www.fgks.org   »   [go: up one dir, main page]

Vivo - proefmateriaal havo 4 - Hs8

Page 1

Proefmateriaal havo 4

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 1

20/02/2024 19:56


HOOFDSTUK

8 Hart en bloedvaten

INHOUD

Dit proefhoofdstuk bevat de verschillende onderdelen van een hoofdstuk en geeft zo een goede indruk. De grijze basisparagrafen zijn nog niet ontwikkeld.

Basisstof 8.1 Introductie

..................................................

8.2 Homeostase

................................................

8.3 Bloed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.4 Hart en bloedsomloop

....................................

8.5 De bloedvaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.6 Transport van stoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8.7 Bloedsomloop bij dieren

..................................

Extra stof 8.8 Onderzoek

..................................................

8.9 Examenopgaven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoofdstukafsluiting 8.10 Hoofdstukafsluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . © Shutterstock / Ondrej Prosicky

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 2

20/02/2024 19:56


Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 3

20/02/2024 19:56


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Introductie

8.1

8.1 INTRODUCTIE

© Getty Images / Ed Reschke

In dit hoofdstuk leer je over het hart en de bloedvaten bij mensen en dieren. In het grote plaatje zie je welke hoofdstukvraag en essenties daarbij centraal staan, welke verbanden er zijn met andere onderwerpen en hoe dit terugkomt in het eindexamen.

Hart en bloedvaten vormen het bloedvatenstelsel

Uithoudingsvermogen H3

Hoe zorgen je hart en bloedvaten voor een gezond lichaam?

Voedingsstoffen H8

Waar draait het in dit hoofdstuk om?

Welke verbanden zijn er?

Zuurstof en koolstofdioxide H10, H11

Waar komt dit terug in het examen? Afweer H12 Zelfregulatie Subdomein B3.1, B3.6 en B5.1

Figuur 1 Het grote plaatje

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 4

Het lymfevatenstelsel helpt het bloedvatenstelsel

Bloedcellen en bloedplasma met opgeloste stoffen vormen je bloed Hart- en vaatziektes komen vaker voor door ongezonde leefstijl

Het grote plaatje biedt overzicht en samenhang. Het is de kapstok van elk hoofdstuk. In de hoofdstukafsluiting komen we op het grote plaatje terug om de cirkel rond te maken.

20/02/2024 19:56


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten  Introductie

8.1

STARTOPDRACHT 1

Werken op de hartafdeling Kennis van hart en bloedvaten is noodzakelijk als je in het ziekenhuis wil werken. Bekijk dit filmpje (5:10 min) over het werk van Patrix. Hij zorgt voor de werking van de hart-longmachine tijdens een operatie aan het hart.

a Schrijf zes medische termen op die je in het filmpje hoort. Bekijk het filmpje eventueel meerdere keren als je niet zo snel kan meeschrijven.

b Wat betekenen de termen die je bij antwoord a hebt opgeschreven?

mages / Ed Reschke

Zoek ze op als je dit niet weet.

c Leg in eigen woorden uit hoe een hart-longmachine werkt. d Zou jij zelf later op de hartafdeling van een ziekenhuis willen werken? Licht je antwoord toe.

OPDRACHTEN 2

Het grote plaatje: voorkennis a In het grote plaatje (figuur 1) zie je links dat het onderwerp van dit hoofdstuk samenhangt met vier onderwerpen uit andere hoofdstukken. Wat zijn deze verbanden? Noteer per onderwerp je antwoord in één of meer volledige zinnen.

b In het grote plaatje zie je rechts de vier essenties van dit hoofdstuk. Wat weet je al hierover uit de onderbouw? Beantwoord de volgende vragen: 1 Bloed in het bloedvatenstelsel is soms zuurstofrijk en soms zuurstofarm. Waar in het lichaam neemt het bloed zuurstof op? En waar geeft het de zuurstof weer af? 2 Het lymfevatenstelsel loopt door je hele lichaam. Toch vind je lymfeknopen vooral geconcentreerd rond bepaalde delen van je lichaam. Welke delen zijn dat? 3 Behalve zuurstof neemt je bloed nog veel meer stoffen mee. Noem minimaal drie andere stoffen die je bloed transporteert. 4 Een hersenbloeding is één van de aandoeningen die hoort bij de hart- en vaatziekten. Wat is een hersenbloeding? Wat zijn de symptomen waardoor je kan vermoeden dat iemand een hersenbloeding heeft?

5

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 5

20/02/2024 19:56


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten  Introductie

3

8.1

Het grote plaatje: de hoofdstukvraag a Dit hoofdstuk draait om de vraag Hoe zorgen je hart en bloedvaten voor een gezond lichaam? Noteer je antwoord op deze vraag in volledige zinnen.

b Noem drie dingen die je in het dagelijks leven doet waarvan je denkt dat het goed is voor je hart en bloedvaten.

c Noem drie dingen die je in het dagelijks leven doet waarvan je denkt dat ze juist niet goed zijn voor je hart en bloedvaten.

d Hieronder staan de tien organisatieniveaus binnen de biologie. Bekijk de hoofdstukvraag en essenties. Welke organisatieniveaus horen bij dit hoofdstuk? Omcirkel de juiste niveaus.

molecuul

organel

cel

weefsel

orgaan

orgaanstelsel

organisme

populatie

ecosysteem

biosfeer

Oefenen voor het eindexamen Het onderwerp van dit hoofdstuk komt terug in het eindexamen. Wil je weten wat voor soort examenvragen daarbij horen? Kijk dan achter in dit hoofdstuk bij de Examenopgaven. Tijdens het werken aan de paragrafen wordt ook naar deze opgaven verwezen.

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 6

20/02/2024 19:56


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Bloed

8.3

In dit proefmateriaal zijn twee basisparagrafen opgenomen. De overige basisparagrafen hebben een vergelijkbare opbouw.

8.3 BLOED

© Shutterstock / Soonthorn Wongsaita

Aan het eind van deze paragraaf kun je: de bestanddelen van het bloedplasma noemen en de functie van elk van die stoffen beschrijven. het belang van de osmotische waarde in de bloedsomloop uitleggen. de functie van de bloedcellen en bloedplaatjes beschrijven. de stappen van de bloedstolling beschrijven.

• • • •

molecuul

organel

cel

weefsel

orgaan

orgaanstelsel

organisme

populatie

ecosysteem

biosfeer

Bij deze paragraaf hoort de volgende practicumopdracht. Rode bloedcellen Overleg met je docent of je dit practicum gaat uitvoeren.

STARTOPDRACHT 1

Weet je het nog? Door lesstof vaak actief te herhalen, onthoud je de informatie beter. Daardoor kun je nieuwe lesstof er makkelijk aan verbinden. In de startopdrachten wordt actief Beantwoord daarom de volgende vragen over eerdere lesstof. met de stof gewerkt. Daarnaast wordt hierin de voorkennis a In de figuur zie je verschillende bestanddelen van het bloed. (vanuit de onderbouw of eerdere Welke namen horen er bij nummer 1, 2 en 3? hoofdstukken) geactiveerd. 1

2

3

© TM / Shutterstock

7

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 7

20/02/2024 19:56


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Bloed

8.3

b Als je een wondje in je vinger hebt of je knieën openschaaft, bloedt het eerst maar na een tijdje stopt het bloeden. Welke bestanddelen van het bloed zorgen daarvoor? ◯ alleen stollingseiwitten ◯ alleen bloedplaatjes ◯ rode bloedcellen en de bloedplaatjes ◯ stollingseiwitten en bloedplaatjes

c Als er bij iemand bloed afgenomen wordt, krijgt deze persoon een band om de bovenarm en wordt de prikplek schoongemaakt met een beetje alcohol. Wat is de reden van deze twee maatregelen?

d Is er bij jou of iemand in je nabije omgeving wel eens bloed afgenomen voor onderzoek? Zo ja, weet je welk onderzoek er daarna mee gedaan is? Bespreek je antwoorden met de leerling naast je.

THEORIE Bloed is van levensbelang De belangrijkste functie van bloed is het transporteren van stoffen door je hele lichaam. Mensen hebben tussen de vier en zes liter bloed. Genoeg bloed in je lichaam is van levensbelang. Als iemand na een ongeluk of een operatie veel bloed heeft verloren, kan donorbloed levensreddend zijn. Iedereen vanaf 18 jaar mag bloeddonor worden. Als bloeddonor geef je 500 ml bloed af. Om vervolgens die 500 ml bloed bij te maken heeft je lichaam tijd nodig. Mannen mogen maximaal vijf keer per jaar bloedgeven. Vrouwen hebben een langere hersteltijd en mogen daarom maximaal drie keer per jaar doneren. Naast bloeddonoren zijn er ook mensen die alleen hun bloedplasma doneren. Dat is minder belastend voor het lichaam. Een machine zorgt ervoor dat de bloedcellen en bloedplaatjes in het lichaam blijven, terwijl het plasma opgevangen wordt. De stoffen in het bloedplasma worden gebruikt voor mensen die door een aandoening of ziekte bepaalde bestanddelen missen. Bloedplasmadonatie mag 26 keer per jaar. De donor herstelt sneller, omdat de bloedcellen in het lichaam blijven.

