www.fgks.org   »   [go: up one dir, main page]

HJK-artikel | Theory of Mind bij kleuters

Page 1

De wereld van het jonge kind

#6 #2 Feb Okt 2020 2019

Sociaal-emotioneel Natuur & techniek

Theory ofde Mind Spelen in bij kleuters modder Motoriek Kunt & cultuur

Verbonden Fantasie schrift of prikkelen blokschrift? via dans

Anderen De super­ diverse klas begrijpen

Aan de slag! HJK is

Maak een vernieuwd!

hart-tekening


Anderen begrijpen

Theory of Mind bij kleuters Een goed ontwikkelde Theory of Mind, het vermogen om het perspectief van een ander in te nemen, is belangrijk voor het toekomstig functioneren van kinderen. Maar hoe krijg je als leerkracht zicht op Theory of Mind? TEKST FEMKE VAN DER WILT, FLOOR VAN DER STEIJLE & CHIEL VAN DER VEEN BEELD TOM VAN LIMPT

6

HJK #6 2020

K

ortgezegd verwijst het begrip ‘Theory of Mind’ naar het vermogen van kinderen om zich te verplaatsen in iemand anders (Astington & Edward, 2010). Kinderen die dat kunnen, zijn zich bewust van het feit dat mensen emoties, voorkeuren en overtuigingen hebben die hun gedrag bepalen. Iemand die boos is (emotie), slaat bijvoorbeeld met een deur (gedrag). Een belangrijk onderdeel van Theory of Mind is het zogeheten false-belief-begrip. Dit begrip ontstaat wanneer kinderen ongeveer vier jaar oud zijn. Vanaf dat moment beginnen ze te begrijpen dat iemand overtuigingen kan hebben die niet overeenkomen met de werkelijkheid en dat die ander ook op basis van deze ‘verkeerde’ overtui­ gingen handelt. Een voorbeeld van false-belief is de Sally-Ann-task (zie verderop in dit artikel). Kinderen met een goed ontwikkelde Theory of


Sociaal-emotioneel

Taken De taken die in dit artikel worden beschre­ ven, zijn bekende taken die iedereen in principe kan uitvoeren (daarbij rekening houdend met een aantal aspecten dat in dit artikel wordt besproken). De conclusies die op basis van deze taken worden getrokken, dienen heel voorzichtig te zijn. Alleen een orthopedagoog kan bijvoorbeeld een uitspraak doen over een eventuele achterstand.

De Sophie- en Anne-taak

Kinderen met een goed ontwikkelde Theory of Mind weten dat de emoties, voorkeuren en overtuigingen van anderen kunnen verschillen van die van henzelf

Mind weten dat de emoties, voorkeuren en overtuigingen van anderen kunnen verschillen van die van henzelf. Dat stelt hen in staat het gedrag van iemand anders beter te begrijpen, waardoor ze ook gemakkelijker sociale relaties opbouwen. Kinderen met een minder goed ontwikkelde Theory of Mind hebben juist moeite met de interpretatie van het gedrag van anderen en dat kan juist een negatief effect hebben op hun sociale ontwikkeling (Witt, Weitkämper, Neumann, Lücke, & Zmyj, 2018). Aangezien Theory of Mind gedurende de kleuterperiode zich ontwikkelt en die ontwikke­ ling belangrijk is voor het sociale functioneren van kinderen, is het belangrijk om als leerkracht zicht te krijgen op de Theory of Mind van kleuters. Er zijn twee taken (ook wel testjes) die je daarbij kunnen helpen: de ‘Sophie- en Anne-taak’ en de ‘diverse desires-taak’.

De Sophie- en Anne-taak (in het Engels: Sally-Ann-task) is een klassieke taak die nog regelmatig wordt gebruikt in onderzoek naar Theory of Mind (Baron-Cohen, Leslie, & Frith, 1985). De taak wordt individueel afgenomen. Het is belangrijk om dat in een rustige en stille ruimte te doen zodat het kind niet wordt afgeleid. Om ervoor te zorgen dat het kind de platen die bij de taak horen goed kan zien, is het handig om schuin tegenover het kind te zitten. De taak bestaat uit een kort verhaal over twee meisjes, Sophie en Anne (zie figuur 1), en verschillende platen waarop het verhaal staat afgebeeld. Leg aan het kind uit dat het belangrijk is dat hij of zij aandachtig luistert. Tijdens het vertellen van het verhaal kun je de bijbehorende platen aanwijzen. Aan het eind van het verhaal wordt het kind gevraagd antwoord te geven op de vraag waar Sophie haar bal gaat zoeken: in het mandje of in de doos. Het is belangrijk om naast deze vraag nog twee vragen te stellen: (2) Waar is de bal nu? En: (3) Waar had Sophie de bal gelegd voordat ze wegging? Dit zijn de zoge­ heten ‘controlevragen’. Ze geven namelijk aan of het kind het verhaal heeft begrepen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een kind wel het goede antwoord geeft op de eerste vraag (mandje), maar het verhaal eigenlijk niet heeft begrepen. Een kind dat alle drie de vragen goed beant­ woordt, begrijpt dat anderen (in dit geval 

