GENIE
Natuurwetenschappen
Proefversie©VANIN
INHOUDSTAFEL Genie Natuurwetenschappen 3 & 4
Domeingebonden doorstroomrichtingen (4 graadsuren) én humane wetenschappen GO!
Vanuit leerplan GO! + specifiek/aanpassingen voor het KathOndVla
BIOLOGIE – JAAR 3
1. Receptoren (opvangen van prikkels)
1 zintuig moet in detail besproken worden.
FYSICA – JAAR 3
1. Rechtlijnige bewegingen
Opmerking: rechtlijnige bewegingen (algemeen) via grafieken; de ERB kwantitatief (v=x/t). Begrippen snelheid, verplaatsing en tijdsverloop.
Onderscheid afgelegde weg – verplaatsing
CHEMIE – JAAR 3
1. Zuivere stoffen en mengsels
Labo: Stofeigenschappen, homogeen versus heterogeen en scheidingstechnieken
Proefversie©VANIN
2. Verwerking van prikkels (conductoren)
2.1. Zenuwstelsel
Gewilde beweging versus reflex toevoegen
2.2. Hormonaal stelsel
Endocriene versus exocriene klieren.
3. Reactie op prikkels (effectoren)
3.1. Spierwerking
Glad versus dwarsgestreept versus
2. Krachten
Opmerking:
vectoren gebruiken (zien ze in de lessen wiskunde)
zwaartekracht, gewicht, normaalkracht, veerkracht
verschil massa/gewicht resulterende kracht dynamische effecten/verandering bewegingstoestand vraagstukken met Fz= m.g vraagstukken met Fv = k. l In het katholiek onderwijs wordt niet gesproken over het oplossen van vraagstukken
3. Druk
3.1. Wat is druk (formule p = F/A)
3.2. Druk in een vloeistof, druk op een vloeistof
2. Verdere studie van een chemische stof
Opmerking: hier dan de enkelvoudige stoffen meer in detail behandelen (index, coëfficiënt, triviale naam)
3. Kenmerken van een chemische reactie
3.1. Endo-energetisch versus exo-energetisch
3.2. Wet van behoud van
hartspierweefsel
3.2. Klierwerking
Endocriene versus exocriene klieren
Regeling bloedsuikerspiegel (bv.)
Opmerking:
Toepassingen uit dagelijks leven
Begrippen atmosferische druk en hydrostatische druk
Vraagstukken met p = F/A Vraagstukken met p = p0 + p.g.h
In het katholiek onderwijs wordt niet gesproken over het oplossen van vraagstukken.
atomen
3.3. Wet van behoud van amssa
Proefversie©VANIN
4. Van prikkel tot reactie bij planten
Plantenhormonen zoals auxine en ethyleen
1.1.
1.2. Energieomzettingen
1.3. Wet van behoud van energie
1.4. Energiebalans
Opmerking: vraagstukken van eenvoudige energiebalansen
4. Bouw, eigenschappen en rangschikking van atomen
De leerlingen moeten volgens het GO! leerplan nog analyse en synthese onderscheiden (dit valt weg in het katholiek onderwijs).
Enkelvoudige stoffen nog behandelen in jaar 3, samengestelde stoffen in jaar 4.
1. Samengestelde stoffen: indeling, naamgeving en symbolische schrijfwijze. Opmerking: de nadruk ligt hier op het kunnen herkennen, onderscheiden en interpreteren van formules. Ze moeten deze stofklassen niet zelf vormen.
Beperkt tot: oxiden, basen, zuren, zouten en onvertakte alkanen.
BIOLOGIE – JAAR 4 FYSICA – JAAR 4 CHEMIE – JAAR 4 1. Hormonale regeling van de voorplanting bij de mens 1. Energie Soorten energie2. Het belang van microorganismen voor de mens
Opmerking: virussen, bacteriën en schimmels (microbioom)
(Ek naar Ep of omgekeerd)
formules Ekin - Epot,g –Epot,e kunnen gebruiken in vraagstukken
1.5. Vermogen
1.6. Rendement
Opmerking:
Ook hier moeten de lln vraagstukken mee kunnen oplossen. Ook in het KOV moeten ze hierover vraagstukken kunnen oplossen.
Opmerking: hier moet dan het begrip pH en de link met ‘eigenschappen van de stoffen –soort binding ’ ergens toegevoegd worden. Maar ik zou dat heel beknopt houden voor deze leerlingen. Ik zou hier dus geen apart thema van maken.
Proefversie©VANIN
3. Interacties tussen organismen
3.1 Tussen soortgenoten
3.2 Tussen verschillende
2. Thermodynamica
2.1. Verschil tussen warmte en temperatuur
2.2. Thermisch evenwicht
2.3. Warmtebalans
2.4. Faseovergangen
Opmerking: Link met het deeltjesmodel maken (inwendige potentiële en kinetische energie)
Soorten transport van energie worden nog vermeld (geleiding, convectie, straling)
3. Elektriciteit
3.1. Wet van Ohm
3.2. Vermogen
3.3. Joule-effect
2. Chemisch rekenen
Opmerking: veel scholen bieden al een deel van chemisch rekenen aan in jaar 3
Moet behandeld worden:
- Stofhoeveelheid (n) in mol
- Concentratie (c) in g/L of mol/L
- Getal van Avogadro
soorten
Opmerking: om deel 3 goed te kunnen uitleggen, moeten het begrip soort eerst aangebracht worden.
4. Ecosystemen in evenwicht
4.1. Begrip ecosysteem
4.2. Materiestromen
4.3. Energiestromen
Proefversie©VANIN
Kun jij ook toveren?
Uitdaging!
Houd met deze reeks van experimentjes je ouders, broer of zus voor de gek.
WAT HEB JE NODIG?
een glas
een handvol kiezelsteentjes
een pak keukenzout
water
HOE GA JE TE WERK?
Stap 1
Neem een glas uit de kast en vul het tot aan de rand met kiezelsteentjes.
Is het glas helemaal vol? Als je die vraag stelt, krijg je als antwoord vast: ‘ja, hoor’.
Stap 2
Neem een pakje keukenzout uit de kast en probeer of je nog zout kunt toevoegen aan het glas.
Je zult merken dat er nog heel wat keukenzout in het glas kan toegevoegd worden. De zoutkorrels gaan de ruimte die er nog restte tussen de grotere kiezelsteentjes immers opvullen. In het glas zit nu een mengsel van keukenzout en kiezelsteentjes.
Is het glas nu helemaal vol? Opnieuw zal je publiek waarschijnlijk ‘ja’ antwoorden.
Stap 3
Probeer vervolgens om water toe te voegen aan het glas met de kiezelsteentjes en het keukenzout.
Gelukt? Dan was het glas dus toch niet vol. Een deel van het keukenzout is ook opgelost in het water. Je hebt nu het glas gevuld met verschillende soorten stoffen, een mengsel van stoffen.
Alles gelukt? Prima!
Nu komt het moeilijke werk: zou je de stoffen terug van elkaar kunnen scheiden? Met enige kennis van mengsels en de nodige scheidingstechnieken moet dat zeker lukken.
Proefversie©VANIN
` Welke mengsels zijn er?
` Welke scheidingstechnieken gebruiken we om de stoffen terug van elkaar te scheiden?
We zoeken het uit!
Materie, voorwerp of stof?
Het woord stof speelt een centrale rol in de chemie. Een chemicus maakt dan ook een duidelijk onderscheid tussen een voorwerp en een stof. Chemie houdt zich namelijk niet bezig met het bestuderen van voorwerpen, maar wel met de studie van stoffen waaruit alles wat leeft (mens, dier, plant …) en alles wat niet leeft (aarde, water, lucht …) is opgebouwd. Wanneer je in het Van Dale-woordenboek de definitie van 'glas' opzoekt, vind je verschillende verklaringen.
Proefversie©VANIN
glas (het; o; meervoud: glazen; verkleinwoord: glaasje)
1 doorzichtige harde stof
2 glazen plaat = ruit: zijn eigen glazen ingooien, zijn eigen zaak bederven
3 glazen beker: een glas wijn; te diep in het glaasje kijken, zich bedrinken
OPDRACHT 1
stof
stof
stof x voorwerp voorwerp
voorwerp x x
Het woord ‘glas’ kan dus zowel verwijzen naar het voorwerp waaruit we drinken, als naar de stof waaruit dat voorwerp is gemaakt.
Wanneer ‘glas’ duidt op een voorwerp, wordt het meestal gebruikt als een verzamelnaam van stoffen: een raam bevat niet alleen de stof glas, maar ook een aluminium kader. Voor chemici is het raam een voorwerp en zijn glas en aluminium de stoffen of de materialen waaruit het raam is opgebouwd.
Herken het verschil tussen een stof en een voorwerp.
Kijk eens rond in het klaslokaal en noteer enkele voorwerpen en stoffen.
Voorwerp Stof
Een voorwerp is opgebouwd uit stoffen. De verzameling van alle stoffen in de natuur wordt materie genoemd.
Hoe onderscheiden we stoffen van elkaar?
Proefversie©VANIN
LEERDOELEN
Je kunt al:
L het verschil tussen materie, voorwerp en stof toelichten.
Je leert nu:
L uitleggen wat stofeigenschappen zijn (en ze onderscheiden van voorwerpeigenschappen);
L de begrippen aggregatietoestand, massadichtheid, smeltpunt, kookpunt, deeltjesgrootte van een stof kennen;
L stoffen onderscheiden op basis van stofeigenschappen.
Stoffen kunnen verschillende eigenschappen hebben. Zo kun je thuis een glas met azijn en een glas gevuld met water van elkaar onderscheiden door eraan te ruiken Suiker en zout herken je misschien door de vorm en de grootte van de kristallen. In je eigen keuken kun je de stof zelfs proeven, als je zeker bent dat het om eetbare stoffen gaat. Kortom, door je zintuigen te gebruiken, zijn er al heel wat eigenschappen op basis waarvan je informatie kunt afleiden over de identiteit van de stof.
Maar wat als je je zintuigen niet mag gebruiken? Wat als het niet gaat over eetbare stoffen? In een chemisch labo is proeven niet toegestaan! Je zou een giftige stof kunnen aanraken of inslikken. Ook ruiken gebeurt op een veilige manier. Maar zo wordt het natuurlijk moeilijker om stoffen te onderscheiden.
1.1 Wat betekent de term ‘stofeigenschap’?
Je kent het verschil tussen een voorwerp en een stof, maar kunnen we stoffen ook onderling onderscheiden van elkaar?
OPDRACHT 2
Vergelijk olijfolie met water.
1 Op basis van welke eigenschappen maak je hier een onderscheid tussen de olijfolie en het water?
•
•
2 Meng nu beide vloeistoffen en noteer je waarneming.
•
Je hebt al enkele eigenschappen gebruikt om stoffen van elkaar te onderscheiden. Zo kun je olijfolie van water onderscheiden op basis van kleur, stroperigheid (viscositeit), oplosbaarheid in water ... Azijn kun je dan weer van water onderscheiden door zijn kenmerkende geur. Maar je hebt ook eigenschappen die verbonden zijn aan het voorwerp en niet de stof.
We maken dan ook een onderscheid tussen twee soorten eigenschappen:
1 Eigenschappen die afhangen van het voorwerp (en dus veranderlijk zijn) = voorwerpeigenschappen
2 Eigenschappen die typisch (eigen) zijn aan een welbepaalde stof (en dus onveranderlijk zijn) = stofeigenschappen
Voorwerpen kunnen uit een of meerdere stoffen bestaan.
Proefversie©VANIN
OPDRACHT 3
Gaat het om voorwerp- of stofeigenschappen?
Zet een kruisje bij het juiste type eigenschap.
a Er bestaan blauwe, groene, gele, rode, paarse … legoblokken.
b Water is gasvormig boven 100 °C, vloeibaar bij kamertemperatuur en vast onder 0 °C.
c Suiker lost goed op in water, maar olie blijft drijven op water.
d Mijn bril heeft een ronde vorm, de zonnebril van mijn buur is eerder hoekig.
Voorwerpeigenschap Stofeigenschap
Voor een chemicus zijn het uiteraard de stofeigenschappen die van belang zijn. Je maakte in de voorbije studiejaren, bij verschillende vakken, al kennis met stofeigenschappen zoals aggregatietoestand en glans
WEETJE
Voor de drie aggregatie-toestanden worden de afkortingen v (vast), vl (vloeistof) en g (gas) gebruikt.
Vaak worden echter ook de Engelse afkortingen gebruikt.
Aggregatietoestand Afkorting in het Nederlands Afkorting in het Engels vast v s (solid) vloeistof vl l (liquid) gas g g (gas)
We bekijken nu vier belangrijke stofeigenschappen in detail. Op basis van die stofeigenschappen leren we nadien hoe we stoffen kunnen scheiden van elkaar.
1.2 Stofeigenschap: massadichtheid
Twee voorwerpen met hetzelfde volume hebben niet noodzakelijk dezelfde massa: een liter water weegt immers meer dan een liter lucht. Twee voorwerpen met dezelfde massa hebben ook niet noodzakelijk eenzelfde volume: 1 kg pluimen en een 1 kg lood wegen evenveel, maar het volume pluimen zal natuurlijk groter zijn.
Proefversie©VANIN
OPDRACHT 4
Ken je deze grootheden en eenheden nog?
Net als in fysica zijn er bij chemie grootheden en eenheden die je nodig hebt om berekeningen uit te voeren. Vul de tabel aan.
Grootheid Symbool SI-eenheid Symbool volume massa
Massa en volume zijn twee voorwerpeigenschappen: ze verschillen immers naargelang het voorwerp. Een goudstaaf heeft een grotere massa en een groter volume dan een gouden ring, hoewel het bij beide over de stof goud gaat.
Massadichtheid is niets anders dan de hoeveelheid massa per volumeeenheid. Hoe meer deeltjes in hetzelfde volume voorkomen (hoe groter de massa), hoe groter de massadichtheid (zie afbeelding 1). En dit is dan weer wél typisch voor een welbepaalde stof: het is een stofeigenschap. kleine massadichtheid grote massadichtheid
Afb. 1
Deze nieuwe grootheid, massadichtheid, heeft dus ook weer haar eigen symbool en eenheid:
GrootheidSymbool - formuleSI-eenheidSymbool
massadichtheid kilogram per kubieke meter
t = m V kg m3
Proefversie©VANIN
TIP
Denk aan je omzettingen! Zo is de eenheid = 10-3 en 1 liter = 1 dm3 en 1 m3 = 1 000 dm3 = 1000 L kg m3 g cm3
Als je olijfolie en water samenbrengt in een proefbuis, merk je dat die stoffen niet mengen, maar twee laagjes vormen. De twee stoffen lossen immers niet op in elkaar. Maar als gevolg van een verschil in massadichtheid zal één stof gaan bovendrijven, namelijk de stof met de kleinste massadichtheid. Een mooie cocktail maken steunt volledig op de eigenschap van massadichtheid. Verschillende dranken hebben een verschillende massadichtheid en vormen dus mooie laagjes in je glas.
1.3 Stofeigenschappen: kook- en smeltpunt
sublimeren
Afb. 2
condenseren stollen
KOOKPUNT
gasvormig boven het kookpunt is een stof meestal in de gasfase.
vloeibaar tussen het smeltpunt en het kookpunt is een stof meestal in de vloeibare fase.
vast onder het smeltpunt is een stof meestal in de vaste fase.
verdampen smelten
SMELTPUNT sublimeren
Smeltpunt en kookpunt als scheidingslijn
OPDRACHT 5
Vul de tabel aan.
Je kunt stoffen niet alleen van elkaar onderscheiden op basis van hun massadichtheid, je kunt ook gebruikmaken van hun kookpunt en hun smeltpunt
1.4 Stofeigenschap: deeltjesgrootte
Stel, je brengt in drie petrischaaltjes achtereenvolgens een schepje bloem, kristalsuiker en keukenzout.
Als we de schaaltjes willekeurig door elkaar plaatsen, weet je dan nog welk schaaltje welke stof bevat? Als je goed kijkt, zie je dat de bloem sowieso uit veel fijnere korreltjes bestaat dan kristalsuiker en zout. Ook zout en kristalsuiker kunnen we herkennen, door gebruik te maken van diezelfde eigenschap: de deeltjesgrootte. De suikerkristalletjes zijn immers ook groter dan de keukenzoutkristallen, al is het verschil hier al moeilijker waar te nemen.
1.5 Stofeigenschap: oplosbaarheid (in water)
Water is een belangrijk oplosmiddel, zowel in het dagelijks leven als in het chemielabo. Kijk maar naar je eigen lichaam: dat bestaat voor meer dan de helft uit water. Dat betekent dan ook dat er heel veel stoffen goed oplossen in het water in de cellen van je lichaam. Maar lossen alle stoffen even goed op in water?
Oplosbaarheid in water is een belangrijke stofeigenschap: je kijkt of de stof al dan niet oplost in water. Water dient dan als oplosmiddel, en de stof die je oplost wordt de opgeloste stof genoemd. We noemen de combinatie van opgeloste stof in een oplosmiddel een oplossing
Proefversie©VANIN
OPDRACHT 6
DEMO
Welke stoffen lossen op in water?
Je leerkracht brengt achtereenvolgens een mespuntje keukenzout, suiker, zand en krijt in een proefbuisje, dat half gevuld is met water. Vervolgens wordt er met het proefbuisje goed geschud.
1 Noteer je waarnemingen.
Proefversie©VANIN
2 Besluit
In opdracht 2 had je ook al geprobeerd om olijfolie met water te mengen, ook dat is je niet gelukt. Sommige stoffen lossen dus goed op in water, andere moeilijk tot helemaal niet.
• De stofeigenschap aggregatietoestand is de vorm waarin een stof bij een welbepaalde temperatuur voorkomt: vast, vloeibaar of gasvormig.
• De stofeigenschap glans geeft weer of een stof een zachte schittering heeft als er licht op invalt. Zo hebben metalen (goud, zilver, koper …) een typische glans.
• De stofeigenschap massadichtheid geeft de verhouding weer tussen de massa van een stof en het volume dat die stof inneemt bij een bepaalde temperatuur. Ook die stofeigenschap is specifiek en eigen aan de stof
• Het kookpunt van een stof is de temperatuur waarbij de stof overgaat van de vloeibare fase naar de gasvormige fase.
• Het smeltpunt van een stof is de temperatuur waarbij de stof overgaat van de vaste fase naar de vloeibare fase.
• We kunnen stoffen onderscheiden op basis van de deeltjesgrootte
• Ook de oplosbaarheid in water is specifiek voor elke stof.
` Maak oefening 1 en 2 op p. 11.
Maak een mindmap over dit hoofdstuk.
We komen aan het einde van dit hoofdstuk, dus wordt het tijd dat je even samenvat wat je daaruit moet kennen.
Om je op weg te helpen, noteerden we alvast het basisbegrip uit dit thema: stofeigenschap.
Probeer nu zelf een mindmap rond dat begrip te maken.
Proefversie©VANIN
In de tabel vind je in elk vak twee stoffen. Geef voor elk duo:
• een stofeigenschap die ze gemeenschappelijk hebben;
• een stofeigenschap die verschillend is voor beide stoffen.
glas en diamant
- gemeenschappelijk:
- verschillend:
goud en koper
- gemeenschappelijk:
Proefversie©VANIN
- verschillend:
bloemsuiker en kristalsuiker
- gemeenschappelijk:
- verschillend:
Vul de aggregatietoestanden aan.
water en ether
- gemeenschappelijk:
- verschillend:
Is het een zuivere stof of een mengsel?
Proefversie©VANIN
LEERDOELEN
Je kunt al:
L stoffen van elkaar onderscheiden op basis van stofeigenschappen.
Je leert nu:
L een definitie geven voor het begrip zuivere stof;
L een definitie geven voor het begrip mengsel;
L zuivere stoffen en mengsels van elkaar onderscheiden;
L het onderscheid maken tussen homogene en heterogene mengsels;
L mengsels classificeren als homogeen of heterogeen mengsel;
L mengsels benoemen als rook, nevel, oplossing, schuim, suspensie, emulsie, aerosol of legering.
2.1 Onderscheid tussen zuivere stoffen en mengsels
OPDRACHT 7
Markeer wat volgens een chemicus een zuivere stof is. goud ijzer leidingwater lucht zuurstofgas
We hebben het in het vorige hoofdstuk gehad over stofeigenschappen en hoe je dus stoffen van elkaar kunt onderscheiden. Maar eigenlijk hadden we het daar steeds over hoe je zuivere stoffen van elkaar kunt onderscheiden. In dit hoofdstuk gaan we nu ook mengsels van stoffen bekijken. Sommige van die mengsels hebben een specifieke naam, en heb je vast al horen waaien: ‘rook’, ‘schuim’ … We onderzoeken eerst het onderscheid tussen zuivere stoffen en mengsels en bekijken vervolgens elk type mengsel eens van dichterbij.
Lucht bestaat eigenlijk uit een verzameling van stoffen, zoals N2 (stikstofgas), O2 (zuurstofgas), CO2 (koolstofdioxide), waterdamp, roetdeeltjes … Ook in het leidingwater dat wij drinken, zit meer dan alleen maar (zuiver) water. Net zoals in flessenwater trouwens: kijk maar eens op het etiket (afbeelding 6). Als we het in de lessen chemie over water hebben, bedoelen we dus de zuivere stof water!
Zoals je hebt geleerd in de eerste graad, wordt een verzameling van verschillende stoffen een mengsel genoemd. Een mengsel bevat dus twee of meer stoffen, die we bestanddelen of componenten noemen.
• Een (zuivere) stof wordt gekenmerkt door welbepaalde waarden voor een hele reeks stofeigenschappen (smeltpunt, kookpunt, massadichtheid …). Bij een zuivere stof zijn die waarden constant en karakteristiek (typisch voor de stof).
• Bij een mengsel van zuivere stoffen zullen de eigenschappen zoals kookpunt, smeltpunt, massadichtheid ... afhankelijk zijn van de samenstelling van het mengsel.
` Maak oefening 3 op p. 18.
Proefversie©VANIN
2.2 Soorten mengsels
Soms zie je aan een mengsel dat het bestaat uit meerdere componenten: we spreken dan over een heterogeen mengsel. Soms kun je de componenten niet meer onderscheiden: we spreken dan over een homogeen mengsel.
A Homogeen versus heterogeen
OPDRACHT 8
Welke soorten mengsels worden gevormd?
Je leerkracht plaatst vier erlenmeyers op tafel. In elke erlenmeyer zit 20 mL zuiver water. Aan erlenmeyer 1 wordt zand toegevoegd, aan erlenmeyer 2 zout, aan erlenmeyer 3 olijfolie en aan erlenmeyer 4 alcohol. De twee stoffen worden lichtjes gemengd, waarna ze op de tafel geplaatst worden.
1 Noteer je waarnemingen. Schrap wat niet past.
Erlenmeyer 1: water + zand Erlenmeyer 2: water + zout
Lost op / Lost niet op
Ik kan de twee stoffen onderscheiden: Ja / Nee
Lost op / Lost niet op
Ik kan de twee stoffen onderscheiden: Ja / Nee
Erlenmeyer 3: water + olijfolie Erlenmeyer 4: water + alcohol
Lost op / Lost niet op
Ik kan de twee stoffen onderscheiden: Ja / Nee
2 Breng de vier mengsels onder in de juiste groep.
Homogeen mengsel
Voorbeeld
Lost op / Lost niet op
Ik kan de twee stoffen onderscheiden: Ja / Nee
Heterogeen mengsel
Uit opdracht 8 kunnen we besluiten dat je na het mengen soms nog steeds de verschillende componenten van het mengsel ziet, maar soms ook niet.
Op basis van je waarnemingen kun je de mengsels in twee groepen indelen:
• homogene mengsels: slechts één soort component te zien;
• heterogene mengsels: verschillende soorten componenten te zien.
B Homogene mengsels of oplossingen
Een ander woord voor homogene mengsels is oplossingen (waarbij nog het onderscheid vaste, vloeibare en gasvormige oplossingen wordt gemaakt). Een homogeen mengsel van twee metalen heeft nog een specifiekere naam: dat noemen we een legering.
Proefversie©VANIN
Homogene mengsels of oplossingen zijn mengsels waarin je de verschillende componenten niet meer van elkaar kunt onderscheiden met het blote oog.
Een homogeen mengsel van twee vaste metalen wordt een legering genoemd.
Specifieke naam van het heterogene mengsel
C Heterogene mengsels
Heterogene mengsels zijn mengsels waarin je de verschillende componenten met het blote oog kunt onderscheiden. In tegenstelling tot homogene mengsels, hebben de heterogene mengsels allemaal een specifieke naam. Bij die naamgeving hangt de indeling samen met de aggregatietoestand van de opgeloste stof in het oplosmiddel (= stof die overheerst).
We bekijken in de tabel een paar bekende heterogene mengsels:
Proefversie©VANIN
Voorbeeld Aggregatietoestand opgeloste stof
Aggregatietoestand oplosmiddel (= stof die overheerst)
Er bestaan verschillende soorten heterogene mengsels die we in een volgend schema kunnen weergeven:
Opgeloste stof Oplosmiddel rook v in:
g nevel vl g schuim g vl suspensie v vl emulsie vl vl
Heterogene mengsels zijn mengsels waarin je de verschillende componenten kunt onderscheiden met het blote oog.
• Rook is een heterogeen mengsel dat ontstaat bij verbranding. Rook bestaat uit vaste deeltjes, verdeeld in een oplosmiddel in de gasfase.
• Nevel is de specifieke naam voor een heterogeen mengsel van vloeistofdeeltjes in een gasfase. Net als bij rook is de gasfase hier het oplosmiddel.
• Schuim is de naam voor een heterogeen mengsel van gasdeeltjes in een vloeistoffase. We zien hier het tegenovergestelde van een nevel: bij schuim is de vloeistoffase het oplosmiddel, terwijl bij een nevel de gasfase het oplosmiddel is.
• Je spreekt van een suspensie als vaste deeltjes te onderscheiden zijn in een vloeistof.
• Een emulsie ten slotte, is een combinatie van twee te onderscheiden vloeistoffen.
Proefversie©VANIN
Nu wordt het moeilijker: je hebt vast al weleens het woord aerosol horen vallen. Was je als kind vaak verkouden of moest je vaak hoesten? Dan zou het kunnen dat je ‘aan de aerosol’ moest. Ook mensen met astma moeten vaak hun puffer bovenhalen.
Een aerosol is een heterogeen mengsel waarin de opgeloste fase een vaste stof, vloeistof of combinatie van beide is en het oplosmiddel een gas (meestal lucht).
Het begrip aerosol is een verzamelnaam voor heterogene mengsels van vaste stoffen of vloeistoffen in een gas. De begrippen rook en nevel zijn dus beide voorbeelden van aerosols.
` Maak oefening 4 t/m 7 op p. 18-20.
Maak een mindmap over dit hoofdstuk.
Om je op weg te helpen, noteerden we alvast enkele begrippen uit dit thema. Probeer nu zelf een mindmap rond die begrippen aan te vullen.
Proefversie©VANIN
homogeen mengsel
heterogeen mengsel
Gaat het hier om mengsels of zuivere stoffen?
a brons:
b goud:
c zandstorm:
d zuurstofgas:
e gefilterd zeewater:
f gedestilleerd water:
g Zn + water:
Proefversie©VANIN
Bekijk de voorstellingen van stoffen of mengsels. Omcirkel het juiste antwoord.
a Welke voorstelling stelt een homogeen mengsel voor?
1 - 2 - 3 - 4
b Welke voorstelling stelt een heterogeen mengsel voor?
1 - 2 - 3 - 4
c Welke voorstelling stelt een zuivere stof voor?
1 - 2 - 3 - 4
d Welke overgang stelt het oplossen van zout in water voor? 3
e Welke overgang stelt het mengen van zand in water voor?
5
Koppel het juiste mengsel aan de juiste naam. Vul de tabel aan.
A B
antibioticumoplossing: het antibioticumpoeder wordt gemengd met het water
zeepbellen: lucht gevangen in zeepoplossing
C D
een bronzen beeld: een mengsel van tin en koper
de stoom die ontstaat in een sauna als je water over hete stenen giet
nevel legering schuim suspensie
Proefversie©VANIN
6
Schrap in de tabel wat niet past en vul aan.
Mengsel
1
graffitispray: vloeibare verfdeeltjes in gas onder druk
2
schuimkraag op een frisse pint bier
3
een glas wijn: de combinatie van water en drankalcohol
Homogeen of heterogeen?
Aggregatietoestand overheersende stof
Aggregatietoestand verdeelde stof Specifieke naam
homogeen heterogeen vast vloeistof gas vast vloeistof gas
homogeen heterogeen vast vloeistof gas vast vloeistof gas
homogeen heterogeen vast vloeistof gas vast vloeistof gas
Omcirkel de vreemde eend in de bijt en verklaar bondig.
• geldmunt – zilver – halsketting – oorring – bankbiljet
• kwik – schroef – goud – koolstof – zink
Proefversie©VANIN
• volume – massa – vorm – kookpunt – grootte
• geleidbaarheid – kookpunt – aggregatietoestand – massadichtheid – massa
• zout – zink – zuurstofgas – brons – heliumgas
• CO2- gas in water – leidingwater – modder – wijn – gedestilleerd water
• suikerwater – soep – sangria – champagne – vinaigrette
• zoutwater – water en alcohol – brons – lucht – mayonaise
` Verder oefenen? Ga naar .
Hoe kunnen we een mengsel van stoffen scheiden?
LEERDOELEN
Je kunt al:
L mengsels onderscheiden van zuivere stoffen;
L mengsels onderverdelen in heterogeen/homogeen;
L een verdere onderverdeling maken binnen de homogene en heterogene mengsels.
Je leert nu:
L voor een mengsel een geschikte scheidingstechniek voorstellen;
L voor de geschikte scheidingstechniek verklaren op welke eigenschap de scheiding gebaseerd is;
L uitleggen wat een scheidingstechniek is;
L de principes zeven, filtreren, decanteren, centrifugeren, indampen en destilleren beschrijven.
Het vak dat je nu volgt is chemie, of in een oudere benaming: scheikunde. Dat betekent letterlijk: ‘de kunst om te scheiden’. De leerstof voor dit vak omvat uiteraard veel meer, maar we beginnen met inzoomen op het scheiden. We bekijken welke scheidingstechnieken er zijn, waarop ze gebaseerd zijn en wanneer je ze kunt toepassen.
Proefversie©VANIN
Elk soort mengsel heeft een eigen scheidingstechniek. Als je thuis pasta hebt gekookt en die afgiet door een vergiet, dan ben je aan het scheiden: via het vergiet scheid je pasta van het water. Je baseert je daarbij op het verschil in aggregatietoestand tussen de pasta en het water.
Scheiden is het tegenovergestelde van mengen. De methodes die we gebruiken om mengsels te scheiden in hun afzonderlijke componenten steunen op verschillen in stofeigenschappen.
We gaan dieper in op enkele scheidingstechnieken: sorteren, zeven, filtreren, decanteren, centrifugeren, indampen en destilleren.
3.2 Sorteren, zeven en filteren
Meer weten over grote zeven in de industrie? Bekijk dan de video.
Even terug naar je prille jeugdjaren! Je hebt als kind misschien wel met zand en water gespeeld. Zonder dat je het besefte, was je als toekomstig scheikundige mengsels aan het scheiden op het strand. Je gebruikte eenvoudige methodes die de stoffen niet veranderden.
Allereerst liet je het emmertje even staan; op die manier zonken het zand en de schelpen naar de bodem en kon je het water al grotendeels afgieten. Je liet het zand en de schelpen dus bezinken
De schelpjes uit het zand halen kon je met je handen. Je kon ze opzij leggen en sorteren per soort, door het verschillend uitzicht. De schelpjes waren ook merkelijk groter dan de rest en je maakte gebruik van dat verschil in deeltjesgrootte om ze er makkelijk uit te pikken.
Maar eens je alle schelpjes eruit gehaald had, merkte je ongetwijfeld dat er nog onzuiverheden in het zand zaten. Omdat het verschil in deeltjesgrootte tussen de componenten van je mengsel nu kleiner was, was het niet meer zo eenvoudig om die kleine dingetjes met de hand van het zand te scheiden. Je speelgoedsetje zorgde waarschijnlijk voor de oplossing: door het mengsel te zeven was je in staat om uiteindelijk zand in je emmertje te verkrijgen.
Proefversie©VANIN
mengsel van een vaste stof en een vloeistof
staaf
filtreerpapier trechter residu filtraat
Door te sorteren kun je stoffen met gelijkaardige eigenschappen onderverdelen. Zeven is een eenvoudige techniek om een heterogeen mengsel te scheiden. Die techniek steunt op een verschil in deeltjesgrootte tussen de twee componenten. De grotere korrels kunnen niet door de zeef, maar de kleinere component(en) wel.
In veel gevallen moeten we echter componenten scheiden met een nog veel kleiner verschil in deeltjesgrootte. We kiezen dan voor de techniek van filtreren. Een goed gekozen filter heeft net de juiste structuur om de ene component, het filtraat, wel door te laten en de andere component, het residu, tegen te houden.
Filtreren of filtratie is een eenvoudige scheidingstechniek om een heterogeen mengsel te scheiden. Die techniek steunt op het verschil in deeltjesgrootte: vaste korrels zijn immers groter dan vloeistof- of gasdeeltjes. De vaste korrels kunnen niet door de poriën van de filter, maar de vloeistof of het gas wel. De vaste deeltjes die achterblijven, worden het residu genoemd. Wat door de filter gaat, is het filtraat
3.3 Decanteren
Tijdens een filtratie bekom je zowel de vloeistof als de vaste stof uit het heterogene mengsel. Een variant daarop is het decanteren (of afschenken). Bij die techniek gebruik je geen filter. Door de vloeistof voorzichtig af te gieten, worden beide fasen van elkaar gescheiden. Dat er twee (of meer) lagen gevormd worden, die je van elkaar kunt scheiden door af te gieten, komt door het verschil in massadichtheid van de componenten.
De afzonderlijke componenten (of fasen) zullen niet even zuiver zijn als bij een filtratie, maar misschien volstaat het resultaat wel voor jou. Een extra filtratie achteraf is nog altijd een mogelijkheid.
Misschien heb je al van deze techniek gehoord bij het schenken van rode wijn? De vaste deeltjes zinken naar de bodem en door de wijn voorzichtig te schenken (decanteren) blijven de vaste deeltjes achter in de wijnfles.
Afb. 10
Decanteren van wijn
Proefversie©VANIN
Decanteren is een scheidingstechniek om een heterogeen mengsel (vast-vloeibaar of vloeibaar-vloeibaar) te scheiden. De techniek steunt op het feit dat elke stof zijn eigen massadichtheid heeft en daardoor afzonderlijke lagen zal vormen (eventueel na verloop van tijd). Die lagen kunnen, min of meer, van elkaar gescheiden worden door het afgieten van de bovenste laag.
3.4 Centrifugeren
Decanteren hangt onder andere af van de handigheid van de gebruiker (de fles rode wijn niet te snel uitgieten en onder de juiste hoek ...). Maar ook het geduld van de wetenschapper wordt soms op de proef gesteld: je mengsel moet immers lang genoeg in rust blijven om voldoende scheiding van de verschillende componenten te krijgen. De zwaartekracht moet zijn werk kunnen doen.
Het is daarom soms interessant om de scheiding van de componenten te versnellen. We helpen de zwaartekracht dan een beetje door het mengsel snelle cirkelvormige bewegingen te laten maken. Bij een slazwierder scheiden we zo de sla van het waswater. Ook de droogkast bij je thuis gaat de inhoud van de machine zeer snel ronddraaien, zodat het linnen wordt gedroogd doordat het water uit je kleren wordt gezwierd.
Die speciale techniek om componenten te scheiden op basis van massadichtheid noemen we centrifugeren. De deeltjes met de grootste massadichtheid worden bij de draaibeweging tegen de buitenwand geduwd. Met speciale apparaten, centrifuges, kan men zo in een labo componenten met een gering verschil in dichtheid scheiden. Die techniek wordt onder andere gebruikt om bloedcellen en bloedplasma van elkaar te scheiden.
WEETJE
Wil je meer weten over centrifugatie in de industrie?
Bekijk dan de video.
Proefversie©VANIN
BEKIJK DE VIDEO
Centrifugeren of centrifugatie is een scheidingstechniek om een heterogeen mengsel (vast-vloeibaar of vloeibaar-vloeibaar) te scheiden in verschillende componenten (net zoals decanteren).
Ze steunt op het feit dat elke stof zijn eigen massadichtheid heeft en er daardoor afzonderlijke lagen gevormd zullen worden. Met behulp van machines (die het effect van de zwaartekracht versterken) zullen die lagen beter en sneller van elkaar gescheiden kunnen worden dan via decanteren alleen.
3.5 Indampen
Het is mogelijk dat je door filtreren of decanteren een helder filtraat bekomt. Hoewel het lijkt alsof dat een zuivere stof is, kan dat filtraat nog steeds andere opgeloste stoffen bevatten. Het filtraat kan immers zelf nog een oplossing zijn (= homogeen mengsel van een vaste en vloeibare fase of twee vloeibare fasen). Als de opgeloste stof en het oplosmiddel een voldoende groot verschil in kookpunt hebben, is dat echter geen probleem. Door op te warmen tot de temperatuur van de fase met het laagste kookpunt (‘de meest vluchtige stof’), kun je beide fasen van elkaar scheiden. Zo verdampt water veel sneller dan keukenzout. Door een zoutoplossing op te warmen tot 100 °C, zal enkel het water verdampen en het zout (als kristallen) achterblijven. Op die manier kunnen oplossingen dus ook gescheiden worden in de opgeloste stof en het oplosmiddel.
De techniek van indampen wordt onder meer gebruikt voor het scheiden van zout uit zeewater. Daardoor ontstaan de bekende zoutbanken, die je vaak ziet in de Vendée-streek aan de Franse kust, of in Bolivia.
Wil je de indamping van zout (NaCl) zien gebeuren onder een microscoop? Bekijk dan de video.
Proefversie©VANIN
Indampen is een scheidingstechniek die gebruikt wordt om een homogeen mengsel (vast-vloeistof of vloeistof-vloeistof) te scheiden. Door het opwarmen van het mengsel en het verschil in kookpunt, verdampt de vloeistof (met het laagste kookpunt) en blijven enkel de vaste deeltjes of de vloeistof met het hogere kookpunt over.
3.6 Destilleren
De techniek van indampen maakt gebruik van het verschil in kookpunt tussen de componenten om een oplossing te scheiden. De ene stof is veel vluchtiger dan de andere omdat ze een groot verschil in kookpunt hebben. Dat was het geval in het voorbeeld van de zoutoplossing.
Bovendien focus je bij indampen slechts op een van beide componenten. Bij het indampen van zoutoplossing in water, houd je alleen het zout over. Daarnaast geldt een groot verschil in kookpunt niet voor alle oplossingen. Als de kookpunten van de componenten dichter bij elkaar liggen, maar ook als je beide componenten later apart wilt gebruiken, gaan we onze techniek moeten verfijnen. We maken opnieuw gebruik van het verschil in kookpunt van de componenten, maar gaan nu destilleren
Destilleren is het mengsel verhitten tot boven het kookpunt van een van de componenten, maar we blijven onder het kookpunt van de andere component. Het component dat uit het mengsel gekookt wordt en apart wordt opgevangen, wordt het destillaat genoemd.
OPDRACHT 9
DEMO
Wijn destilleren
Wijn is een mengsel van vele componenten. Om het niet te moeilijk te maken, houden we het nu even op een mengsel van water (druivensap) en drinkalcohol (ethanol C2H5OH). Je leerkracht bouwt de proefopstelling zoals op de tekening. De wijn wordt verwarmd tot ongeveer 80 °C. Dat is net boven het kookpunt van ethanol (78 °C), maar onder het kookpunt van water (100 °C). De liebigkoeler wordt continu gekoeld met kraantjeswater.
Wat neem je waar?
Proefversie©VANIN
Besluit
thermometer
klem uitlaat koelwater
liebigkoeler
vigreuxkolom
destilleerkolf met mengsel
bunsenbrander
Afb. 14 Opstelling destillatieproces
erlenmeyer met destillaat
inlaat koelwater
Uit de wijn verdampt enkel de alcohol, die vervolgens condenseert omdat het koude stromende water in de liebigkoeler de alcoholdampen afkoelt. De verkregen heldere vloeistof die we opnieuw opvangen, noemen we het destillaat
Destilleren is een scheidingstechniek die gebruikt wordt om homogene mengsels van vloeistoffen of vloeistof en vaste stof, van elkaar te scheiden. Daarbij wordt gebruikgemaakt van het verschil in kookpunt tussen de aanwezige stoffen. Wanneer het mengsel aan de kook wordt gebracht, zal de component met het laagste kookpunt eerst verdampen. De gassen die zo ontstaan worden door een liebigkoeler geleid, zodat ze terug condenseren. Zo verkrijg je het destillaat
` Maak oefening 8 t/m 14 op p. 29-30.
Proefversie©VANIN
Je hebt nu meerdere scheidingstechnieken leren kennen en misschien zelfs enkele technieken uitgeprobeerd. De componenten werden gescheiden op basis van verschillende stofeigenschappen maar de componenten zelf bleven onveranderd. We maakten gebruik van verschillen in fysische eigenschappen van de stoffen en spreken over fysische scheidingstechnieken.
Maak een mindmap over dit hoofdstuk.
Om je op weg te helpen, noteerden we alvast het basisbegrip uit dit thema: scheidingstechniek.
Probeer nu zelf een mindmap rond dat begrip te maken.
Proefversie©VANIN
Scheidingstechniek
Op welke stofeigenschap steunen de volgende scheidingstechnieken?
a destillatie:
b filtratie:
Noteer een gepaste scheidingstechniek om de bestanddelen van deze mengsels te isoleren.
a olie en azijn:
b bezinksel in wijn:
c goudklompje en zand:
d bier (alcohol en water):
Proefversie©VANIN
In het schema zie je verschillende soorten mengsels. Geef voor elk mengsel één voorbeeld. Geef daarnaast ook weer met welke algemene scheidingsmethode de afzonderlijke componenten bekomen kunnen worden.
Vermeld in de laatste kolom aan de hand van welk kenmerk die scheiding gebeurt. Type mengsel Voorbeeld ScheidingsmethodeSteunt op verschil in … heterogeen vast-vloeibaar
homogeen vast-vloeibaar
homogeen vloeibaar-vloeibaar
Met welke scheidingsmethodes kunnen homogene en heterogene mengsels gescheiden worden?
Plaats telkens een kruisje in de juiste kolom.
Welke techniek gebruik je om de volgende mengsels te scheiden? Markeer telkens de meest eenvoudige techniek.
Mengsel
Een mengsel van stof A (smeltpunt –10 °C; kookpunt 80 °C) en stof B (smeltpunt 420 °C; kookpunt 1 280 °C). Stof B is goed oplosbaar in stof A. Je wilt stof B verder onderzoeken.
Een oplossing van kopersulfaat (smeltpunt: 200 °C; kookpunt: 650 °C) in ethanol (smeltpunt: –117 °C ; kookpunt 78 °C). Beide vloeistoffen heb je nodig voor verder onderzoek.
Een mengsel van looddichloride (smeltpunt: 501 °C; kookpunt: 950 °C) en water. Looddichloride lost niet op in water.
Scheidingstechniek
zeven – filtreren –decanteren – centrifugeren –indampen – destilleren
zeven – filtreren –decanteren – centrifugeren –indampen – destilleren
zeven – filtreren –decanteren – centrifugeren –indampen – destilleren
Proefversie©VANIN
13
Met welke methodes zijn de volgende mengsels te scheiden in hun bestanddelen?
azijn en water – jenever – kleideeltjes die zweven in water – zand en water
a filtratie:
b destillatie:
14
Herhaal even.
a Vul de tekst aan.
Een eerste scheidingstechniek die we zagen, was zeven. Die techniek is gebaseerd op een verschil in . Een voorbeeld is schelpjes en zand scheiden. Een tweede scheidingstechniek, ook gebaseerd op het verschil in , is .
Daarnaast is er ook , gebaseerd op een verschil in massadichtheid.
Op die manier kun je olie van water scheiden. Indampen steunt dan weer op het verschil in , waardoor je bijvoorbeeld zout uit zeewater haalt. Het water zelf verdampt uiteraard. Wil je toch beide componenten behouden, dan maak je gebruik van de scheidingstechniek . Op die manier kun je uit wijn halen.
b Welke scheidingstechniek kun je gebruiken voor welk soort mengsel en hoe doen ze dat in de industrie?
Ontdek het via de ontdekplaat bij het onlinelesmateriaal.
ZUIVERE STOFFEN EN MENGSELS
Kernbegrippen
Kernvragen Notities
HOOFDSTUK 1: Hoe onderscheiden we stoffen van elkaar?