Bestanddelen van het bloed Als je bloed centrifugeert, kun je de bestanddelen van het bloed zien (figuur 1). Bovenaan in de buis zit het bloedplasma (55 %). Dit bestaat uit water met daarin opgeloste stoffen. Het zwaardere deel van het bloed komt onderin het centrifugebuisje terecht. Dat zijn de bloedcellen en de bloedplaatjes (45 %).

55% bloedplasma

45% bloedcellen en bloedplaatjes

Figuur 1 Een buisje met gecentrifugeerd bloed

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 8

20/02/2024 19:56


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten  Bloed

8.3

Bloedplasma bestaat voor 90 % uit water. Het water zorgt ervoor dat je bloed vloeibaar is. De overige 10 % bestaat uit veel verschillende stoffen met elk een eigen functie (tabel 1). Tabel 1: Bestanddelen van bloedplasma en hun functies

bestanddelen van bloedplasma

functies

90 % water

oplosmiddel

10 %

zouten (in ionvorm) zoals kalium, calcium, natrium, chloor, carbonaat

belangrijk bij het handhaven van de osmotische waarde en de zuurgraad van het bloed

gassen (zuurstof, koolstofdioxide, stikstof)

zuurstof is nodig bij verbranding; koolstofdioxide is een afvalproduct van verbranding en draagt bij aan de zuurgraad van het bloed; stikstof heeft geen functie

hormonen

regeling van processen

bloedeiwitten

stollingsfactoren (bloedstolling), antistoffen (afweer), transporteiwitten (stoffentransport)

voedingsstoffen

nodig voor de stofwisseling (verbranding en aanmaak van stoffen voor groei en herstel)

afvalstoffen

restproducten van de stofwisseling

Zouten lossen op in het water van het bloedplasma en zorgen voor een groot deel voor de osmotische waarde van je bloed: hoe meer stoffen in een vloeistof zijn opgelost, hoe hoger de osmotische waarde van die vloeistof is. Samen met de bloeddruk zorgt de osmotische waarde van het bloedplasma ervoor dat het transport van stoffen in en uit de bloedvaten goed verloopt. De zouten zijn ook erg belangrijk voor de handhaving van de juiste zuurgraad. Bij een gezond persoon heeft het bloed een pH-waarde van 7,4. Ook koolstofdioxide heeft invloed op de zuurgraad van je bloed. Het is een afvalstof die na de verbranding in de cellen vrijkomt, oplost in het bloedplasma en vervolgens via de longen je lichaam verlaat. Het bloedplasma bevat daarnaast hormonen en bloedeiwitten. Hormonen reguleren overal in je lichaam processen. Bloedeiwitten zijn er in veel soorten. Sommige van deze eiwitten hebben een transportfunctie. Andere bloedeiwitten, zoals de stollingsfactoren, hebben een functie bij de bloedstolling. Antistoffen tegen ziekteverwekkers zijn ook bloedeiwitten. Tot slot zitten er in bloedplasma nog voedingstoffen, afvalstoffen en een kleine hoeveelheid zuurstof. De meeste zuurstof wordt in de rode bloedcellen vervoerd. Bij de gaswisseling in de longen gaat bovendien ook het stikstofgas dat in de lucht zit mee het bloed in. Dit gas heeft geen functie in het lichaam. Je ademt het ook weer uit.

9

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 9

20/02/2024 19:56


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Bloed

8.3

Bloedcellen en bloedplaatjes Er zijn twee soorten bloedcellen: de rode bloedcellen en de witte bloedcellen.

bloedplaatje bloedplasma rode bloedcel witte bloedcel

Figuur 2 Bloedplasma met bloedcellen en bloedplaatjes

De rode bloedcellen vervoeren zuurstof van de longen naar alle weefsels. Ze hebben als enige cellen in je lichaam geen celkern. Ze zitten propvol met hemoglobine, een gespecialiseerd eiwit dat zuurstof bindt. Een menselijk lichaam bevat ongeveer 5 biljoen rode bloedcellen en in elke rode bloedcel zitten zo’n 270 miljoen hemoglobinemoleculen. Reken maar uit: dat zijn 1,35 triljard hemoglobinemoleculen die zich elke dag door je lichaam verplaatsen! Alle typen bloedcellen slijten snel en worden je hele leven lang continu vervangen. Rode bloedcellen leven bijvoorbeeld maximaal 120 dagen. Bloedcellen worden gevormd in het rode beenmerg, dat zich in het sponsachtig beenweefsel van de botten bevindt. Het rode beenmerg zit vooral in platte beenderen (bekken, ribben, borstbeen en schouderbladen). Hier liggen stamcellen die zich voortdurend delen. Er ontstaan dan voorlopers van bloedcellen die zich vervolgens tot de verschillende typen bloedcellen differentiëren. Witte bloedcellen zorgen voor je afweer. Er zijn veel verschillende soorten met ieder een eigen taak in het verdedigen van je lichaam. Sommige typen witte bloedcellen leven nog geen 24 uur, andere wel 300 dagen of nog langer. Die langst levende witte bloedcellen vormen het geheugen van je afweersysteem. Ook de witte bloedcellen differentiëren uit de stamcellen in het rode beenmerg, al zijn er ook enkele types die in de lymfeknopen ontstaan. Bloedplaatjes zijn geen complete cellen. Het zijn celfragmenten zonder celkern en ze ontstaan doordat er kleine stukjes van de bloedstamcellen afsnoeren. Bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling.

Bloedstolling Als je in je vinger snijdt, ga je bloeden. Maar ook kleine bloedvaatjes dieper in je lichaam beschadigen af en toe. Als je je stoot, gaan er al gauw een paar stuk. Meestal merk je daar niets van, een blauwe plek ontstaat namelijk pas als er behoorlijk veel schade is aan de bloedvaten. Wanneer een bloedvat kapot gaat, komt de bloedstolling op gang. De bloedstolling bestaat uit een serie gebeurtenissen achter elkaar om het bloedverlies zo veel mogelijk te beperken en de beschadigde weefsels zo snel mogelijk te herstellen.

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 10

20/02/2024 19:56


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Bloed

8.3

Bloedstolling verloopt in vier stappen (figuur 3): 1 De eerste stap om bloedverlies te beperken is vaatvernauwing. Het bloedvat wordt dan smaller en er kan minder bloed doorheen stromen. Op die manier verlies je dus ook minder bloed door de beschadiging. 2 De beschadigde cellen geven bepaalde stoffen af die ervoor zorgen dat langsstromende bloedplaatjes aan de beschadigde bloedvatwand blijven plakken. De bloedplaatjes versnellen dit proces door dit signaal ook aan elkaar door te geven. 3 Door het samenklonteren van de bloedplaatjes ontstaat er een propje dat het gat in het bloedvat afsluit. 4 Fibrinedraden vormen vervolgens een soort vangnet, waarin bloedcellen blijven steken. Het wondje gaat dicht en er ontstaat een korstje (bij een huidwond). Korstjes zijn rood door de gevangen rode bloedcellen.

prop van bloedplaatjes

1. vaatvernauwing

2. begin aanhechting bloedplaatjes

3. steeds meer bloedplaatjes kleven vast; door de prop stopt de bloeding

fibrinedraden

4. vorming van stevige fibrinedraden in de prop; er ontstaat een stevig stolsel

Figuur 3 Het stollingsproces in stappen

Fibrinedraden zijn niet altijd in het bloed aanwezig. Ze worden pas gemaakt op het moment dat ze nodig zijn. Voor de aanmaak van fibrine zijn verschillende stollingsfactoren nodig. Dit zijn bloedeiwitten die in een inactieve vorm in het bloedplasma aanwezig zijn. Via een kettingreactie wordt een tiental stollingsfactoren één voor één geactiveerd. De laatste reactie is de omzetting van het bloedeiwit fibrinogeen in een draderig, onoplosbaar eiwit. Dit eiwit heet fibrine. Fibrine vormt draderige structuren die de wond dichten. In het DNA heeft elke stollingsfactor een eigen gen. Mensen met hemofilie hebben een mutatie in één van deze genen. De mutatie zorgt ervoor dat de bijbehorende stollingsfactor niet goed wordt aangemaakt en zijn functie niet kan vervullen. De kettingreactie stopt daardoor te vroeg en er ontstaat geen fibrine. Hierdoor kunnen zelfs kleine wondjes tot fors bloedverlies leiden.

