a Op een dag drink je twee flessen water van 75 cl en drie blikjes fruitsap van 25 cl.
Hoeveel liter heb je gedronken? =
b Je mengt 4 dl olijfolie met 80 cl zonnebloemolie.
Hoeveel liter olie heb je nu? =
c Je giet 75 cl limonade uit een fles van 1,5 liter.
Hoeveel ml blijft er over in de fles? =
d Je voorziet drie blikjes van 33 cl per persoon voor vijf gasten.
Hoeveel liter voorzie je dan? =
Proefversie©VANIN
e Voor een cocktail meng je 1 500 ml limoensap met 75 cl appelsap en 5 dl tonic.
Hoeveel liter heb je dan? =
8 Herleid met behulp van de tabel. Denk aan het stappenplan.
massa ton 100 kg10 kg kg 100 g10 g g dg cg mg
15 g kg
176 kg ton
33 g mg
82 0 kg g
23 00 0 kg ton
6,5 g cg
9 Bereken. Zet om in de gevraagde eenheid.
a Je koopt 250 g champignons en 300 g veldsla.
Hoeveel kg heb je gekocht? =
b Je gebruikt 375 g bloem uit een pak van 1 kg.
Hoeveel g bloem is er nog over? =
c Een vrachtwagen van 2 650 kg wordt geladen met 3,5 ton zand. Hoeveel ton weegt de vrachtwagen nu? =
d Je koopt 475 g aardbeien, 2 kg tomaten en 150 g paddenstoelen.
Hoeveel kg heb je gekocht? =
e Inse weegt 67,4 kg.
Yari weegt 8 700 g minder.
Hoeveel kg wegen Inse en Yari samen? =
10 Bereken. Zet om in de gevraagde eenheid.
a Je vertrekt om 15h20 en komt aan om 16h50. Hoeveel minuten heb je gefietst?
b Je beluistert eerst een lied van 2 min en 45 s en daarna een van 3 min en 18 s
Hoeveel seconden luisterde je naar muziek?
c Hoeveel dagen bevat het eerste trimester van dit schooljaar?
d De Keniaan Eliud Kipchoge liep de marathon in een recordtijd van 2 h 01 min 39 s. Belgisch recordhouder Bashir Abdi deed er 3 min en 10 s langer over.
Wat is de tijd van Bashir?
11 Je geeft een feestje. Je kocht dit boodschappenlijstje.
• 3 x 1,5 l Cola Zero
• 2 x 1 l water
• 1 x 75 cl appelsap
• 3 x 200 g chips
• 2 x 200 g kaasblokjes
• 2 x 150 g nootjes
• 1 x 0,5 kg worstjes
Om de tafel te versieren heb je een rol tafelpapier gekocht van vijf meter.
Voor één tafel heb je 175 cm tafelpapier nodig.
a Hoeveel liter drank heb je gekocht voor dit feestje?
Berekening:
Antwoordzin:
b Hoeveel gasten kun je maximaal uitnodigen als je weet dat elke gast ongeveer een halve liter zal drinken?
Berekening:
Antwoordzin:
c Hoeveel gram versnaperingen heb je gekocht voor dit feestje?
Berekening:
Antwoordzin:
d Hoeveel tafels kun je bekleden met de rol tafelpapier?
Berekening:
Antwoordzin:
e Hoeveel meter tafelpapier blijft er nog over op de rol?
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
12 Hieronder vind je een deel van de uurregelingstabel van de trein
Brussel – Sint-Niklaas en Sint-Niklaas – Brussel.
60 Brussel - Dendermonde - Lokeren - Sint-Niklaas
Proefversie©VANIN
Beantwoord de onderstaande vragen.
348
a De school van Idriss is op vijf minuten wandelen van het station van Dendermonde. Hij moet om 8h35 verplicht op school aanwezig zijn. Idriss neemt de trein in Brussel-Centraal.
• Hoe laat moet Idriss ten laatste de trein nemen? h min
• Hoelang is Idriss met de trein onderweg? h min
b Zijn vriend Marc woont in Sint-Niklaas en gaat naar dezelfde school in Dendermonde. Hij neemt de trein om 7h24 en wacht dan op Idriss in het station van Dendermonde.
• Hoelang is Marc met de trein onderweg? h min
• Hoelang moet Marc in het station op Idriss wachten? h min
2 Samengestelde grootheden
13 Tijdens de vakantie reed vader 1 605 km naar de vakantiebestemming. Hij deed er 15 uur over.
Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/h.
Berekening: afstandtijd
Antwoordzin:
14 Een topsprinter loopt de 100 meter in 10 seconden. Bereken zijn snelheid in km/h.
Berekening: afstandtijd
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
15 Jessy zwemt de 50 meter crawl in 40 seconden. Bereken haar snelheid in km/h.
Berekening:
Antwoordzin:
16 Ayla woont op 12 km van het jeugdlokaal. Gisteren stapte ze de afstand in 2 uur en 30 minuten. Vandaag gaat ze met de fiets en doet er 30 minuten over. Bereken haar snelheid in km/h voor zowel het wandelen als het fietsen. Maak zelf de tabellen.