Eigenschappen, die specifiek zijn voor een stof en waarmee je stoffen van elkaar kunt onderscheiden, noemt men stofeigenschappen
Proefversie©VANIN
Soorten stofeigenschappen:
- massadichtheid
- kookpunt
- smeltpunt
- massadichtheid: geeft de verhouding weer tussen de massa van een stof en het volume dat die stof inneemt bij een bepaalde temperatuur. Als gevolg van een verschil in massadichtheid zal één stof gaan bovendrijven.
- kookpunt van een vloeistof: de temperatuur waarbij een vloeistof overgaat van de vloeibare fase naar de gasvormige fase
- smeltpunt van een vaste stof: de temperatuur waarbij de stof overgaat van de vaste fase naar de vloeibare fase
HOOFDSTUK 2: IS HET EEN ZUIVERE STOF OF EEN MENGSEL?
(zuivere) stof mengsel van zuivere stoffen homogene mengsels
- Een zuivere stof wordt gekenmerkt door welbepaalde waarden voor een hele reeks stofeigenschappen (smeltpunt, kookpunt, massadichtheid …). Die waarden zijn constant en karakteristiek (typisch voor de stof).
- Een mengsel van stoffen bevat meerdere stoffen. Als we naar kookpunt enz. kijken, zijn de waarden voor die grootheden afhankelijk van de samenstelling van het mengsel.
- Homogene mengsels = mengsels waarin je de verschillende componenten met het blote oog niet meer van elkaar kunt onderscheiden (oplossingen).
- legering heterogene mengsels
- rook - nevel - schuim - suspensie - emulsie
- aerosol
Een homogeen mengsel van twee metalen = legering
- Heterogene mengsels = mengsels waarin je ten minste een van de componenten kunt onderscheiden
Op basis van de aggregatietoestand van de twee componenten krijgen sommige heterogene mengsels nog een specifieke naam:
vast in gasfase = rook vloeistof in gasfase = nevel gas in vloeistoffase = schuim vast in vloeistoffase = suspensie vloeistof in vloeistoffase = emulsie
Vast of vloeistof in gasfase = aerosol (bv. rook, nevel)
HOOFDSTUK 3: Hoe kunnen we een mengsel van stoffen scheiden?
Scheidingstechnieken op basis van:
- verschil in deeltjesgrootte
Zeven
De grotere korrels kunnen niet door de zeef, maar de kleinere component(en) wel.
Gebruikt voor: heterogene mengsels (v + v, v + vl)
Filteren, filtratie
Vaste korrels zijn groter dan vloeistof- of gasdeeltjes. De vaste korrels kunnen niet door de poriën van de filter, maar de vloeistof of het gas wel. De vaste deeltjes die achterblijven, worden het residu genoemd. Wat door de filter gaat, is het filtraat.
Gebruikt voor: heterogene mengsels (v + vl, vl + g, v + g)
Proefversie©VANIN
- verschil in massadichtheid
Decanteren
Elke stof heeft zijn eigen massadichtheid, waardoor zich afzonderlijke lagen zullen vormen (eventueel na verloop van tijd). Die lagen kunnen, min of meer, van elkaar gescheiden worden door het afgieten van de bovenste laag.
Gebruikt voor: heterogene mengsels (v + vl, vl + vl)
Centrifugeren
Met behulp van machines (die het effect van de zwaartekracht versterken) zullen die lagen beter van elkaar gescheiden kunnen worden dan via decanteren.
Gebruikt voor: heterogene mengsels (v + vl, vl + vl)
- verschil in kookpunt
Indampen
Door het opwarmen van het mengsel en het verschil in kookpunt, verdampt de vloeistof en blijven enkel de vaste deeltjes (of de vloeistof met het hogere kookpunt) over.
Gebruikt voor: homogene mengsels (v + vl, vl + vl)
Destilleren
Wanneer het mengsel aan de kook wordt gebracht, zal de component met het laagste kookpunt eerst verdampen. De gassen die zo ontstaan worden door een liebigkoeler geleid, zodat ze terug condenseren. Zo verkrijg je een destillaat. In tegenstelling tot indampen, worden beide componenten behouden.
Gebruikt voor: homogene mengsels (v + vl, vl + vl)
CHECKLIST
1 Begripskennis
Ik kan de volgende begrippen uitleggen:
• aerosol
• centrifugeren
• decanteren
• destilleren
• emulsie
• filtreren
• heterogeen mengsel
• homogeen mengsel
• indampen
• kookpunt
• legering
• massadichtheid
• nevel
• oplossing
• rook
• scheidingstechniek
• schuim
• smeltpunt
• stof
• stofeigenschap
• suspensie
• voorwerp
• zeven
• zuivere stof
2 Onderzoeksvaardigheden
• Ik kan stoffen onderscheiden op basis van stofeigenschappen.
• Ik kan zuivere stoffen onderscheiden van mengsels op basis van het aantal soorten deeltjes.
• Ik kan typische voorbeelden van homogene en heterogene mengsels herkennen en benoemen.
• Ik kan voor een mengsel een geschikte scheidingstechniek voorstellen
• Ik kan voor de geschikte scheidingstechniek verklaren op welke eigenschap de scheiding gebaseerd is.
JANOG OEFENEN
Proefversie©VANIN
Kun jij ook toveren?
Je maakte tijdens de CHECK IN een mengsel van kiezelsteentjes, zout en water.
Je hebt toen weliswaar niet echt getoverd, maar wel gebruikgemaakt van chemische mengsels en scheidingstechnieken.
1 Benoem de mengsels. Schrap wat niet past.
• Het mengsel kiezelsteentjes-zout is een homogeen / heterogeen mengsel.
• Het mengsel kiezelsteentjes-water is een homogeen/ heterogeen mengsel.
• Het mengsel zout-water is een homogeen/ heterogeen mengsel.
We noemen dat ook een oplossing.
2 Bovendien ben je nu ook in staat om dit mengsel te scheiden in zijn afzonderlijke (zuivere) stoffen volgens het juiste scheidingsschema.
Vul het scheidingsschema verder aan. Misschien vind je meer dan een oplossing?
KIEZELSTENEN + ZOUT + WATER
Op basis van:
Scheidingstechniek:
Proefversie©VANIN
KIEZELSTENEN
ZOUT + WATER
Op basis van:
Scheidingstechniek:
Er zijn homogene en heterogene mengsels.
We gebruiken verschillende scheidingstechnieken om de stoffen terug van elkaar te scheiden: zeven, filtreren, decanteren, centrifugeren, indampen en destilleren.