11

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 11

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten  Bloed

8.3

BIOLOGIE IN DE PRAKTIJK Bloedonderzoek doen Informatie over de aanwezigheid en de concentratie van de stoffen in je bloed kan helpen bij het stellen van een diagnose als je niet gezond bent. De huisarts en artsen in het ziekenhuis maken daarom vaak gebruik van een bloedonderzoek. Er zijn in Nederland wel 62 verschillende bloedonderzoeken mogelijk. Een arts moet aangeven welk onderzoek het laboratorium © Shutterstock / IvanRiver moet uitvoeren. Zo wordt er bij een Bij een bloedonderzoek wordt gekeken of de bloedonderzoek over de werking concentratie van bepaalde stoffen in het bloed afwijkt van de schildklier gekeken naar de van de normale waarde. hoeveelheid schildklierhormoon en bij een vermoeden van diabetes wil de arts de concentratie glucose in het bloed weten. Te weinig ijzer in je bloed kan een oorzaak zijn van bloedarmoede en te veel witte bloedcellen duiden op een ontsteking ergens in je lichaam.

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 12

De e opd theo leerl op r nive vatt stru

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Bloed

8.3

OPDRACHTEN 2

Op zoek naar de hoofdzaken

De eerste opdracht na de theorie laat de leerling de theorie op reproductie­ niveau samen­ vatten en structureren.

Heb je de theorie goed gelezen en begrepen? Controleer het met deze opdracht. Verbind de bestanddelen met de functie. A) bloedeiwitten

1) bepalen het grootste deel van de osmotische waarde

B) bloedplaatjes

2) bloedeiwit dat geactiveerd kan worden tot fibrine

C) fibrinogeen

• • •

• • •

3) een voorbeeld hiervan is een antistof

• •

6) vormen de afweer van je lichaam

G) witte bloedcellen

• •

H) zuurstofmoleculen

8) zorgt voor het meeste transport van zuurstof

D) hormonen E) opgeloste zouten in bloedplasma F) rode bloedcellen

3

4) noodzakelijk voor verbranding 5) regelen processen in het lichaam

7) vormen door klontering een propje bij een bloedvatbeschadiging

Zuurstof en koolstofdioxide a De gassen zuurstof en koolstofdioxide worden met elke ademhaling in je bloed opgenomen of juist aan de lucht afgegeven. Dit proces heet gaswisseling en vindt plaats in de longblaasjes. Behalve bij de gaswisseling in de longen, kom je de twee gassen bij een ander proces in je lichaam tegen. Welk proces is dat?

b Op welke locatie speelt het genoemde proces bij antwoord a zich af?

4

Donorbloed a Geef twee verschillen en twee overeenkomsten tussen een bloeddonor en een bloedplasmadonor. Je mag hiervoor internet gebruiken.

b Marinke heeft ernstige bloedarmoede. Door deze ziekte is ze heel moe en vaak duizelig door een tekort aan zuurstoftransport naar de weefsels in de hersenen. Welk bloedbestanddeel of welke bloedbestanddelen uit het donorbloed zouden Marinke kunnen helpen? ◯ bloedplaatjes ◯ bloedplasma met antistoffen ◯ rode bloedcellen ◯ witte bloedcellen

13

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 13

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

5

Bloed

8.3

Osmotische waarde a Geef steeds aan welke cel de hoogste osmotische waarde heeft, of dat de waarde van beide cellen gelijk is.

A

B

C

© TM

A

B

C

links heeft de hoogste osmotische waarde

2 de osmotische waarde van beide cellen is gelijk

3 rechts heeft de hoogste osmotische waarde

1

b Tussen de cellen van organen zitten kleine bloedvaten. Vanuit deze kleine bloedvaten krijgen de omliggende cellen alle stoffen die ze nodig hebben. Bestudeer BINAS tabel 84G. Kies in elk vak van de tabel welke term moet blijven staan. bloeddruk

osmotische waarde

resultaat

aan het begin van hoogst | laagst het bloedvat

hoog | laag

verplaatsing van water met opgeloste stoffen in | uit het bloedvat

aan het eind van het bloedvat

hoog | laag

verplaatsing van water met opgeloste stoffen in | uit het bloedvat

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 14

hoogst | laagst

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

6

Bloed

8.3

Bloedstolling Een belangrijke stap bij het bloedstollingsproces is de omzetting van fibrinogeen in fibrine.

a Wat doet fibrine? b Iemand met hemofilie mist een van de stollingsfactoren. Wat gebeurt er als deze persoon zich stoot?

7

Hoogtestage Om hun sportprestaties te verbeteren, trainen sommige topsporters voor langere tijd op plekken die hoog boven de zeespiegel liggen. De lucht bevat daar minder zuurstof. De nieren reageren op deze lage zuurstofconcentratie door het hormoon erytropoëtine (EPO) aan te maken. EPO heeft effect op de stamcellen in het beenmerg. Op welke manier verbetert een hoogtestage de sportprestatie na terugkeer in een lager gelegen land? Leg je antwoord uit met behulp van de figuur.

afgifte van EPO

beenmerg stamcel

toegenomen mitosesnelheid

concentratie zuurstof daalt

versnelde rijping concentratie zuurstof stijgt verhoogd zuurstofgehalte bloed

toegenomen aantal rode bloedcellen in circulatie

© TM / Shutterstock

15

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 15

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

8

Bloed

8.3

Wat weet je al? a Noem twee soorten bloedeiwitten die in het bloedplasma zitten en beschrijf de functie. b Als je veel water drinkt, neemt het watergehalte in je bloed toe.

Na de basisopdrachten volgt een checkvraag waarin de kennis van de leerdoelen getoetst wordt.

Zorgt dit voor een hogere of lagere osmotische waarde?

c Als je gaat rennen moet er veel zuurstof naar je spieren. Welke bestanddelen van je bloed zorgen voor het transport van zuurstof?

d Een beschadiging van een bloedvat wordt dichtgemaakt met fibrinedraden. Hoe ontstaan deze fibrinedraden?

Herhaling, Extra of Keuze? Kijk naar je resultaat bij ‘Wat weet je al?’ en maak in overleg met je docent een keuze: Maak online de Herhalingsopdrachten. Maak alle Extra opdrachten. Maak online de Keuzeopdracht. Na de Herhalingsopdrachten of Keuzeopdracht kun je altijd ook de Extra opdrachten maken.

• • •

Op basis van Wat weet je al? kan een leerling kiezen voor verschillende differentiatieopdrachten. Herhaling en Keuze worden alleen online aangeboden. De Extra opdrachten staan in boek en online.

EXTRA OPDRACHTEN 9

Bestanddelen van het bloed Zet een kruisje onder het juiste bestanddeel van het bloed.

1

hierin zit hemoglobine

2 ontstaat in het beenmerg 3 maakt antistoffen 4 bestaat voor 90 % uit water 5 zakt bij een bloedcentrifuge naar beneden 6 heeft een celkern 7 geeft stoffen af bij een wondje 8 hiervan heb je de minste per mL bloed

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 16

rode bloedcel

witte bloedcel

bloedplaatje

bloedplasma

☐ ☐ ☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐

☐ ☐ ☐

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

10

Bloed

8.3

De osmotische waarde van sportdrank

water

ENERGY

HIGH

isotone

© TM / Shutterstock

water - bloed

high energy - bloed

isotone - bloed © TM

De osmotische waarde van de drankjes verschilt.

In de figuur zie je drie soorten drankjes die vaak gedronken worden na het sporten. Onder de flesjes zie je de schematische weergave van de osmotische waarde van het drankje (links) en van bloed in je lichaam (rechts). Na een wedstrijdje judo, hockey of voetbal heb je dorst. Je lichaam verliest vocht doordat je zweet. In de kantine is er vaak sportdrank te koop, maar door de grote hoeveelheid suiker is dat niet gezond. Je kunt beter kiezen voor een flesje water en een boterham met gezond beleg. Duursporters die langer dan 1,5 uur achter elkaar intensief sporten, zoals hardlopers op een marathon, krijgen wel het advies om sportdrank te gebruiken. Leg in eigen woorden uit waarom een duursporter bij de marathon wel het advies krijgt om sportdrank te drinken, maar iemand die een amateurwedstrijd in het weekend speelt niet.

11

Benauwd van de waterpijp a Bij het roken van een waterpijp komt het gas koolmonoxide (CO) vrij. Zowel de roker als de omgeving worden blootgesteld aan koolmonoxide in een ruimte waar de waterpijp wordt gebruikt.

© Shutterstock / food.kiro

Waterpijp 17

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 17

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Bloed

8.3

Koolmonoxide is een reukloos en schadelijk gas dat 250 maal sneller in het bloed opgenomen wordt dan zuurstof. Bij een koolmonoxidevergiftiging neemt het de plek in van zuurstof bij het transport door de bloedvaten (zie figuur). normale ademhaling

CO-vergiftiging

O2

O2

O2 O2

O2

CO

CO

hemoglobine

O2

rode bloedcel

O2

CO

rode bloedcel © TM

De binding van zuurstof en koolmonoxide aan rode bloedcellen

Aan welk molecuul in de rode bloedcellen kan CO 250× sneller binden dan zuurstof?

b Wat is het gevolg van de snellere binding van CO voor de concentratie zuurstof in het bloed?

c Wat is het gevolg voor de cellen in weefsels als er sprake is van een CO-vergiftiging? d De eerste symptomen van een koolmonoxidevergiftiging zijn hoofdpijn en duizeligheid. Hoe zorgt de binding van CO aan de rode bloedcellen hiervoor? Aan het eind van een paragraaf volgt nog een check op de verwerking van de leerdoelen. Ook wordt verwezen naar een bijpassende examenopgave in de paragraaf Examenopgaven.

AFSLUITING 12

Dit weet ik nu!

Deze paragraaf gaat over de bestanddelen van je bloed. Je hebt geleerd over de verschillende stoffen in je bloed en hun functie. Controleer je kennis met de volgende vragen.

a Waar in het bloed kun je koolstofdioxide aantreffen? b Een rode bloedcel die in een oplossing met een heel hoge osmotische waarde terechtkomt, zal in elkaar krimpen tot een stekelige vorm (zie figuur). In een oplossing met een heel lage osmotische waarde zal de rode bloedcel juist uit elkaar spatten (zie figuur). Een juiste osmotische waarde van je bloed is dus belangrijk. Welke stoffen in je bloed zorgen voor de osmotische waarde?

in oplossing met hoge osmotische waarde

in oplossing met lage osmotische waarde © TM / Shutterstock

Rode bloedcellen kunnen krimpen of scheuren in een oplossing met een andere osmotische waarde

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 18

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten  Bloed

8.3

c Leg in je eigen woorden uit hoe het lichaam ervoor zorgt dat er altijd genoeg bloedcellen zijn om zuurstof te vervoeren.

d Geef aan of de volgende stellingen over bloedstolling juist of onjuist zijn. juist

onjuist

Fibrine is een eiwit dat omgezet kan worden in fibrinogeen.

2 De bloedstolling werkt anders bij een inwendige bloeding dan bij een wondje op je huid.

3 Bloedplaatjes geven het eerste signaal bij een beschadiging aan een bloedvat.

4 Fibrinedraden zorgen ervoor dat bloedplaatjes aan elkaar blijven plakken.

1

13

Leerdoelen Controleer of je de leerdoelen beheerst. Bekijk daarvoor de opdrachten bij elk leerdoel. Kies uit O (onvoldoende), V (voldoende) of G (goed). Je kunt...

Opdrachten

de bestanddelen van het bloedplasma noemen en de functie van elk van die stoffen beschrijven.

2, 3, 4, 6, E9

het belang van de osmotische waarde in de bloedsomloop uitleggen.

5, E10, H10

de functie van de bloedcellen en bloedplaatjes beschrijven.

2, 4,7, E9, E11, H11

de stappen van de bloedstolling beschrijven.

6, H9

O/V/G

Examenopgave Overleg met je docent of je de examenopgave Bungeejumpen achter aan het hoofdstuk maakt. Met examenopgaven oefen je de stof op examenniveau en wen je aan de vraagstelling van het eindexamen.

19

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 19

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Hart en bloedsomloop

8.4

8.4 HART EN BLOEDSOMLOOP

© Shutterstock / Khakimullin Aleksandr

Aan het eind van deze paragraaf kun je: de delen van het hart benoemen en de functies van die delen beschrijven. het belang van de dubbele bloedsomloop uitleggen en de belangrijkste bloedvaten benoemen. de naam van grote bloedvaten geven en aangeven of ze tot de kleine of grote bloedsomloop behoren. uitleggen hoe de hartspier zelf van bloed wordt voorzien. de hartcyclus beschrijven met behulp van de termen systole en diastole.

• • • • •

molecuul

organel

cel

weefsel

orgaan

orgaanstelsel

organisme

populatie

ecosysteem

biosfeer

STARTOPDRACHT 1

Weet je het nog? In de onderbouw heb je veel geleerd over de delen van je hart en je bloedvatenstelsel. Volg deze stappen. 1 Pak een groot vel papier of plak meerdere vellen aan elkaar. 2 Laat iemand op het vel liggen. 3 Trek met een stift de omtrek van het lichaam op het vel papier. Daarna kan de liggende persoon weer opstaan. 4 Teken op het vel de vorm van het hart (zie figuur) op de juiste plaats in het lichaam. 5 Benoem de delen van het hart die je nog weet. 6 Teken daarna zoveel mogelijk bloedvaten vanuit het hart en naar de organen. Hoe komt er bijvoorbeeld bloed in je kleine teen?

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 20

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Hart en bloedsomloop

8.4

THEORIE Het hart Het hart is een spier die samentrekt om bloed door je lichaam te pompen. De hartspier is opgebouwd uit een speciaal type spierweefsel: het hartspierweefsel. Dit type spierweefsel is in staat een leven lang samen te trekken zonder moe te worden. De hartspier bestaat uit een rechter- en een linkerhelft. Daartussen zit het harttussenschot. Elke helft bestaat uit twee holtes: de boezem en de kamer. Het hart heeft dus een linkeren rechterkamer en een linker- en rechterboezem (figuur 1). Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen. De hartkleppen zorgen ervoor dat er geen bloed van de kamers terug in de boezems stroomt.

utterstock / Aleksandr

longslagaders aorta bovenste holle ader

longaders linkerboezem hartklep rechterboezem slagaderkleppen

onderste holle ader hartklep

linkerkamer rechterkamer

harttussenschot hartpunt

Figuur 1 De bouw van het hart

Het bloed komt vanuit het lichaam via de boezems het hart binnen. Daarna stroomt het in de kamers. Als de gespierde wanden van de kamers zich samentrekken, wordt bloed vanuit de linkerkamer in de aorta (lichaamsslagader) gestuwd. Tegelijk gaat bloed vanuit de rechterkamer in de longslagader. Aan het begin van de aorta en de longslagader zitten ook kleppen. Dat zijn de slagaderkleppen. Deze kleppen zorgen ervoor dat er geen bloed vanuit de grote slagaders terugstroomt naar het hart.

21

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 21

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten   Hart en bloedsomloop

8.4

Dubbele bloedsomloop Bij alle zoogdieren, dus ook bij de mens, pompt het hart bloed rond in een dubbele bloedsomloop. Het bloed maakt namelijk twee rondes door het lichaam. Eén ronde begint vanuit de rechterkamer, gaat naar de longen en dan weer terug naar het hart. De tweede ronde start vanuit de linkerkamer en gaat naar alle organen van het lichaam en weer terug naar het hart. De ronde van het hart naar de longen en terug heet de kleine bloedsomloop (figuur 2). Zuurstofarm bloed gaat vanuit de rechterkamer de longslagader in. Vrijwel direct splitst de longslagader in tweeën. Eén aftakking gaat naar de linkerlong, de andere naar de rechterlong. In de haarvaten rondom de longblaasjes neemt het bloed zuurstof op. Het zuurstofrijke bloed komt via twee longaders in de linkerboezem uit. Hier begint de grote bloedsomloop. hoofd armen longen kleine bloedsomloop aorta

lever

darmen

nier benen Figuur 2 E en schematische weergave van de dubbele bloedsomloop Kleine bloedsomloop: rechterkamer  longslagaders  longen  linkerkamer Grote bloedsomloop: linkerkamer  lichaam  holle aders  rechterboezem

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 22

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten   Hart en bloedsomloop

8.4

In de grote bloedsomloop pompt de linkerkamer het zuurstofrijke bloed de aorta in. De aorta vertakt zich in allerlei slagaders. De aftakkingen worden in het algemeen genoemd naar het orgaan dat ze van bloed voorzien. Zo voeren de nierslagaders bloed naar de nieren, de leverslagader gaat naar de lever en de beenslagaders gaan naar de benen (figuur 3).

halsader

halsslagader armslagader

bovenste holle ader longslagader

aorta longader hart

onderste holle ader leverader poortader darmslagader

leverslagader nierader nierslagader

buikaorta

beenader

beenslagader

Figuur 3 Belangrijke slagaders en aders

23

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 23

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Hart en bloedsomloop

8.4

De cellen in de organen gebruiken de zuurstof uit het bloed voor de verbranding. Het bloed dat via de aders uit de organen stroomt is nu zuurstofarm. De aders hebben op dezelfde manier namen gekregen als de slagaders: zo voeren de beenaders bloed af uit de benen, de leverader uit de lever en de halsader loopt vanuit je hersenen via je hals naar het hart. Een belangrijke uitzondering op deze naamgeving is de poortader. Dit bloedvat loopt van de darmen naar de lever. Uiteindelijk monden alle grote aders (behalve de poortader) uit in de bovenste en onderste holle ader. Beide holle aders sluiten aan op de rechterboezem. aorta

longslagader

linkerboezemwand

rechter kransader

linker kransader linker kransslagader

rechterboezemwand

rechter kransslagader

linkerkamerwand

rechterkamerwand

Figuur 4 De kransslagaders en kransaders vormen een netwerk van bloedvaten om het hart.