Berekening:
Antwoordzin:
17 De weerman voorspelt voor vandaag windsnelheden tot 11 m/s. Hoeveel is dat in km/h?
Berekening:
Antwoordzin:
18 Met een gemiddelde snelheid van 25 km/h fietst Mieke in 45 minuten naar huis. Hoeveel kilometer heeft zij gefietst?
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
19 In 14 minuten en 8 seconden behaalde hardloopster Tine de finish met een snelheid van 14 km/h.
Bereken de gelopen afstand. Rond af op één cijfer na de komma.
Berekening:
Antwoordzin:
20 Je vertrekt om 12h10 met een snelheid van 80 km/h. Je komt om 13h45 aan. Hoeveel kilometer heb je gereden? Rond af op één cijfer na de komma.
Berekening:
Antwoordzin:
21 Kobe vertrekt om 14h15 met de auto, hij rijdt met een snelheid van 60 km/h.
Hij legt 90 km af.
Hoe laat zal Kobe aankomen?
Berekening: afstandtijd
Antwoordzin:
22 Laura vertrok om 14h15 en kwam om 15h35 aan. Ze legde een afstand van 120 km af. Bereken haar gemiddelde snelheid in km/h.
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
23 Een fles frisdrank van 500 ml bevat 8 opgeloste suikerklontjes van 5 g. Bereken de concentratie suiker in g/l.
Berekening: suikerinhoud
De Wereldgezondheidsorganisatie raadt aan om niet meer dan 25 g suiker per dag te consumeren!
Antwoordzin:
24 De onderstaande tabel geeft aan hoeveel suiker de drankjes per 250 ml bevatten. Bereken de concentratie suiker in g/l.
25 Je lost 50 g zout op in één liter water.
Je verdunt de oplossing door 50 cl water toe te voegen. Bereken de nieuwe concentratie zout in g/l. Rond af op één cijfer na de komma.
Berekening:
Antwoordzin:
26 Een fles met 0,7 l rode wijn bevat 75 g alcohol. Bereken de concentratie alcohol in g/l. Rond af op de eenheid.
Berekening:
Antwoordzin:
27 Hersenen gebruiken maar liefst 20 % van alle energie van het lichaam. Voor de hersenen zijn B-vitaminen essentieel. Bronnen van vitamine B6 zijn volkorenproducten, bonen, zuivelproducten, kip, kalkoen en vis.
Een glas halfvolle melk van 150 ml bevat 0,06 mg vitamine B6.
a Wat is de concentratie vitamine B6 in mg/l in halfvolle melk?
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin:
b De aanbevolen hoeveelheid vitamine B6 per dag is 1,5 mg. Hoeveel liter halfvolle melk moet een volwassene per dag drinken om deze aanbevolen hoeveelheid te halen?
Berekening:
Antwoordzin:
Gamezone
Cijferkraker
Een cijferkraker is een ingevuld kruiswoorddiagram, waarbij alle letters werden vervangen door getallen. Gelijke getallen staan voor gelijke letters. Staat het getal 6 bijvoorbeeld voor de letter L, dan kun je in alle vakjes waarin een 6 staat, de letter L invullen.
Door logisch na te denken en te combineren, kun je alle woorden vinden en ontdek je het gekleurde woord.
Proefversie©VANIN
Naam:
FORMULE 1
Nr.: Klas:
1 Enkelvoudige grootheden
Vul de passende eenheid aan.
Datum: / / 20 / 25
a Een film duurt ongeveer 100 .
b Een blikje cola bevat ongeveer 33 .
c De lengte van een auto is ongeveer 400
d Je kat weegt ongeveer 3 600
Herleid met behulp van de tabel. Denk aan de stappen. lengtekm 100 m10 m mdmcmmm
Proefversie©VANIN
7,5 m cm
2 500 m km
3,55 dm mm massa ton 100 kg10 kg kg 100 g10 g gdg cg mg
80 g mg
3,75 kg g
25 cg g inhoudl dl cl ml
8,6 l cl
83 cl ml
25,25 dl cl
Vul aan.
a In een gewoon jaar zijn er dagen.
b Een semester telt maanden.
c 5 minuten bestaat uit seconden.
TOM2.1
2 Samengestelde grootheden
Je vertrekt om 15h15 met de auto naar zee, op 100 km afstand van je woonplaats.
Je rijdt met een snelheid van 75 km/h.
Hoe laat kom je aan?
Berekening:
tijdafstand
TOM2.2
Antwoordzin:
Een blikje frisdrank van 33 cl bevat zes opgeloste klontjes suiker van 5 g.
Bereken de concentratie suiker in g/l. Rond af op één cijfer na de komma.
Berekening:
TOM2.3
Antwoordzin:
Tiemen fietst 30 km in 42 minuten.
Wat is zijn snelheid in km/h?
Rond af op één cijfer na de komma.
Berekening:
Proefversie©VANIN
Antwoordzin: