www.fgks.org   »   [go: up one dir, main page]

Feniks 1 havo/vwo leesboek - proefhoofdstuk 2024

Page 1

Proefhoofdstuk

Leesboek 1 HAVO / VWO Naam Klas

Feniks heeft boeken per niveau en leerjaar. Online kun je altijd bij al het materiaal van elk leerjaar en niveau van de onderbouw.

Ontdek het verleden, begrijp het heden.


COLOFON Auteurs Ronald den Haan, Raymond de Kreek, Eugenia Smit, Frank Tang, Stef Vink Eindredactie Ronald den Haan Taalredactie Rave redactie, Deventer Illustraties EMK, Deventer Ontwerp Omslag: Studio Fraaj, Rotterdam Binnenwerk: Reclamers, Veghel Opmaak Staalboek, Veendam

Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 11 11 28109 0 Derde herziene editie, eerste druk, 2023 � ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2023

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.


INHOUD 1

Wat is geschiedenis? Oriëntatie 1.1 Wat is geschiedenis? 1.2 Waarom is geschiedenis belangrijk? Afsluiting 2

Jagers, boeren en farao’s Oriëntatie 2.1 De eerste mensen jagen en verzamelen 2.2 De landbouwrevolutie 2.3 Een machtige staat 2.4 Leven voor én na de dood 2.5 Uruk en Mohenjodaro – wereldgeschiedenis Op onderzoek in het oude Egypte – verdieping Afsluiting 3

De Grieken Oriëntatie 3.1 De wereld van de Grieken 3.2 Athene en Sparta 3.3 De Griekse cultuur 3.4 Grieken in Egypte en Azië 3.5 China onder de Eerste Keizer – wereldgeschiedenis Op onderzoek bij de Grieken – verdieping Afsluiting 4

De Romeinen Oriëntatie 4.1 Van stadstaat tot wereldrijk 4.2 Koningstijd, republiek, keizertijd 4.3 Aan de Limes 4.4 Het einde van het West-Romeinse Rijk 4.5 De Feniciërs – wereldgeschiedenis Op onderzoek bij de Romeinen – verdieping Afsluiting

5

Ridders, horigen en monniken Oriëntatie 5.1 Het rijk van Karel de Grote 5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving 5.3 De verspreiding van het christendom 5.4 Een nieuw geloof: de islam 5.5 Het Rijk van Kiev – wereldgeschiedenis Op onderzoek in de vroege Middeleeuwen – verdieping Afsluiting 6

Koningen, burgers en kruisvaarders Oriëntatie 6.1 De middeleeuwse stad 6.2 Het koninkrijk Engeland 6.3 Centralisatie in Frankrijk 6.4 De kruistochten 6.5 Het Mongoolse wereldrijk – wereldgeschiedenis Op onderzoek in de late Middeleeuwen – verdieping Afsluiting


INLEIDING

Beste geschiedenisdocent, De onderdelen van Feniks voor de onderbouw havo/vwo en vwo worden op dit moment herzien. De boeken voor klas 1 havo/vwo en 1 vwo zijn rond mei 2024 beschikbaar. De eerste hoofdstukken zijn zo goed als af. In dit katern presenteren wij het havo/vwohoofdstuk over de tijd van jagers, boeren en farao’s.

Wat is nieuw?

• Elke paragraaf opent met een grote afbeelding. Een tekstblokje richt de aandacht op •

beeldelementen van deze openingsfoto en zoomt uit naar een omschrijving van de paragraafstof. De leerdoelen staan veel meer centraal: Het inleidende tekstblokje eindigt met de leerdoelen van de paragraaf. Die vormen nu dus een natuurlijk onderdeel van de paragraafopening. De paragraaf eindigt met een opdracht waarbij wordt nagegaan of de leerling de leerdoelen beheerst. Uiteraard kan dat nooit volledig zijn, in enkele opdrachten, maar wel degelijk indicatief. We maken inzichtelijk welke opdrachten bij elk leerdoel horen. Ook de opdrachten in de Afsluiting van het hoofdstuk draaien nu om leerdoelen. Het introductiehoofdstuk (niet in dit katern) beschrijft de relevantie van geschiedenis. In elke paragraaf komen we hierop terug, met een opdracht waarin de relevantie van de stof centraal staat. Zo krijgt de leerling gaandeweg zicht op het antwoord op de vaak gestelde vraag: “Waarom leer ik over mensen die al lang dood zijn?” Hoewel uiteraard ook in de basisstof buiten-Europese geschiedenis aan de orde komt, heeft elk hoofdstuk een paragraaf ‘wereldgeschiedenis’, waarin de focus geheel ligt op een buiten-Europees gebied. De stof is altijd gekoppeld aan elementen uit de basisstof, waardoor deze paragraaf zowel verbredend als verdiepend van aard is. Het is de bedoeling dat de wereldgeschiedenis-paragraaf in een lesuur kan worden uitgewerkt. Elke hoofdstuk heeft een onderzoeksopdracht, waarin historische vaardigheden centraal staan. De verschillen tussen havo/vwo en vwo zijn versterkt. Zo heeft havo meer ‘instapvragen’: leesvragen die leerlingen helpen zich de stof eigen te maken. Vwo heeft juist meer opdrachten op hoger taxonomisch niveau, waarbij bovendien soms moeilijker bronmateriaal wordt ingezet. Ook in het taalniveau is zichtbaar en merkbaar verschil aangebracht.

-

• •

• •

-

De goed gewaardeerde aspecten van de vorige editie hebben we uiteraard behouden en waar mogelijk verder versterkt. Twee voorbeelden zijn de zorgvuldige keuze van historische bronnen (zowel afbeeldingen als tekstbronnen) en de verscheidenheid in opdrachttypes.

4


Deze nieuwe release van Feniks kan als hulpmiddel worden gebruikt, maar ook als leidraad. Feniks past in klassikaal onderwijs, maar leerlingen kunnen er ook zelfstandig mee werken. Leerlingen die geschiedenis geweldig vinden, kunnen er hun ei in kwijt, terwijl leerlingen die moeite hebben met geschiedenis, op tal van manieren ondersteund worden. Ik durf dan ook gerust de stelling aan dat deze nieuwe release van Feniks, meer nog dan de oude, in elke havo/vwo-klas van meerwaarde zal zijn.