Ook de cellen van de hartspier zelf ontvangen zuurstof vanuit de grote bloedsomloop. Net voorbij de linkerkamer takken twee slagaders van de aorta af. Dit zijn de kransslagaders (figuur 4). De kransslagaders vertakken zich rondom de hartspier in een dicht netwerk. Zuurstofarm bloed wordt via de kransaders afgevoerd. Deze monden rechtstreeks uit in de rechterboezem.

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 24

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten   Hart en bloedsomloop

8.4

Hartcyclus Je hartspier beweegt uit zichzelf en heeft hiervoor een eigen aansturing vanuit het zenuwstelsel. De sinusknoop en de boezemkamerknoop zijn twee zenuwknopen die ervoor zorgen dat het hart blijft pompen. Het aantal keren dat het hart per minuut samentrekt, noem je de hartslagfrequentie. Gemiddeld heeft een volwassene in rust een hartslagfrequentie van ongeveer 60 à 70 slagen per minuut. Bij inspanning kan deze tot ongeveer 180 slagen per minuut oplopen. Bij kleinere dieren en bij kinderen slaat het hart sneller dan bij volwassenen, bij grotere dieren gaat het langzamer. Een olifant heeft bijvoorbeeld maar 25 hartslagen per minuut, terwijl het hart van een muis rond de 600 keer per minuut klopt. Eén hartslag verloopt in drie fases die samen de hartcyclus vormen (figuur 5). Tijdens de drie fases is er sprake van samentrekking of ontspanning van het hartspierweefsel. Samentrekking van (een deel van) het hart heet systole. Wanneer de hartspier ontspant heet dat diastole.

1

2

3

Figuur 5 Drie fasen in de hartcyclus 1 = Boezems trekken zich samen (boezemsystole), 2 = Kamers trekken zich samen (kamersystole), 3 = Boezems en kamers zijn ontspannen (diastole)

Een hartcyclus Fase 1: Samentrekking van de boezems, boezemsystole. Het bloed wordt door deze samentrekking naar de kamers gestuwd. De hartkleppen zijn open; de slagaderkleppen zijn in deze fase nog dicht. Fase 2: Samentrekking van de kamers, kamersystole. Als de kamers samentrekken, wordt het bloed naar de grote slagaders geperst. De hartkleppen slaan dicht. Fase 3: Hartpauze. Tijdens de hartpauze zijn de boezems en kamers ontspannen (diastole). Het bloed stroomt vanzelf via de boezems naar binnen. De hartkleppen zijn open. De slagaderkleppen vallen dicht.

• • •

Het dichtvallen van de hartkleppen in fase 2 en van de slagaderkleppen in fase 3 veroorzaakt een harttoon. Deze twee harttonen kun je vlak na elkaar horen als je je oor op iemands borst legt. De eerste harttoon (het dichtslaan van de kleppen) is een hardere toon dan de tweede. Je hoort dus BOEMboem bij iedere hartslag.

25

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 25

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten   Hart en bloedsomloop

8.4

BIOLOGIE IN DE PRAKTIJK Topsport Een topsporter vraagt veel van het lichaam en dus ook van het hart. In Nederland is er vanaf 2019 een groot onderzoek gaande naar het hart van topsporters. Tot nu toe hebben zeshonderd Nederlandse topsporters (olympisch, paralympisch, man, vrouw) vrijwillig hun hart laten onderzoeken. Bij tien van hen bleek iets mis te zijn met het hart. Het kan dan gevaarlijk zijn om te blijven trainen voor het hoogste niveau.

© Getty Images / Alexander Hassens

Roel Bovendeert tijdens een wedstrijd voor het Nederlandse hockeyteam

Eén van zulke sporters is hockeyinternational Roel Bovendeert. In de zomer van 2023 stopte hij met deze topsport na een glansrijke carrière, maar het had anders kunnen lopen. Hij bleek een verdikte hartspier te hebben, waardoor zijn hart niet goed samentrekt. Deze aandoening zou normaal gesproken het einde van een topsportcarrière betekenen. Maar met een aangepast trainingsprogramma kon Roel topsporter blijven. Op 27 juli 2021 debuteerde hij tijdens de Olympische Spelen in de wedstrijd Nederland-Canada.

OPDRACHTEN 2

Op zoek naar de hoofdzaken Heb je de theorie goed gelezen en begrepen? Controleer het met deze opdracht. Vul onderstaande tekst aan met deze woorden. Kies uit: boezems | darmen | hartkleppen | hartslagfrequentie | kleine bloedsomloop | kransslagader | longslagader | orgaan | rustfase | systole | zuurstof Het hart bestaat uit twee gaat het bloed de

en twee kamers. Vanuit de rechterboezem in. In de longen neemt het bloed

op en stroomt daarna weer terug in het hart. Het bloed komt dan terecht in de linkerboezem. De route die het bloed van het hart naar de longen aflegt heet de . Vanuit de linkerboezem komt het bloed twee soorten kleppen tegen voor het in de aorta stroomt. Deze kleppen heten

en slagaderkleppen.

De aorta vertakt zich in veel verschillende slagaders. De allereerste aftakking van de aorta is de

. Daarna volgen andere slagaders die de naam krijgen van het waar ze naartoe gaan. Ditzelfde systeem van naamgeving komt

terug in de aders. Behalve bij de ader die van de

afkomt, die heet de

poortader.

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 26

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten   Hart en bloedsomloop

Het aantal keer dat het hart bloed rondpompt per minuut heet de

8.4

, één

hartslag bestaat uit de samentrekking van de boezems gevolgd door de samentrekking van de kamers en een

. De samentrekking van het hart noem je ook wel de .

3

Werking van het hart Geef aan of de volgende stellingen juist of onjuist zijn. juist

onjuist

2 De wand van de rechterkamer is meer gespierd dan die van de linkerkamer.

3 In de rechterkamer is het bloedvolume kleiner dan in de linkerkamer.

4 De volgorde van de fasen van de hartslag is: boezem samentrekken - rust - kamer samentrekken.

5 De cellen van de hartspier krijgen voedingsstoffen en zuurstof via de binnenwanden van boezems en kamers.

6 De kransslagader is een aftakking van de aorta.

7 De kleppen tussen kamers en slagaders voorkomen dat bloed de slagaders binnenstroomt.

8 Het openen en sluiten van hartkleppen wordt geregeld door de sinusknoop.

1

4

In de rechter harthelft stroomt zuurstofarm bloed.

De route van zuurstof Een zuurstofmolecuul wordt opgenomen in de longen en gaat naar het spierweefsel in het been. Gebruik voor het beantwoorden ook Binas tabel 84A of ScienceData 20.1. Noem de namen van de bloedvaten en hartdelen waar het deeltje op zijn weg naar het been langs komt.

27

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 27

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten   Hart en bloedsomloop

5

8.4

Slagaderkleppen volume (ml)

120

80

40

0

P

Q

R tijd

In het diagram is voor één hartslag het verband weergegeven tussen de tijd en het volume van de linkerkamer van het hart van de mens. In dit diagram worden drie fasen met letters aangegeven.

a Gedurende welke van de fasen P, Q en R zijn de slagaderkleppen tussen de linkerkamer en de aorta open? ◯ alleen gedurende fase Q ◯ alleen gedurende fase R ◯ gedurende de fasen P en Q ◯ gedurende de fasen P en R

b Gedurende welke van de fasen P, Q en R is er sprake van boezemsystole? ◯ ◯ ◯ ◯

6

alleen gedurende fase Q alleen gedurende fase R gedurende de fasen P en Q gedurende de fasen P en R

Zetpillen Soms kan een medicijn niet via de mond worden ingenomen, bijvoorbeeld bij een kleine baby. Dan worden zetpillen gebruikt, die via de anus in de endeldarm worden gebracht. Een pijnstiller wordt met een zetpil ingebracht en moet werkzaam zijn in de arm van het patiëntje. Noem de namen van bloedvaten en hartdelen waar de pijnstiller op zijn weg van endeldarm naar arm langs komt.

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 28

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten   Hart en bloedsomloop

7

8.4

Het hart van een voetballer Soms hoor je in het nieuws dat er een professionele voetballer op het veld in elkaar zakt door hartproblemen. Dit was bijvoorbeeld het geval bij Danny Blind in 2019, Christian Eriksen in 2021 en Bas Dost in 2023. Niet goed sluitende kleppen kunnen een mogelijk oorzaak van hartproblemen tijdens het sporten zijn. Bijvoorbeeld een lekkende slagaderklep in de aorta. Wat is het gevolg van een slecht sluitende slagaderklep in de aorta? ◯ Er stroomt bloed uit de linkerkamer terug in de linkerboezem. ◯ Er stroomt bloed uit de aorta terug in de linkerkamer. ◯ Er stroomt te weinig bloed uit de linkerkamer naar de aorta. ◯ Er stroomt te veel bloed vanuit de linkerboezem in de linkerkamer.