HJK #6 2020

7


Sociaal-emotioneel

hie H et verhaal over Sop t: en Anne gaat als vonelg

is An • Dit is Sophie en dit ndje en Anne ma n ee eft • Sophie he heeft een doos bal • Sophie heeft een in het mandje l ba • Ze stopt haar • Dan gaat ze weg uit het mandje • Anne pakt de bal doos en stopt de bal in de er • Daar is Sophie we spelen l ba de t • Ze wil me ie de bal zoeken? ph So at • (1) Waar ga

Figuur 1 - Sophieen Anne-taak

Femke van der Wilt (f.m.vander.wilt@vu.nl) werkt als docent en onderzoeker aan de afdeling Pedagogische- en Onderwijswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij doet onderzoek naar sociale processen in kleuterklassen

Floor van der Steijle werkt als student-assistent aan de afdeling Pedagogi­ sche- en Onderwijsweten­ schappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij werkt mee aan een onderzoek naar het effect van dialogische gespreks­ voering

8

HJK #6 2020

H et eerste verhaal ov er Bart gaat als volgt:

• Dit is Bart • Bart zit aan tafel • Op tafel ligt een stu k taart en een worte l • Wat vind jij het lek kerst? (het kind geeft antwoord: taart of wo rtel) • Bart vindt dat ook het lekkerst • Nu mag Bart kieze n wat hij wil eten • (1) Wat kiest Bart denk je?

H et tweede verhaal ov er Bart gaat anders:

• Daar is Bart weer • Bart zit aan tafel • Op tafel ligt een sn oepje en een boterha m • Wat vind jij het lek kerst? (het kind geeft antwoord: snoepje of boterham) • Dat vindt Bart helem aal niet lekker! Bart vindt juist … het lekkerst (noem niet wat het kind heeft ge noemd) • Nu mag Bart weer kiezen wat hij wil ete n • (1) Wat kiest Bart denk je?

 Sophie) andere of verkeerde overtuigingen kunnen hebben (de bal zit in het mandje) en op basis daarvan handelen (in het mandje zoeken). Probeer de vragen zo neutraal mogelijk te stellen. Op die manier zorg je ervoor dat de manier waarop je de vragen stelt zo min mogelijk invloed heeft op de antwoorden van het kind. De antwoorden van het kind kunnen worden geregistreerd op een antwoordformulier (zie het kader 'Antwoordformulier'). Achter elke vraag schrijf je een 0 of een 1 op: een 0 bij een onjuist antwoord en een 1 bij een juist ant­ woord. Hoe hoger de score, hoe beter de Theory of Mind van het kind is ontwikkeld. Voor jonge kinderen is het soms moeilijk om het verhaal te volgen. In dat geval kan het handig zijn om geen gebruik te maken van de platen, maar in plaats daarvan het verhaal uit te spelen. Daarvoor heb je twee poppetjes nodig die zichtbaar van elkaar verschillen.

Figuur 2 - Diverse desires-taak

Het ene poppetje noem je Sophie en het andere poppetje noem je Anne. Daarnaast heb je een klein doosje, een klein mandje en een kleine bal nodig. Het verhaal en de vragen die je daarover stelt, zijn hetzelfde als wanneer je gebruikmaakt van de platen.

De diverse desires-taak De diverse desires-taak gaat niet over de verschillende overtuigingen die mensen kunnen hebben, maar over verschillende voorkeuren (Ketelaar, Rieffe, Wiefferink, & Frijns, 2012). De afname van deze taak lijkt op die van de Sophie- en Anne-taak: ook deze taak wordt individueel afgenomen in een rustige ruimte. Tijdens de afname van de taak vertel je twee korte verhalen over een jongen, Bart (zie figuur 2). Ook bij deze taak horen platen waarop de verhalen zijn afgebeeld.