Meer weten? Voor informatie over praktische zaken, zoals verschijningsdata, levering en prijzen, of voor een presentatie over Feniks op school: mail of bel Aly Kok (a.kok@thiememeulenhoff.nl of (06) 1562 1325). Of neem contact op met de klantenservice via thiememeulenhoff.nl/contact of telefoon (033) 448 3600. Met vriendelijke groet, Ronald den Haan eindredacteur

5


2   Jagers, boeren en farao’s

2   Jagers, boeren en farao’s Oriëntatie

Maak op een motiverende manier kennis met de stof via de vernieuwde Een machtige farao oriëntaties. Elk Hoog op zijn troon zit rechts de koning van Egypte: farao Ramses II. Een lange hoofdstuk opent met stoet mensen trekt voor hem langs. Behalve Egyptenaren zie je daarin ook een grote afbeelding. Nubiërs. Zij komen uit Nubië, het buurland van Egypte dat Ramses II had veroverd. Een tekstblokje richt De mannen bieden de farao luipaardhuiden, giraffen, runderen, struisvogelveren de aandacht op en andere kostbaarheden aan. Met deze geschenken tonen ze hem hun respect elementen van deze en erkennen ze hem als hun vorst. Dat Ramses veel groter is afgebeeld dan de openingsfoto. andere mensen lijkt vreemd, maar heeft een reden: ook dat is een manier om te laten zien hoe machtig hij is. Ramses II regeerde tussen 1279 v.Chr. en 1213 v.Chr. over Egypte. Dankzij de rivier de Nijl was er in het warme Egypte genoeg water voor landbouw. De boeren moesten de farao ieder jaar een deel van hun oogst als belasting betalen. Daardoor had de farao pakhuizen vol graan om de soldaten van zijn leger te belonen. Zij hadden voor hem Nubië veroverd en ze zorgden ervoor dat de Egyptenaren gehoorzaam bleven aan hem.

Bron 1

Farao Ramses II neemt geschenken in ontvangst. Muurschildering in een tempel die Ramses II liet bouwen, rond 1250 v.Chr.

3000 v.Chr.

6

1


Oriëntatie

Lees hier waar het hoofdstuk over gaat.

In dit hoofdstuk Wij kopen ons eten meestal in de supermarkt. En de supermarkt koopt zijn groenten en fruit via de groothandel weer van de boeren. Zij verbouwen deze producten op hun akkers of in kassen. Zonder deze land- en tuinbouw hadden wij geen eten. Toch kwamen mensen tot ongeveer 10.000 v.Chr. op een heel andere manier aan hun voedsel. De eerste mensen woonden niet in huizen, zoals wij. Ze trokken rond, jaagden op dieren en verzamelden van alles wat eetbaar is in de natuur, zoals fruit, noten of paddenstoelen. Deze manier van leven veranderde toen mensen met landbouw begonnen. Boeren kunnen niet rondtrekken, zij moeten immers voor hun akkers en vee zorgen. Zo ontstonden de eerste dorpen. Langs drie grote rivieren in het Midden-Oosten groeiden sommige dorpen uit tot steden. Een van die rivieren was de Nijl, die door Egypte stroomt. In dit hoofdstuk lees je op welke manieren de eerste mensen gebruikmaakten van de natuur. En je leest hoe Egypte dankzij de Nijl een machtig land werd.

Bron 2

Twee beelden

Rond 1250 v.Chr. schilderde een Egyptenaar een boer die met een hefboom water naar zijn leggen een visuele akker brengt. In de twintigste eeuw heeft een archeoloog de muurschildering nagetekend.

verbinding tussen verleden en heden.

Bron 3

500

In 2022 wordt met een op afstand bestuurbare machine een akker voorzien van voldoende water. 1000

1500

7

1600

1700

1800

1900 1950


2   Jagers, boeren en farao’s

2.1

De eerste mensen jagen en verzamelen

Bron 4

Wilde dieren op de wand van een grot. Ongeveer 32.000 jaar geleden maakten jager- Elke paragraaf opent ook met een verzamelaars deze grotschildering in Chauvet (Zuid-Frankrijk).

grote afbeelding. Een tekstblokje Sporen van de eerste mensen richt vervolgens Een stoet wilde bizons, paarden en neushoorns raast voorbij. Heeft de tekenaarde aandacht op dit met opzet zo getekend? Misschien wel, want als je in de donkere grot met een verschillende fakkel langs de wand heen en weer beweegt, dan lijken de getekende dieren totelementen van leven te komen. Helemaal rechts zie je een paar leeuwen. Vluchten de andere deze openingsfoto dieren daarvoor? Of worden ze opgeschrikt door een groep jagende mensen? en zoomt daarna 32.000 jaar geleden tekenden mensen met houtskool deze dieren op de wand uit naar een van een grot. We weten niet waarom. Was het om een succesvolle jacht te vieren? omschrijving van de Of maakten ze deze schilderingen juist vóór de jacht, in de hoop dat dit geluk zou paragraafstof. brengen? Nadat een deel van de grot al in de prehistorie was ingestort, bleef deze tekening duizenden jaren verborgen. Tot 1994, toen wandelaars bij toeval een nauwe opening ontdekten. Ze besloten voorzichtig af te dalen in de grot waar ze tot hun grote verbazing de prachtig getekende dieren ontdekten. De grotschildering in Chauvet is een van de oudste sporen van mensen in Europa. In deze paragraaf leer je over het leven van de mensen die deze grotschilderingen maakten.

LEERDOELEN

• Je kunt beschrijven hoe de evolutie van de mens verliep. • Je kunt kenmerken beschrijven van de manier van leven van jager-verzamelaars. Leerdoelen krijgen veel aandacht in Feniks. Elke paragraaf opent daarom met de leerdoelen die daarin aan bod komen. 8


2.1

De eerste mensen jagen en verzamelen

Evolutie De planeet aarde ontstond ongeveer 4,7 miljard jaar geleden. Pas vier miljard jaar later liepen er de eerste mensen op rond. Zo’n 250.000 jaar geleden ontstond daaruit de Homo sapiens (‘denkende mens’), de menssoort waartoe jij behoort. Dit kwam door evolutie. Hoe verliep dat? De eerste menssoorten ontstonden uit een soort die biologen ‘mensachtigen’ noemen. Alle begrippen en hun Het zijn ook de voorouders van apen, zoals gorilla’s en chimpansees. Mensen en apen definities zijn geactualiseerd. hebben dus dezelfde voorouders, maar mensen stammen niet van apen af. Als een begrip ook in een Zo’n twee miljoen jaar geleden ontstond een van de eerste menssoorten: de Homo andere tijd of context kan habilis (‘handige mens’). Die naam kreeg hij omdat hij stenen werktuigen maakte. Na de voorkomen is het opgenomen Homo habilis ontstond de Homo erectus (‘mens die rechtop loopt’). Dankzij het rechtop als historisch begrip. lopen kon hij beter in de verte kijken. Dat was handig tijdens de jacht en om gevaar te zien aankomen. De Homo erectus was de eerste menssoort die vuur gebruikte. Uit de Homo erectus ontstonden weer nieuwe menssoorten, zoals de Homo neanderthalensis. Neanderthalers maakten van schelpen sieraden of versierden er andere voorwerpen mee. Ongeveer 250.000 jaar geleden ontstond in Afrika de Homo sapiens. Vandaaruit verspreidde deze soort zich over de wereld. Tijdens deze evolutie leefden er lange tijd verschillende menssoorten tegelijk. En na verloop van tijd stierven sommige soorten ook weer uit. De Homo sapiens bleef 28.000 jaar geleden als enige menssoort over.

IJstijden

Bron 5

Het klimaat verandert door de tijd heen. In het verleden waren hier periodes waarin het veel kouder was dan nu: de ijstijden. Die werden afgewisseld met periodes waarin het warmer was dan in onze tijd. Zo’n 115.000 jaar geleden begon de laatste ijstijd. De ijskap van de Noordpool breidde zich uit tot in Noord Europa. Het ijs bereikte Nederland niet, maar de temperatuur bleef hier zelfs in de zomer ver onder het vriespunt. Het landschap veranderde in een poolwoestijn. Dieren die niet tegen de kou konden, trokken weg. Daarvoor in de plaats kwamen mammoeten en andere diersoorten die in een koud klimaat konden leven. Ongeveer 45.000 jaar geleden trokken de eerste Homo sapiens vanuit Afrika naar Europa. Dat gebeurde tijdens de laatste ijstijd, toen het klimaat even wat warmer was. In Europa leefden toen ook neanderthalers. Deze waren iets kleiner dan de Homo sapiens, hadden vooruitstekende wenkbrauwen en diepe oogkassen. Verder leken de twee menssoorten op elkaar en leefden ze lange tijd naast elkaar. 28.000 jaar geleden zijn de neanderthalers uitgestorven. Waarom? Was de Homo sapiens sterker en hebben ze strijd gevoerd? Was er een ziekte die ongevaarlijk was voor de Links een reconstructie van een Homo sapiens, maar dodelijk voor neanderthaler, rechts een reconstructie neanderthalers? We weten het niet. van een Homo sapiens, gemaakt in 2013.

9


2   Jagers, boeren en farao’s ijskap tijdens laatste ijstijd

Atlan ti

sche

Oc ea

an

kustlijn tijdens laatste ijstijd

Middellandse Ze e

0

Bron 6

250

500 km

Europa tijdens de laatste ijstijd, tussen 115.000 en 11.000 jaar geleden.

Zwervend bestaan Neanderthalers en Homo sapiens leefden in kleine groepen. Ze woonden niet op een vaste plaats, maar ze waren nomaden. Als ergens het voedsel opraakte of de weersomstandigheden veranderden, dan trokken ze verder. Als tijdelijke woningen gebruikten ze grotten. Waren die er niet, dan bouwden ze hutten of tenten. Vanuit dit tijdelijke kamp jaagden ze en zochten ze eetbare planten en vruchten. De jagerverzamelaars kozen de plek voor hun kamp heel precies. Het moest er veilig zijn of beschut, en je moest er voldoende voedsel en drinkwater kunnen vinden. Een geschikte plek was bijvoorbeeld een verhoging in het landschap, langs de oever van een rivier, of in de buurt van de vaste trekroutes van de dieren. Heel lang hebben archeologen gedacht dat jager-verzamelaars een vaste taakverdeling hadden: de mannen jaagden en de vrouwen verzorgden de kinderen en verzamelden vruchten en noten. Maar inmiddels zijn onderzoekers ervan overtuigd dat ook vrouwen jaagden. Er zijn namelijk graven gevonden van vrouwen die samen met jachtwerktuigen zijn begraven. En ook de vrouwen van volken die in onze tijd nog als jager-verzamelaar leven, gaan op jacht.

Werktuigen Van natuurlijke materialen, zoals stenen en botten, maakten de jager-verzamelaars werktuigen. Voor vuistbijlen, messen en speerpunten werd meestal vuursteen gebruikt. Van een steen van deze harde steensoort kun je een scherpe punt maken door de zijkanten af te bikken. En als je twee vuurstenen tegen elkaar slaat, krijg je een vonkje waarmee je een vuurtje kunt aanmaken. Vuistbijlen werden vooral gebruikt om hout te kappen, om vlees in stukken te snijden en dierenhuiden schoon te schrapen. Van veel archeologische vondsten uit de prehistorie is direct duidelijk waarvoor ze werden gebruikt. Maar er zijn ook vondsten die vragen oproepen. Soms vinden archeologen bijvoorbeeld versierde botten of geverfde schelpen. Zijn het sieraden? Of kunstwerken, misschien? Er zijn ook kleine beeldjes van vrouwenfiguren op verschillende 10


2.1

De eerste mensen jagen en verzamelen

plaatsen in Europa teruggevonden. Vaak zijn bepaalde lichaamsdelen, zoals de heupen en borsten, opvallend groot weergeven. Met deze beeldjes wilden jager-verzamelaars misschien iets over hun gevoelens voor anderen, hun respect voor de natuur of ideeën over goden duidelijk maken. Maar wat? We kunnen er alleen naar raden.

Bron 7

Reconstructie, gemaakt in 2019, van een speerpunt van vuursteen. Neanderthalers maakten zulke speerpunten 50.000 jaar geleden. Ze lijmden de speerpunt vast aan de stok met berkenpek, een kleverige vloeistof die ze van de bast van berkenbomen maakten.

Bron 8

Een bot van een bizon of oer-os, versierd met zigzaglijnen, ongeveer 13.300 jaar oud. Het bot is opgevist uit de Noordzee. De lijnen waren ingewreven met een rode kleurstof.

In elk hoofdstuk leren de leerlingen een nieuwe historische vaardigheid. In een VAARDIGHEDEN OORZAAK EN GEVOLG apart kader kunnen Bij geschiedenis kijk je naar wat er in het verleden gebeurde. Maar je probeert ook leerlingen lezen wat te begrijpen waardoor gebeurtenissen plaatsvonden. Denk bijvoorbeeld aan die deze vaardigheid keer dat je te laat kwam voor de geschiedenisles. Waardoor kwam dat? Doordat inhoudt. je onderweg een lekke band kreeg. De reden waarom iets gebeurt, noemen we de oorzaak. Vaak heeft een gebeurtenis meerdere oorzaken. Behalve je lekke band, was je ook te laat doordat je niet op tijd van huis vertrokken was. En dát kwam weer doordat je de wekker niet had gehoord. Doordat je te laat in de les kwam, moest je een uur nakomen. Deze straf is een gevolg. Een ander gevolg kan zijn dat je de lesstof niet begrijpt, doordat je de uitleg hebt gemist. Als de gevolgen van gebeurtenissen heel groot en ingrijpend zijn, dan spreken we van een revolutie.

Na de ijstijd Zo’n 11.000 jaar geleden eindigde de laatste ijstijd. De gemiddelde temperatuur steeg en de ijskap van de Noordpool werd kleiner. Door deze klimaatverandering stierven in Europa sommige diersoorten uit, zoals de mammoet. Een ander gevolg van het smelten van de ijskap was dat de zeespiegel steeg: de Noordzee ontstond. Tijdens de ijstijd was dit een droge vlakte waarop dieren en mensen leefden. Aan de kust van Nederland vormden zich grote moerasgebieden waar talloze dieren leefden. Jager-verzamelaars trokken er graag rond. Van boomstammen maakten zij kano’s en van riet fuiken om vis te vangen. Doordat er steeds meer voedsel te vinden was, konden jager-verzamelaars langer op dezelfde plek blijven. De kampen en de groepen mensen die er leefden, werden groter. Groepen jager-verzamelaars hadden contact met elkaar. Ze ruilden materialen, zoals vuursteen. Ook over grote afstand waren er contacten. Er is bijvoorbeeld gereedschap uit die tijd gevonden dat was gemaakt van materiaal dat alleen honderden kilometers verderop voorkwam. 11


2   Jagers, boeren en farao’s

2.2 De landbouwrevolutie

Bron 9

In 2022 onderzochten archeologen de bodem bij de resten van een hunebed in Drenthe. Het hunebed is 5000 jaar oud.

Stenen monumenten Met rood-wit afzetlint geven de archeologen nauwkeurig het stuk grond aan dat ze willen onderzoeken. Voorzichtig steken ze het gras weg. Op deze plek stond in de prehistorie een hunebed. Zo’n hunebed was gemaakt van enorme stenen. Sommige wogen meer dan 20.000 kilo! De ruimte tussen en onder de stenen werd gebruikt als grafkamer. Op verschillende plekken in Noord-Europa zijn resten van hunebedden gevonden. In Drenthe zelfs tientallen. Bij deze opgraving in Drenthe ontdekten archeologen een heleboel potscherven die precies voor de ingang van de grafkamer lagen. Het waren er zo veel dat dit geen toeval kon zijn. Misschien gooiden de hunebedbouwers het aardewerk daar expres kapot? Om te vieren dat het loodzware werk erop zat? Of waren de scherven een symbool? Een kapot gegooide schaal verwees misschien naar het einde van het leven. In deze paragraaf lees je dat aardewerk en hunebedden sporen zijn van een grote verandering in de prehistorie: de landbouw ontstond. Het leven van boeren was heel anders dan dat van jager-verzamelaars.

LEERDOELEN

• Je kunt het ontstaan van de landbouw in het Midden-Oosten en de verspreiding ervan •

naar Europa beschrijven. Je kunt beschrijven welke gevolgen de landbouwrevolutie had voor de leefwijze van prehistorische mensen.

12


2.2

De landbouwrevolutie

Akkerbouw en veeteelt Jager-verzamelaars zochten in de natuur naar de korrels van wilde granen om die op te eten. Rond 10.000 v.Chr. vonden jager-verzamelaars in het Midden-Oosten uit hoe ze de groei van zulke granen konden beïnvloeden. Misschien zagen ze wel dat op plekken waar nog wat graankorrels lagen, na een tijdje weer nieuwe graanstengels groeiden. Zo ontstond akkerbouw. Door te zaaien en daarna de planten te verzorgen, leerden mensen zelf hun voedsel te verbouwen. Ook lukte het om wilde geiten en schapen tam te maken en te fokken. Dit heet veeteelt. Dankzij veeteelt konden mensen dieren makkelijker gebruiken voor hun wol, melk en vlees. Akkerbouw en veeteelt heten samen landbouw. Het ontstaan van de landbouw ging stap voor stap. Een oorzaak van deze verandering heeft waarschijnlijk met het klimaat te maken. Rond 11.000 v.Chr. werd het in het Midden-Oosten droger en kouder. Daardoorvan tekst en De combinatie groeiden er veel minder wilde granen in de natuur. Om toch voldoende graan te hebben, kaart een (thematische) gingen mensen experimenteren. Zelf graan verbouwen bleek de oplossing.versterkt het leereffect.

8500 v.Chr.

TURKIJE

8000 v.Chr.

11.000 v.Chr.

9000 v.Chr.

9000 v.Chr.

Eufra

7500 v.Chr.

at

SYRIË

Middellandse Zee

ris Tig

6500 v.Chr.

IRAN

11.500 v.Chr. IRAK

7500 v.Chr. ISRAËL

11.000 v.Chr.

EGYPTE jl Ni

Bron 10

0

100

200 km

Het gebied in het Midden-Oosten waar rond 10.000 v.Chr. de landbouwrevolutie begon. Het ligt in het huidige Irak, Iran, Israël, Turkije en Syrië.

Grote gevolgen De uitvinding van de landbouw had grote gevolgen. Daarom noemen we het een revolutie: de landbouwrevolutie. Welke grote gevolgen had de landbouwrevolutie? Boeren gingen op een vaste plek wonen. Ze moesten immers bij hun akkers en vee blijven. Er ontstonden kleine dorpen. Mensen woonden niet meer in eenvoudige hutten of tenten, maar in stevige boerderijen die generaties lang werden gebruikt. Soms gebruikten ze steen en klei als bouwmaterialen voor hun boerderijen. Behalve boerderijen bouwden de boeren ook tempels en grafmonumenten. Jagerverzamelaars deden dat bijna nooit, omdat zij nooit lang op dezelfde plek bleven. Boeren gebruikten andere werktuigen dan jager-verzamelaars. Bijvoorbeeld een ploeg om de akker te bewerken. Ook maakten zij potten van aardewerk. Daarin bewaarden ze voedsel en zaden, of ze bereidden er de maaltijd in. Sommige gebruiksvoorwerpen waren hetzelfde als die van jager-verzamelaars. Ook een boer

• • • •

13


2   Jagers, boeren en farao’s

ging wel eens op jacht en had daarvoor pijlen, speren, visfuiken en andere materialen nodig, net als een jager-verzamelaar. Alle afbeeldingen in Feniks Boeren hadden veel meer spullen dan jager-verzamelaars. En boer kon immers zijn zijn bronnen en daarmee bezittingen in de woning bewaren, terwijl een jager-verzamelaar alles met zich mee onderdeel van de lesstof. moest kunnen dragen. Meestal zijn dit bronnen uit het tijdvak zelf. Als dit relevant is, maakt Feniks ook gebruik van reconstructies om het verleden voor leerlingen te visualiseren.

Bron 11

Reconstructie uit onze tijd van een huis van boeren in Turkije, rond 7000 v.Chr.

De eerste boeren in Nederland Tussen 6000 en 5000 v.Chr. gingen ook in Europa de eerste jager-verzamelaars aan landbouw doen. Waarschijnlijk leerden ze dat van boeren die vanuit het Midden-Oosten naar Europa waren getrokken. Rond 5300 v.Chr. ontstond in Zuid-Limburg, waar de grond erg vruchtbaar is, de eerste landbouwsamenleving. Mensen kapten er stukken bos, legden akkers aan en bouwden grote boerderijen. Archeologen noemen deze cultuur ‘bandkeramiek’. Omstreeks 4900 v.Chr. verlieten de bandkeramiekers hun dorpen. Waarom deden ze dat? Waar gingen ze heen? Niemand weet het. Daarna, rond 3500 v.Chr., kwam er een nieuwe groep boeren in Nederland, nu in het noorden. Deze groep wordt de trechterbekercultuur genoemd, omdat hun aardewerk potten de vorm van een trechter hebben. Deze boeren zijn vooral bekend om de hunebedden die zij bouwden. De tijd van de trechterbekercultuur en de bandkeramiekers valt in de prehistorie, want deze mensen gebruikten geen schrift. Omdat de mensen hun werktuigen maakten van steen, heet dit deel van de prehistorie de steentijd.

Bron 12

Aardewerk, gemaakt door boeren in Zuid-Limburg, tussen 5400 v.Chr. en 4900 v.Chr. Een ander woord voor aardewerk is keramiek.

14


2.2

De landbouwrevolutie

Elite De boeren die de grootste oogsten binnenhaalden, waren belangrijke inwoners in een dorp. Ze werden een soort dorpshoofden. Zo kreeg in een dorp de ene persoon meer macht en invloed dan de andere. Dit noemen we hiërarchie. De mensen die het hoogst staan in de hiërarchie vormen de elite. Vanaf 2000 v.Chr. werden in onze streken de samenlevingen hiërarchisch. In die periode maakten boeren hun wapens en gereedschap van brons. Koper en tin, waarvan brons wordt gemaakt, komen niet in de Nederlandse bodem voor en moesten van ver komen. Brons was daardoor zo kostbaar, dat alleen de elite het zich kon veroorloven. De periode in de prehistorie waarin vooral brons werd gebruikt, noemen we de bronstijd. Na de bronstijd volgde in Nederland ongeveer rond 1000 v.Chr. de ijzertijd. IJzer komt wél in de Nederlandse bodem voor, waardoor het makkelijker te verkrijgen was dan brons. IJzer had nog een voordeel: het is veel harder dan brons. Dat was vooral handig voor wapens. Een bronzen zwaard wordt bijvoorbeeld snel krom, een ijzeren zwaard niet.

Bron 13

Een gebogen zwaard, sieraden en andere voorwerpen van ijzer, die verstopt zaten in een grote urn van brons. Gemaakt rond 1000 v.Chr.

Een heiligdom in Gelderland Archeologen hebben in Gelderland sporen gevonden van een groot heiligdom uit de bronstijd. De boeren die hier leefden, legden rond 2000 v.Chr. een heuvel aan van twintig meter doorsnede. Om de heuvel stonden palen die waarschijnlijk een zonnekalender vormden. Op 21 juni en 21 december, de kortste en de langste dag van het jaar, scheen de zon precies tussen twee palen door. De zonnekalender gaf daarmee aan wanneer de zomer of winter begon. In de omgeving van het heiligdom vonden de archeologen honderden graven. In sommige graven lagen kostbaarheden, onder meer een bronzen speerpunt en een glazen kraal. Onderzoekers ontdekten dat die kraal helemaal vanuit het Midden-Oosten naar Europa was gebracht. De mensen die hier begraven lagen, hoorden waarschijnlijk bij de elite, anders hadden ze niet zulke kostbaarheden als grafgiften gekregen. De vondst van dit heiligdom laat zien dat er tijdens de bronstijd contacten waren tussen boeren in Europa en ver daarbuiten. Ook leert dit heiligdom ons dat de verschillen tussen mensen in de bronstijd groter waren dan in de steentijd.

15


2   Jagers, boeren en farao’s

2.3 Een machtige staat

Bron 14

De Egyptische kunstenaar Sennedjem schilderde zichzelf en zijn vrouw Iyneferti als boeren. Gemaakt rond 1250 v.Chr.

Kunstenaar voor de farao Deze schildering is net een stripverhaal. Sennedjem en Iyneferti zijn meerdere keren afgebeeld. In het midden oogsten ze graan en vlas, en ploegen ze een akker. Twee ossen trekken de ploeg. Palmbomen hangen vol dadels. Ze hebben het goed! De golven rondom de tekening stellen het water van de rivier de Nijl voor. Omdat het in Egypte nauwelijks regent, was de Nijl erg belangrijk. Zonder het Nijlwater zou er niets op de akkers groeien en was er geen voedsel. Sennedjem was een kunstenaar in dienst van farao Ramses II. Hij had zelfs een officiële titel: ‘Dienaar in de Plaats van de Waarheid’. Die ‘Plaats van de Waarheid’ was een kleine stad aan de Nijl. Hier woonden Sennedjem en andere kunstenaars met hun gezinnen. Aan de andere oever van de Nijl waren in de rotsen graftombes uitgehakt, waarvoor de kunstenaars de schilderingen en andere kunstwerken moesten maken. In zijn vrije tijd beschilderde Sennedjem de grafkelder waarin hij en zijn vrouw later begraven zouden worden. Bron 14 is daar een voorbeeld van. Daarop laat Sennedjem een oorzaak van de rijkdom en macht van Egypte zien: de vruchtbare grond en de landbouw. In deze paragraaf lees je hier meer over.

LEERDOELEN

• Je kunt gevolgen van de irrigatielandbouw voor de Egyptische samenleving noemen. • Je kunt uitleggen waarom in Egypte het schrift ontstond en waar dit voor werd gebruikt. • Je kunt beschrijven hoe in Egypte een staat ontstond en welke taken de farao daarin had.

16


2.3

Een machtige staat

Landbouw langs de rivier In Europa ontstonden tussen 5000 v.Chr. en 3000 v.Chr. de eerste boerendorpen. In het Midden-Oosten vond in diezelfde tijd een andere ontwikkeling plaats: daar groeiden dorpen uit tot steden. Hoe kwam dat? Rond 5000 v.Chr. werd het klimaat in het Midden-Oosten warmer en droger. Voedsel verbouwen werd moeilijker. Veel boeren verhuisden daarom naar de oevers van grote rivieren, zoals de Eufraat, Tigris en Nijl. Daar was water voor hun akkers. In Egypte hielp de Nijl zelf daarbij. Het water in de rivier begon ieder jaar vanaf april te stijgen, tot in juli de Nijl overstroomde. Het rivierwater kwam dan op de akkers te staan. In het rivierwater zat slib: vruchtbare modder. Wanneer het waterpeil na oktober weer daalde, bleef het slib achter op de akkers. Dan konden de boeren gaan zaaien in de vruchtbare aarde. In het voorjaar was de oogst. Als in juli de Nijl opnieuw overstroomde, begon er weer een nieuw jaar van drie seizoenen. Ook de Eufraat en Tigris overstroomden jaarlijks, en ook daar maakten de boeren er handig gebruik van.

Dorpen worden steden

In deze release van Feniks is Toch zorgden de overstromingen niet overal voor voldoende water. Op die kritisch plaatsen extra gekeken naar het groeven boeren kanalen en kanaaltjes om het rivierwater naar hun akkers te leiden. taalgebruik. Dat sluit nu nog Deze irrigatielandbouw was erg succesvol. Welke gevolgen had dit voor het leven beter aan bij de doelgroep. langs de Nijl, Eufraat en Tigris? Voor irrigatielandbouw moesten boeren samenwerken. Het graven en onderhouden van de kanalen kon een boer immers niet alleen. De dorpshoofden gaven leiding aan het werk dat hiervoor nodig was. Zo ontstond er een hiërarchie in de dorpen. De bevolking groeide. Door de grote oogsten was er immers voldoende te eten. Mensen bleven daardoor gezonder, leefden langer en vrouwen kregen meer kinderen. Niet alle dorpsbewoners hoefden meer boer te zijn. Sommige mensen gingen een ander beroep uitoefenen, zoals smid, pottenbakker of wever. Behalve boeren woonden en werkten er dus ook ambachtslieden in de dorpen. Sommige dorpen groeiden uit tot steden, waardoor de landbouwsamenleving veranderde in een landbouw-stedelijke samenleving. In de steden woonden ambachtslieden, handelaren en kunstenaars.

• • • •

Farao De steden langs de Nijl werkten vaak samen. Dat was goed voor de handel en voor de afspraken over de irrigatielandbouw. Soms ontstond er ruzie tussen steden, of tussen groepen steden. Rond 3100 v.Chr. nam de leider van een groep steden tijdens zo’n conflict de macht over in het zuiden van Egypte. Kort daarna kwam ook het noorden van Egypte onder zijn leiding. Egypte was nu een staat. De Egyptenaren noemden hun koning de farao. Als een farao overleed, volgde een van zijn zonen hem op. De periode waarin farao’s uit dezelfde familie elkaar opvolgden, heet een dynastie. Soms kwam er een nieuwe dynastie aan de macht, bijvoorbeeld na een opstand tegen een farao. De farao bepaalde de wetten en was de belangrijkste militair. De Egyptenaren geloofden dat de farao een zoon was van de goden. Daarom werd hij ook vereerd als een god. Ministers, ambtenaren en soldaten hielpen hem bij het besturen van de staat. De belangrijkste ambtenaar was de vizier. Egypte kende geen geld: de boeren moesten als belasting een deel van hun oogst afstaan. De vizier organiseerde dat. Hij

17


2   Jagers, boeren en farao’s

liet ambtenaren de oogsten bij de boeren ophalen en zorgde dat alles in pakhuizen werd bewaard. Met deze landbouwproducten kon de farao mensen belonen die voor hem werkten. Wat overbleef, werd geruild met andere landen voor producten die in Egypte weinig voorkwamen, zoals hout.

Bron 15

Muurschildering van ambtenaren die de graanoogst opmeten en registreren. Schildering in de graftombe van vizier Menna. Gemaakt rond 1400 v.Chr.

Een Egyptische ambtenaar schrijft over zijn werk:

“ Er was geen arm kind dat ik lastigviel. Er was geen weduwe die ik nood bracht. Geen landbouwer viel ik lastig. Ik verdreef geen herder. Ik pakte van niemand zijn arbeiders af omdat hij zijn belastingen niet had betaald. Niemand was arm en niemand hoefde honger te lijden toen ik ambtenaar was. Toen er toch jaren van nood kwamen, liet ik alle akkers ploegen en bezaaien en zorgde zo dat iedereen te eten had. Ik gaf eten aan iedereen, aan de rijken net zoveel als aan de armen. Daarna overstroomde de Nijl en kon het graan weer groeien. Ik besloot, toen de nood eindelijk voorbij was, de belastingen die nog betaald moesten worden niet op te halen. Daardoor was ik zeer geliefd bij het volk.” Naar: Tekst uit een graftombe van een ambtenaar (rond 2000 v.Chr.).

De tekstbronnen in Feniks zijn aangepast aan het taalniveau van de leerlingen.

Bron 16

Hiërogliefen De samenleving in Egypte werd ingewikkelder. Er waren steeds meer wetten, afspraken en berekeningen nodig, en die mochten niet vergeten worden. Als hulpmiddel gebruikten de Egyptenaren symbolen. Zo ontstond rond 3100 v.Chr. het hiërogliefenschrift. Dit schrift had duizenden tekens. Sommige tekens betekenden een woord. Je kunt dat vergelijken met een rebus. Een golfje bijvoorbeeld betekende ‘water’. Andere tekens stonden voor een klank. Een teken van een slang werd uitgesproken als ‘f’. Lang niet alle Egyptenaren konden lezen en schrijven. Het hiërogliefenschrift was moeilijk om te leren en ook het schrijven van de hiërogliefen was een hele kunst. De farao had daarom speciale schrijvers in dienst, die in hoog aanzien stonden. In opdracht van de farao maakten zij de teksten over zijn successen en macht op standbeelden en tempelmuren. Voor de administratie van belastingen en het bijhouden van afspraken gebruikten de schrijvers papyrus. Deze papiersoort wordt gemaakt van de geperste en gedroogde stengels van de papyrusplant. Met een schrijfstift en inkt schreven zij er de hiërogliefen op.

18


2.3

Bron 17

Een machtige staat

Een enorm standbeeld van farao Ramses II. Op de achterzijde staan in hiëroglyfen zijn naam en koninklijke titels. Gemaakt rond 1250 v.Chr.