8

Wat weet je al? a Leg in je eigen woorden uit waarom de linkerkamerwand van het hart gespierder is dan de rechterkamerwand.

b Het bloed dat een bepaald hersengebied verlaat, is zuurstofarm. In welk van de volgende bloedvaten is dit bloed voor het eerst weer zuurstofrijk? ◯ in een halsader ◯ in een halsslagader ◯ in een longader ◯ in een longslagader

c Als je veel vet voedsel eet, is het risico op hart- en vaatziekte groter. Een voorbeeld van een hart- en vaatziekte is een verstopte kransslagader. Wat is het gevolg van een verstopping in een kransslagader?

d Tijdens de kamersystole trekken de kamers zich samen en tijdens de diastole ontspannen ze zich. Welke kleppen in het hart zijn tijdens de diastole gesloten? Herhaling, Extra of Keuze? Kijk naar je resultaat bij ‘Wat weet je al?’ en maak in overleg met je docent een keuze: Maak online de Herhalingsopdrachten. Maak alle Extra opdrachten. Maak online de Keuzeopdracht. Na de Herhalingsopdrachten of Keuzeopdracht kun je altijd ook de Extra opdrachten maken.

• • •

29

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 29

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Hart en bloedsomloop

8.4

EXTRA OPDRACHTEN 9

Zuurstof in je bloed

© Shutterstock

In januari 2022 is er in Zuid-Holland een proef gedaan met een draagbare hartlongmachine. Deze kan worden ingezet bij personen die op straat een hartstilstand hebben en waarbij normale reanimatiepogingen geen succes hebben. De machine kan met een kleine operatie via de lies aan de bloedsomloop gekoppeld worden. Het zuurstofarme bloed wordt dan opgezogen, van zuurstof voorzien in de kunstlong buiten het lichaam en via de ader na het hart weer teruggegeven aan de patiënt. Kun je de machine het beste vergelijken met de kleine of de grote bloedsomloop? Leg je antwoord uit.

10

Marathon Sifan Hassan liep in april 2023 voor het eerst in haar topsportcarrière een marathon (42,195 km). Trainen voor een marathon zorgt voor een verandering in je hart, waardoor de hartslagfrequentie in rust lager wordt. Geef aan welke verandering het hart van Sifan Hassan heeft ondergaan. © Getty Images / Alex Davidson

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 30

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten   Hart en bloedsomloop

11

8.4

Bloed in de lever 1

2

lever

3 © TM

De lever is een bijzonder orgaan. Onder andere omdat het twee aanvoerende bloedvaten heeft, waarvan er één zuurstofrijk is en één zuurstofarm. Noem de namen van de bloedvaten 1, 2 en 3.

AFSLUITING 12

Dit weet ik nu! Deze paragraaf gaat over het hart. Je hebt geleerd over de verschillende onderdelen van het hart en de kleine en de grote bloedsomloop. Controleer je kennis met de volgende vragen.

a In de figuur zie je het hart van een ongeboren kind. L

K

M

N

Legenda: veel bloed weinig bloed

Beantwoord de vragen. 1 Welke twee gedeeltes van het hart zijn met elkaar verbonden die later van elkaar gescheiden zijn? 2 Door welke bloedvaten stroomt volgens de figuur voor de geboorte minder bloed dan na de geboorte? Geef de letter(s) uit de figuur en de naam/namen van het bloedvat. 3 Door welke bloedvaten stroomt er bij een ongeboren kind evenveel bloed als bij een mens op latere leeftijd? Geef de letter(s) uit de figuur en de naam/namen van het bloedvat. 4 Welke bloedsomloop is bij een ongeboren kind het meest in gebruik: de kleine of de grote?

b Voedingsstoffen worden in de darmen opgenomen in het bloed. Als je een zwaar voorwerp optilt, hebben de spiercellen in je armen de voedingsstoffen nodig. Hoe komt een glucosemolecuul van je darmen naar je armspier? Geef de bloedvaten en hartdelen waar het molecuul doorheen gaat, in de juiste volgorde.

31

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 31

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten   Hart en bloedsomloop

8.4

c Bij een hartinfarct krijgt een deel van de hartspier geen bloed. Meestal zijn de gevolgen daarvan zeer ernstig. Soms voelt de persoon er helemaal niets van. In dat geval spreken artsen van een stil hartinfarct. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van een stil hartinfarct? ◯ Er heeft maar een heel klein gedeelte van de hartspier geen zuurstof gehad. ◯ Alleen de rechterkant van de hartspier heeft geen zuurstof gehad. ◯ Het verstopte bloedvat heeft wel zuurstof maar geen voedingsstoffen doorgelaten. ◯ De persoon heeft een goede conditie, waardoor het hart zichzelf kan herstellen.

d Geef aan of de volgende stellingen over de hartcyclus juist of onjuist zijn. juist

onjuist

Tijdens de boezemsystole zijn de hartkleppen gesloten.

2 De kamersystole vindt eerst plaats in de rechterkamer en daarna in de linkerkamer.

3 De hartslag die je kan horen wordt veroorzaakt door het samentrekken van de boezems gevolgd door het samentrekken van de kamers.

4 De diastole is de fase waarin het hart even niet samentrekt.

1

13

Leerdoelen Controleer of je de leerdoelen beheerst. Bekijk daarvoor de opgaven bij elk leerdoel. Kies uit O (onvoldoende), V (voldoende) of G (goed). Je kunt... de delen van het hart benoemen en de functies van die delen beschrijven.

Opdrachten

O/V/G

2, 3, H9

het belang van de dubbele bloedsomloop uitleggen en de 4, E9 belangrijkste bloedvaten benoemen. de naam van grote bloedvaten geven en aangeven of ze tot de kleine of grote bloedsomloop behoren.

6, E11

uitleggen hoe de hartspier zelf van bloed voorzien wordt.

3, 5, 7, H10, E10

de hartcyclus beschrijven met behulp van de termen systole en diastole.

3, 5, H11

Examenopgave Overleg met je docent of je de examenopgave Pacemakers achter aan het hoofdstuk maakt. Met examenopgaven oefen je de stof op examenniveau en wen je aan de vraagstelling van het eindexamen.

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 32

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

8.8 ONDERZOEK

Onderzoek

Elk hoofdstuk heeft een paragraaf Onderzoek. Onderwerpen als onderzoek doen, modelontwerp, microscoopgebruik enz. komen hier aan bod. Deze paragraaf kan los worden ingezet.

8.8

© Shutterstock / Monkey Business I

Aan het eind van deze paragraaf kun je: een onderzoeksvraag formuleren. een hypothese formuleren op basis van bronnen. een verwachting formuleren die aansluit bij de onderzoeksvraag en de hypothese. een materiaallijst maken. een methode (werkplan) maken die geen vragen oproept.

• • • • •

THEORIE Natuurwetenschappelijk onderzoek Natuurwetenschappelijk onderzoek begint met een onderzoeksvraag. De onderzoeker probeert deze vraag te beantwoorden door middel van onderzoek. Dat gebeurt via een aantal vaste stappen, zodat het onderzoek op de juiste manier wordt uitgevoerd. Door de vaste stappen kunnen andere onderzoekers ook de resultaten van het onderzoek goed controleren en vergelijken. In deze paragraaf kijken we naar de eerste drie stappen: Het opstellen van een onderzoeksvraag Het formuleren van een hypothese en verwachting Het ontwerpen van een experiment om de onderzoeksvraag te beantwoorden

• • •

Een onderzoeksverslag bevat deze stappen gevolgd door het weergeven van de resultaten en het schrijven van een conclusie en discussie. Natuurlijk is het bij alle documenten die je inlevert belangrijk om een lijst met bronnen en een vermelding van je bronnen in de tekst bij te voegen. Dit zal in een andere onderzoeksparagraaf aan bod komen.

De stappen van een natuurwetenschappelijk onderzoek 1. De onderzoeksvraag Een onderzoeksvraag voldoet aan de volgende eisen: Het is een vraag die bij het onderwerp past en met een onderzoek kan worden opgelost. Het is een duidelijke vraag die geen nieuwe vragen oproept. Het is geen vraag die je met alleen ‘ja’ of ‘nee’ kunt beantwoorden. Het is één vraag en bestaat dus niet uit meerdere vragen. Het is een vraag met een afhankelijke en een onafhankelijke variabele.