Bij het eerste verhaal (zie figuur 2) wordt het kind gevraagd om antwoord te geven op de vraag wat Bart zou kiezen: de taart of de wortel. In dit geval wijkt Barts voorkeur niet af van die van het kind. Daardoor is het voor veel kinderen relatief gemakkelijk om deze vraag te beant­ woorden. Het is niet noodzakelijk dat ze het perspectief van Bart innemen, omdat ze de vraag ook juist kunnen beantwoorden vanuit hun eigen perspectief. Het tweede verhaal gaat anders (zie figuur 2). Deze keer vindt Bart datgene lekker waarvan het kind heeft aangegeven het juist niet lekker te vinden. Om de laatste vraag goed te kunnen beantwoorden, dient het kind het perspectief van Bart in te nemen dat deze keer verschilt van het eigen perspectief. Om te controleren of het kind het verhaal heeft begrepen, worden er, net als bij de Sophie- en Anne-taak, nog twee vragen gesteld: (2) Vindt Bart de taart/het snoepje lekker? En: (3) Vindt Bart de wortel/ de boterham lekker? Een kind dat begrijpt dat Bart een andere voorkeur heeft en op basis van die voorkeur handelt, zal deze vragen juist kunnen beantwoorden. De antwoorden op de diverse desires-taak kunnen gescoord worden met een 0 (onjuist antwoord) of een 1 (juist antwoord) (zie het kader 'Antwoordformulier'). Een hoge score duidt op een goed ontwikkelde Theory of Mind. Ook bij deze taak kan het handig zijn om het verhaal voor jonge kinderen uit te spelen.

Wat levert het op? Belangrijk is om scores op een taak altijd aan te vullen met gedragsobservaties. Hoe gaat een kind bijvoorbeeld om met zijn of haar klasgeno­ ten? Pas dan kan er een betrouwbare conclusie worden getrokken met betrekking tot de ontwikkeling van Theory of Mind. Bij een kind met een minder goed ontwikkelde Theory of Mind is het vervolgens belangrijk om op zoek te gaan naar manieren om die ontwikkeling te ondersteunen. Praat bijvoorbeeld over gevoe­ lens, gedachten en overtuigingen (‘Wat voel ik me opgelucht! Ik was vergeten waar ik de fietssleutel had gelegd. Ik dacht dat die in het bakje lag, maar hij zat nog in de fiets.’). Daarnaast heeft onderzoek uitgewezen dat het

niveau van Theory of Mind nauw samenhangt met taalvaardigheid: taalvaardige kinderen hebben een beter ontwikkelde Theory of Mind (Kim, 2016). Vooral luistervaardigheid en taalbegrip stellen kinderen in staat een ander te begrijpen en zijn of haar perspectief in te nemen. Aandacht besteden aan de taalvaardig­ heid van een kind – bijvoorbeeld door het voeren van dialogische gesprekken (Van der Veen, 2017), interactief voorlezen (Van der Wilt et al., 2017) en het inrichten van een taalrijke omgeving – zou dus ook positief kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van Theory of Mind.

Antwoordformulier Sophie- en Anne-taak (1) Waar gaat Sophie de bal zoeken? (2) Waar is de bal nu? (3) W aar had Sophie de bal gelegd voordat ze wegging?

Diverse desires-taak – deel 1 (1) Wat kiest Bart denk je? (2) Vindt Bart de taart lekker? (3) Vindt Bart de wortel lekker?

Diverse desires-taak – deel 2 (1) Wat kiest Bart denk je? (2) Vindt Bart het snoepje lekker? (3) Vindt Bart de boterham lekker?

score ___ ___

Taalvaardige kinderen hebben een beter ontwikkelde Theory of Mind

Chiel van der Veen (chiel.vander.veen@vu.nl) werkt als universitair docent aan de afdeling Pedagogi­ sche- en Onderwijsweten­ schappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij doet onderzoek naar gesprekken en interactie in de klas en is redactielid van HJK

___ score ___ ___ ___

De literatuurlijst is te vinden op: www.hjk-online.nl/ artikelen

score ___ ___ ___

Met dank aan dr. Evelien Broekhof

0 = onjuist antwoord, 1= juist antwoord HJK #6 2020

9


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.