Bron 18

Tekst uit de tijd van farao Ramses II, over de behandeling van problemen met de huid en ogen. De tekst is geschreven op papyrus, in het demotisch. Dat was een eenvoudig te leren en snel te schrijven variant van het hiërogliefenschrift. Door de ouderdom zijn delen van de papyrus vergaan.

In ‘Ons bestuur’ komen verschillende onderwerpen aan ONS BESTUUR STAAT EN STAATSHOOFD bod die te maken Nederland is een koninkrijk, een monarchie. De koning is ons staatshoofd, dat wil hebben met de zeggen dat hij officieel aan het hoofd van de Staat der Nederlanden staat. Hij heeft Nederlandse weinig macht, want in ons land worden de wetten gemaakt door het parlement. staatsinrichting. Deze volksvertegenwoordiging bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. Een land zonder koning of keizer is een republiek. Het staatshoofd heet dan president. In sommige landen heeft een president veel macht. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld is de president de belangrijkste politiek leider en de bevelhebber van het leger. Maar dat is niet in elke republiek zo. 19


2   Jagers, boeren en farao’s

2.4

Leven voor én na de dood

Bron 19

Archeoloog Howard Carter onderzoekt samen met een Egyptische medewerker de mummie van farao Toetanchamon. Foto uit 1923.

‘Ik zie prachtige voorwerpen!’ Nauwkeurig onderzoeken Howard Carter en zijn medewerker de mummie van farao Toetanchamon, die ooit als negenjarige jongen over Egypte regeerde. De mummie ligt in een prachtig bewerkte en met goud beklede kist: een sarcofaag. Over het hoofd is een gouden dodenmasker geplaatst. Een aantal maanden voordat deze foto werd gemaakt had Carter de graftombe van Toetanchamon gevonden. Tientallen Egyptische mannen en jongens waren door Carter ingezet voor het zware graafwerk in de zinderend hete woestijn. Uiteindelijk legden zij een trap naar een ondergrondse graftombe bloot. Carters handen hadden getrild toen hij voorzichtig een kleine opening in de deur van de tombe maakte. Daarna stak hij zijn hand met een kaars door het gat, om te kijken wat zich daarbinnen bevond. Eerst moesten zijn ogen wennen aan het donker. Daarna kon hij niet geloven wat hij zag. Beelden van goud en nog veel meer kostbaarheden… Achter hem stond zijn team ongeduldig te wachten. ‘Ik zie prachtige voorwerpen!’ kon hij alleen maar zeggen. In deze paragraaf leer je dat het leven na de dood voor de Egyptenaren misschien nog wel belangrijker was dan hun leven op aarde.

LEERDOELEN

• Je kunt sociale kenmerken van de Egyptische samenleving beschrijven. • Je kunt uitleggen en verklaren hoe Egyptenaren omgingen met de doden. • Je kunt beschrijven waardoor de macht van de farao’s afnam en wanneer en hoe er een einde kwam aan de staat Egypte die werd geleid door de farao’s.

20


2.4

Leven voor én na de dood

Het dagelijkse leven De Egyptische samenleving was ingedeeld volgens een strakke hiërarchie. Bovenaan stond de farao: hij had natuurlijk het meeste aanzien. Daarna volgde de elite: eerst zijn familieleden en daarna de hoge ambtenaren. Boeren en ambachtslieden hadden minder aanzien en slaven het minst. Slaven werkten voor hun eigenaren. Veel slaven waren buitenlandse soldaten die tijdens oorlogen gevangen waren genomen. Ook Egyptenaren zelf konden slaaf worden, bijvoorbeeld als zij een schuld niet konden aflossen. De meeste Egyptenaren trouwden en kregen kinderen. Vrouwen zorgden meestal thuis voor het huishouden en hielpen mee op de akkers, als hun man boer was. Een vrouw kon een hoge functie hebben, zoals ambtenaar of dokter. Maar dat waren uitzonderingen. Vrouwen hadden ongeveer dezelfde rechten als mannen. Een Egyptische vrouw mocht bijvoorbeeld zelf een scheiding aanvragen. En een vrouw die iets strafbaars had gedaan, kreeg daarvoor dezelfde straf als een man. Mannen werkten meestal buitenshuis. Jongens gingen vaak mee met hun vader naar zijn werk. Zo leerden ze een vak. Alleen kinderen van rijke Egyptenaren gingen naar school, waar ze leerden schrijven.

De vormgeving van Feniks is vernieuwd. Het paginabeeld is rustiger geworden. Hierdoor kunnen leerlingen de teksten makkelijker lezen en is er daarnaast voldoende ruimte voor de bronnen.

Bron 20 Beeld van Seneb en zijn vrouw Senetites met hun twee kinderen. Seneb was een hoge

ambtenaar in dienst van de farao. Gemaakt rond 2520 v.Chr.

Goden Godsdienst was erg belangrijk in het dagelijks leven van Egyptenaren. Ze geloofden in veel goden tegelijk. Zo’n godsdienst noem je polytheïsme. Goden bepaalden volgens de Egyptenaren alle gebeurtenissen in het leven en in de natuur. Voor ieder natuurverschijnsel was er een god. Daarom noemen we het geloof van Egyptenaren een natuurgodsdienst. De god Hapy zorgde bijvoorbeeld dat de Nijl jaarlijks overstroomde. Osiris liet het graan groeien. De belangrijkste god was de zonnegod. Hij had twee 21


2   Jagers, boeren en farao’s

namen: Ra en Amon. Deze god liet de zon iedere dag opkomen en door hem kregen mensen kinderen en werden er jonge dieren geboren. Ook de godin Isis was belangrijk. De Egyptenaren geloofden dat zij de uitvinder van de landbouw was. Isis was ook de godin van de liefde. Ze was de vrouw van Horus, de god van hemel. Goden die ontevreden waren, konden voor grote problemen zorgen. Om dat te voorkomen, brachten de Egyptenaren offers. Dat gebeurde in tempels, waar priesters rituelen uitvoerden om een god te vereren. Daarnaast had vrijwel ieder Egyptisch gezin beeldjes van goden in zijn woning. Die hielpen het gezin gezond en gelukkig te houden, geloofde men.