• • • • •

33

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 33

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten  Onderzoek

8.8

• Het is een vraag die het verband onderzoekt tussen de twee variabelen. Voorbeeld van een goede onderzoeksvraag: Wat is het effect van een bepaalde concentratie cafeïne (= onafhankelijke variabele) op de hartslagfrequentie (= afhankelijke variabele) van watervlooien? Voorbeeld van een minder goede onderzoeksvraag: Gebeurt er iets met de hartslag van watervlooien als je cafeïne in hun water doet?

2. De hypothese Een hypothese voldoet aan de volgende eisen: De hypothese geeft antwoord op de onderzoeksvraag op basis van bronnen en/of eerder uitgevoerde experiment. De hypothese wordt als een algemene stelling geformuleerd.

• •

Voorbeeld van een juiste hypothese met bijbehorend argument uit de theorie: Onderzoek bij mensen (vermeld hier je bron!) laat zien dat hartslagfrequentie omhoog gaat bij het drinken van dranken met cafeïne. Het effect van cafeïne op watervlooien zal naar verwachting hetzelfde zijn en dus zorgen voor een stijging van de hartslagfrequentie.

3. De verwachting De verwachte uitkomst van de onderzoeksvraag op basis van de hypothese. De verwachte uitkomst geeft antwoord op de uitkomst van het experiment dat gedaan gaat worden om de onderzoeksvraag te beantwoorden.

• •

Voorbeeld van een juiste verwachting: De hartslagfrequentie van watervlooien zal steeds meer toenemen naarmate er een hogere concentratie cafeïne aan het water waarin ze zich bevinden wordt toegevoegd.

4. De materialen Een materialenlijst bevat alle materialen die nodig zijn om het onderzoek uit te voeren. Soms mag je een verzamelnaam opgeven zoals tekenmateriaal of prepareermateriaal. Geef ook de juiste hoeveelheden aan in de materiaallijst, zodat iemand die het experiment wil uitvoeren precies weet welke voorbereidingen hij moet treffen. 5. De methode (het werkplan) De methode bevat een beschrijving van de proefopstelling en een beschrijving hoe je de proef gaat uitvoeren. Dit doe je zo nauwkeurig dat iemand anders die de proef uitvoert dat op precies dezelfde manier kan doen. De methode voldoet aan de volgende eisen: Je bedenkt van tevoren wat je gaat meten. Er is een beschrijving van de proefopstelling. Deze beschrijving van de proef zorgt niet voor misverstanden. De uitvoering is maar op één manier mogelijk. Er zijn voldoende metingen om een betrouwbaar resultaat te krijgen. Er is een nulmeting en/of controlegroep opgenomen in de metingen.

• • • •

Voorbeeld van zinnen in een juiste methode: Bekijk tien watervlooien onder de microscoop en noteer de hartslagfrequentie. Voeg in twee reageerbuizen met watervlooien 2 gram cafeïne per milliliter water toe. Bepaal vijf minuten na het toedienen van de cafeïne opnieuw de hartslagfrequentie van tien watervlooien.

• • •

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 34

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten  Onderzoek

8.8

OPDRACHTEN 1

Controlegroep Een wetenschapper wil de invloed van aspirine op de bloeddruk bepalen. Hij beschikt over twee gelijke groepen proefpersonen. De proefpersonen van de ene groep krijgen een aspirinetabletje opgelost in een glas water die ze moeten opdrinken. Wat moet de controlegroep toegediend krijgen? ◯ niks ◯ een glas water ◯ een glas water met opgelost een vergelijkbaar tabletje (zonder aspirine) ◯ een vergelijkbaar tabletje zonder aspirine

2

Onderzoeksvraag Hieronder staan drie onderzoeksvragen die niet goed zijn geformuleerd. Elke onderzoeksvraag voldoet NIET aan een van de criteria voor een goede onderzoeksvraag. Herformuleer de onderzoeksvraag zodat hij wel goed is. Onjuiste onderzoeksvraag: 1 Maakt het beroep van je ouders iets uit voor je profielkeuze? 2 Waardoor leven huisdieren langer dan dieren in het wild? 3 Hoe komt het dat het aantal grijze zeehonden is toegenomen?

3

Hypothese testen

Peuken in de nesten van stadsvogels In sommige nesten van stadsvogels worden peuken van sigaretten aangetroffen. Een onderzoeksteam van een universiteit in Mexico heeft onderzocht of de aanwezigheid van deze peuken in de nesten van stadsvogels de kuikens beschermt tegen parasieten. Ze stelden als hypothese dat nicotine uit peuken parasieten weert. Nicotine komt alleen vrij uit de tabaksvezels bij het roken van de sigaret en blijft deels achter in de peuk. De onderzoekers gebruikten 55 nesten van stadsvogels. Ze monteerden op elk nest een kleine warmtebron voorzien van plakband. Parasieten komen op de warmte af en kunnen blijven kleven aan het plakband. Vóór de broedperiode werden tabaksvezels van peuken of van niet-gerookte sigaretten bovenop de warmtebron geplaatst. Nadat de laatste kuikens uitgevlogen waren, werden de parasieten op het plakband geteld. Bron: Examen havo 2015-2

35

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 35

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Onderzoek

8.8

a Om hun hypothese te testen verdeelden de onderzoekers de nesten in drie groepen. In de tabel hieronder zie je deze groepen staan en ook de materialen die er in het onderzoek zijn gebruikt. Geef in de tabel voor elke groep aan of de aangegeven materialen wel (+) of niet (-) bij die groep op het nest geplaatst werden. materialen

warmtebron

plakband

tabaksvezels van peuken

tabaksvezels van nietgerookte sigaretten

groep 1

-|+

-|+

-|+

-|+

groep 2

-|+

-|+

-|+

-|+

groep 3

-|+

-|+

-|+

-|+

b De onderzoekers verwachten dat hun experiment de hypothese zal bevestigen. Welk verschil in resultaat tussen groep 1 en 2 zal er in dat geval gevonden worden? Practicum De vaardigheid uit deze onderzoeksparagraaf oefen je in het volgende practicum: Rode bloedcellen Overleg met je docent of je dit practicum gaat uitvoeren.

Aan het eind van de paragraaf Onderzoek wordt verwezen naar practica waarin de betreffende vaardigheid geoefend wordt. Dit kunnen ook practica uit andere hoofdstukken zijn.

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 36

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

8.9 EXAMENOPGAVEN

Examenopgaven

8.9

In de paragraaf Examenopgaven zijn (delen) van examenopgaven opgenomen die passen bij de basisparagrafen. In de feedback/antwoorden krijgen de leerlingen ook denkstappen, strategieën, tips. Daarnaast komt er een losse, algemene examentraining.

© Shutterstock / Monkey Business I

Met examenopgaven oefen je de stof van het hoofdstuk op examenniveau en wen je aan de vraagstelling van het eindexamen. Per paragraaf is er één examenopgave om mee te oefenen. Soms komt er ook stof uit eerdere paragrafen in terug.

Bungeejumpen (Paragraaf 8.3 Bloed) Je staat op een platform op een hoogte van 70 meter en laat je voorover de diepte in vallen (afbeelding 1). Hierbij gaat je lichaam over op de stress-stand.

© Shutterstock / Strahil Dimitrov

Afbeelding 1

Bij het overschakelen van het lichaam naar de stress-stand wordt het hormoon adrenaline afgegeven. Het opwekken van stress door bungeejumpen wordt door artsen van het Academisch Medisch Centrum gebruikt om de invloed van stress op het immuunsysteem te onderzoeken. Bekend is dat mensen die gestrest zijn, sneller last hebben van infecties en eerder ziek worden. Voor dit onderzoek maakten 20 vrijwilligers een bungeejump vanaf 70 meter hoogte. Bij de proefpersonen werd op vier tijdstippen bloed afgenomen: 1. bij aankomst op het terrein, 2. vlak voor de sprong, op het springplatform (ongeveer 2 uur na aankomst), 3. direct na de sprong, 4. twee uur na de sprong. In het bloed werd de hoeveelheid bloedcellen die betrokken zijn bij de afweer, geteld en werd de ontstekingsremmende

37

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 37

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten  Examenopgaven

8.9

activiteit van de afweercellen bepaald. Een aantal proefpersonen kreeg voorafgaand aan de eerste bloedafname een behandeling die de werking van adrenaline remt. In afbeelding 2 zijn met nummers verschillende vaste bloedbestanddelen aangegeven in een microscopisch preparaat van bloed.

Afbeelding 2

Bron: Examen havo 2019-1 2p

1 Welk van de aangeven delen uit het bloed is of welke zijn voor dit onderzoek in de telling meegenomen? ◯ alleen 1 ◯ alleen 2 ◯ alleen 3 ◯ alleen 1 en 2 ◯ alleen 1 en 3 ◯ alleen 2 en 3

2p

2 De resultaten uit het onderzoek zijn weergegeven in afbeelding 3. afweercellen per ml bloed

Legenda: 1 bij binnenkomst 2 vlak voor de sprong 3 vlak na de sprong 4 twee uur na de sprong a onbehandeld b met adrenalineremmer

1a 1b

2a 2b

3a 3b

4a 4b

1a 1b

2a 2b

3a 3b

TM 4a ©4b

ontstekingsremmende activiteit van de afweercellen

Afbeelding 3

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 38

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten  Examenopgaven

8.9

Welke conclusie kan met deze resultaten worden onderbouwd? ◯ Bungeejumpen veroorzaakt niet voldoende stress om de afweer te beïnvloeden. ◯ Bungeejumpen veroorzaakt voldoende stress om de afweer te beïnvloeden, maar deze beïnvloeding wordt niet veroorzaakt door afgifte van adrenaline. ◯ Bungeejumpen veroorzaakt voldoende stress om de afweer te beïnvloeden, en deze beïnvloeding wordt veroorzaakt door afgifte van adrenaline.

Pacemakers (paragraaf 8.4 Hart en bloedsomloop) Bij sommige mensen werkt het opwekken van de prikkel die ervoor zorgt dat de hartspier zich gaat samentrekken niet optimaal. Bij anderen is de voortgeleiding van de impuls (die het gevolg is van de prikkel) niet goed. Artsen spreken in beide gevallen van een hartritmestoornis. De laatste jaren krijgen meer patiënten met een hartritmestoornis een apparaat ter grootte van een luciferdoosje ingebouwd dan vroeger. Het onderzoek naar het gebruik van deze pacemaker staat niet stil. De oude pacemakers hadden één draadje, de nieuwe hebben er drie. Cardioloog dr. R. Tukkie heeft meegewerkt aan een langdurig, internationaal onderzoek naar de driedraads pacemaker. Oude pacemakers gaven regelmatig een stroomstootje zodat het hart keurig bleef kloppen. De nieuwere types geven alleen een stroomstootje als het hart het laat afweten. In afbeelding 1 is schematisch weergegeven hoe de driedraads pacemaker op twee momenten zijn signalen afgeeft aan het hart.

Afbeelding 1

Bron: Examen havo 2010-1 1p

1 Oude pacemakers bevatten maar één draad die regelmatig een stroomstootje afgeeft, waardoor de hartspier na de rustfase zich gaat samentrekken. Met welk draadje van de driedraads pacemaker (zie afbeelding 1 en 2) komt die ene draad uit de oude pacemakers overeen? ◯ Met een draad die eindigt in de linkerboezem. ◯ Met een draad die eindigt in de rechterboezem. ◯ Met een draad die eindigt in de linkerkamer. ◯ Met een draad die eindigt in de rechterkamer.

39

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 39

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten  Examenopgaven

2p

8.9

2 Artsen spreken niet meer van hartritmestoornissen maar van hartfalen als ook de samentrekking van de hartspiercellen niet meer synchroon verloopt. Het hart pompt dan niet efficiënt. Kleppen staan open als ze dicht moeten zijn. Leg in twee stappen uit waardoor het hart inefficiënt werkt als de hartkleppen openstaan terwijl ze dicht moeten zijn.

2p

3 De hartslag begint met het samentrekken van de boezems. Bij mensen met hartfalen reageren de boezems te traag of juist te vroeg. Wat is het directe gevolg van het te vroeg samentrekken van de spieren van de rechterboezem? ◯ Er stroomt minder bloed in de linkerboezem. ◯ Er stroomt minder bloed naar de rechterkamer. ◯ Het bloed stroomt met hogere snelheid naar de linkerboezem. ◯ Het bloed stroomt met hogere snelheid naar de rechterkamer.

2p

4 Meestal wordt de pacemaker onder het sleutelbeen aangebracht. De draden worden via bloedvaten naar het hart geleid en met kleine haakjes op drie plaatsen in of aan het hart vastgemaakt. Welk bloedvat is het meest geschikt om de draden het hart binnen te laten komen? ◯ de aorta ◯ de bovenste holle ader ◯ de longslagader ◯ de onderste holle ader ◯ één van de longaders

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 40

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Hoofdstukafsluiting

8.10

8.10 HOOFDSTUKAFSLUITING TERUG NAAR HET GROTE PLAATJE 1

Hart en bloedvaten Je ziet hier nog een keer ‘het grote plaatje’ uit het begin van het hoofdstuk en de vragen die daarbij horen. Kijk terug naar je antwoorden in paragraaf 8.1 en beantwoord de vragen nu opnieuw. Hart en bloedvaten vormen het bloedvatenstelsel

Uithoudingsvermogen H3

Hoe zorgen je hart en bloedvaten voor een gezond lichaam?

Voedingsstoffen H8

Waar draait het in dit hoofdstuk om?

Welke verbanden zijn er?

Zuurstof en koolstofdioxide H10, H11

Het lymfevatenstelsel helpt het bloedvatenstelsel

Bloedcellen en bloedplasma met opgeloste stoffen vormen je bloed

Waar komt dit terug in het examen? Afweer H12 Zelfregulatie Subdomein B3.1, B3.6 en B5.1

Hart- en vaatziektes komen vaker voor door ongezonde leefstijl © Shutterstock

a Noem drie dingen die je in het dagelijks leven doet waarvan je denkt dat het goed is voor je hart en bloedvaten.

b Noem drie dingen die je in het dagelijks leven doet waarvan je denkt dat ze juist niet goed zijn voor je hart en bloedvaten.

c Leg de verbanden tussen dit hoofdstuk en de andere hoofdstukken links in het plaatje uit. Doe dit in steekwoorden.

d Je ziet rechts de essenties van het hoofdstuk. Noteer per essentie in steekwoorden wat je erover geleerd hebt.

e De grote vraag is: Hoe zorgen je hart en bloedvaten voor een gezond lichaam? Betrek in je antwoord de verbanden en essenties. 77

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 77

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten

Hoofdstukafsluiting

8.10

DE EXAMENSTOF IN GROTER VERBAND Test je kennis met een examenopgave. De volgende examenopgave gaat over enkele essenties van hart en bloedvaten en over enkele onderwerpen die met dit hoofdstuk verbonden zijn.

2

Vaccinatie tegen mazelen Irene heeft een dochtertje van één jaar, Kiki. Kiki is tegen een aantal ziekten gevaccineerd, waaronder polio. Afgelopen week heeft Irene de uitnodiging gekregen om Kiki te laten vaccineren tegen de bof, mazelen en rodehond. Irene twijfelt. Is het echt nodig om Kiki in te enten tegen mazelen? Ze zoekt op internet naar informatie en raadpleegt haar huisarts.

Vaccinatie tegen mazelen Het mazelenvirus wordt niet afgebroken door de macrofaag. De macrofaag brengt het virus naar een dichtbijgelegen lymfeknoop, waar lymfocyten worden geïnfecteerd met het virus. De geïnfecteerde lymfocyten reizen vervolgens via lymfevaten en bloedvaten door het lichaam en bereiken onder andere de milt, waar nog meer lymfocyten worden geïnfecteerd met het virus. Hierdoor wordt het afweersysteem ernstig verstoord. Bron: Examen havo 2022-1 1p

1 Een geïnfecteerde lymfocyt komt vanuit het lymfevatensysteem bij de sleutelbeenader in de bloedsomloop. Een aantal bloedvaten zijn: 1 2 3 4 5 6 7

aorta bovenste holle ader longader longslagader miltader miltslagader onderste holle ader

In de hoofdstukafsluiting staat een overkoepelende examenopgave waarin onderwerpen uit meerdere hoofdstukken samenkomen. In de feedback/antwoorden worden ook denkstappen, strategieën, tips aangeboden.

Door welke van deze bloedvaten gaat de geïnfecteerde lymfocyt op de kortste weg vanuit de sleutelbeenader tot aan de milt? Noteer de betreffende nummers in de juiste volgorde. 2p

2 De huisarts vertelt Irene dat een kind met mazelen hoge koorts kan krijgen en een grotere kans heeft op bacteriële infecties, zoals ontstekingen van de bronchiolen. Dit komt doordat het mazelenvirus de beschermende werking van het dekweefsel van de luchtwegen vermindert. - Noteer een beschermende eigenschap van het dekweefsel van de luchtwegen. - Licht toe hoe deze eigenschap beschermt tegen een bacteriële infectie.

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 78

20/02/2024 19:57


Hoofdstuk 8 Hart en bloedvaten  Hoofdstukafsluiting

8.10

EFFECTIEF LEREN Welke leerdoelen van deze of eerdere paragrafen wil je nog beter leren beheersen? En hoe doe je dat effectief en efficiënt? Kies een opdracht uit Effectief leren achter in je boek als hulp bij het leren.

PROEFTOETS Controleer of je de volledige stof beheerst met de proeftoets.

79

Vivo HAVO H8_Hart en bloedvaten.indb 79

20/02/2024 19:57


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.