Het dodenrijk Egyptenaren geloofden dat mensen na hun dood verder leefden. Maar dat gold alleen voor mensen die een goed leven hadden geleid. Alleen zij mochten naar het dodenrijk. De ziel van de overledene bleef daar niet altijd. Overdag kwam de ziel terug naar het lichaam, om te rusten. Daarom moest het lichaam van een overleden mens goed bewaard blijven. Als het lichaam zou vergaan, had de ziel immers geen rustplaats meer! Voor dat doel werd het dode lichaam gemummificeerd: eerst werden de organen verwijderd en daarna werd het lichaam in linnen doeken gewikkeld. Familieleden bezochten het graf en legden er brood of wat vlees neer. Dit was bedoeld als offer aan de goden en voedsel voor de ziel van de dode. De meeste Egyptenaren begroeven hun overleden familieleden gewoon in het Elke bron wordt bevraagd in woestijnzand. Maar hoe meer aanzien iemand had, hoe rijker de mummie en het graf een opdracht. De bronnen versierd waren en hoe groter het graf was. De indrukwekkendste graven waren de zijn vrijwel altijd uit het piramides. Ze zijn tussen 2600 v.Chr. en 2100 v.Chr. gebouwd voor de farao’s. Later tijdvak dat in dat hoofdstuk werden farao’s begraven in rotsgraven in de Vallei der Koningen, in het zuiden van wordt behandeld. Egypte.

Bron 21

Een fragment uit het Dodenboek dat een Egyptenaar meekreeg in zijn graf. Hierin stond hoe het leven er na de dood uitzag. Op deze afbeelding zie je de goden Anubis (jakhals), Toth (ibis), Horus (valk) en Osiris (de figuur met het groene gezicht). Gemaakt rond 1275 v.Chr.

Uitgebreide bijschriften helpen de leerling beeldbronnen te ‘lezen’. 22


2.4

Bron 22

Leven voor én na de dood

De drie grootste piramiden staan er nog steeds. Ze zijn gebouwd als graf voor de farao’s Cheops, Chefren en Mykerinos, tussen 2551 v.Chr. en 2472 v.Chr.

Over de bouw van piramiden:

“ Farao Cheops gaf alle Egyptenaren bevel om voor hem te werken. Zo verplichtte hij sommigen rotsblokken uit de bergen te hakken. Anderen moesten die naar de Nijl slepen. Weer anderen verplichtte hij die stenen op schepen naar de andere oever van de Nijl te sleuren. Er werd met 100.000 man tegelijk gewerkt. Ieder groep werkte drie maanden. Men werkte tien jaar aan de aanleg van een weg. Hierdoor raakte het volk totaal uitgeput. Ik denk dat dit werk niet minder zwaar was dan de bouw van de piramide zelf. Voor het bouwen van de piramide had men twintig jaar nodig.” Naar: Herodotus, Historiën II (rond 440 v.Chr.) Bron 23

De laatste farao Egypte werd vanaf 3100 v.Chr. tot 30 v.Chr. geregeerd door farao’s. Tijdens de laatste duizend jaar van die periode nam de macht van de farao’s langzaam af. Dat kwam doordat Egyptenaren meer naar belangrijke priesters gingen luisteren dan naar hun koning. Daardoor had de farao minder macht om problemen op te lossen. Dan brak er soms een burgeroorlog uit of veroverde een buitenlands leger delen van Egypte. In 332 v.Chr. werd zelfs heel Egypte veroverd door de Griekse koning Alexander de Grote. Zijn opvolgers regeerden als farao’s over Egypte. De allerlaatste farao was Cleopatra. Zij had te maken met de Romeinen, die in die tijd steeds meer macht kregen, ook in Egypte. In 30 v.Chr. wilden de Romeinen haar naar Rome brengen, als een soort oorlogsbuit. Om deze vernedering te voorkomen, pleegde Cleopatra zelfmoord, waarschijnlijk door zich expres te laten bijten door giftige slangen. Na Cleopatra’s dood werd Egypte een provincie van het Romeinse Rijk. 23

Bron 24 Farao Cleopatra (rechts) brengt een

offer aan de godin Isis. Daaronder staat een tekst in het oud-Grieks. Gemaakt tussen 51 v.Chr. en 31 v.Chr.


2   Jagers, boeren en farao’s

2.5 Uruk en Mohenjodaro

WERELDGESCHIEDENIS Nederland Uruk

Elk hoofdstuk heeft een paragraaf wereldgeschiedenis. Daarin ligt de focus op een buiten-Europees gebied. De stof is altijd gekoppeld aan de basisstof. De paragraaf over wereldgeschiedenis is korter dan de basisparagrafen, zodat deze stof makkelijker in het curriculum past.

Bron 25

Mohenjadoro

De wereldbol geeft leerlingen een idee waar op de wereld de paragraaf zich afspeelt.

Reconstructie uit 2012 van het deel van Uruk waar zich een grote tempel bevond.

Uruk aan de Eufraat Vanuit grote verte was hij al te zien: de ziggurat. Deze enorme tempel stond in het centrum van de stad Uruk. De inwoners noemden het gebouw ook wel ‘Huis van de Hemel’. Dat ‘huis’ was zo hoog omdat de inwoners van Uruk er hun hemelgodin wilden vereren. Alleen de koning mocht het dak van de tempel betreden. Daar was hij het dichtst bij de godin en kon hij met haar in contact komen. Gewone burgers kwamen alleen op het tempelplein voor de ziggurat. Dat was het hart van de levendige stad waar duizenden boeren, ambtenaren, soldaten en priesters elkaar ontmoetten. Er werd gehandeld, gezongen, geroddeld, gediscussieerd, gegeten en gedronken. Ook het graan dat de boeren als belasting hadden betaald, werd in de ziggurat opgeslagen. De stad Uruk was eerst een klein boerendorp aan de rivier de Eufraat, in het huidige Irak. Het dorp werd groter en rond 3400 v.Chr. woonden er al ruim 40.000 mensen. Uruk werd daarmee een landbouw-stedelijke samenleving, net als Egypte. In deze paragraaf onderzoek je twee van de eerste landbouwstedelijke samenlevingen op twee verschillende plekken in de wereld. Je ontdekt overeenkomsten en verschillen.

LEERDOEL

• Je kunt uitleggen welke kenmerken de landbouw-stedelijke samenlevingen Uruk en Mohenjodaro hadden.

24


2.5

Uruk en Mohenjodaro Wereldgeschiedenis

Landbouw als basis De landbouw ontstond min of meer tegelijkertijd in verschillende delen van de wereld. Dat gebeurde onafhankelijk van elkaar: tussen die gebieden was geen contact. Door zo’n gebied stroomde meestal een rivier, waardoor de boeren succesvolle irrigatielandbouw konden ontwikkelen. In deze gebieden ontstond een landbouw-stedelijke samenleving. Deze heeft een aantal kenmerken: Doordat er veel voedsel is, hoeft niet iedereen boer te zijn. Een deel van de bevolking kan een ander beroep uitoefenen, zoals ambachtsman of handelaar. Er ontstaat hiërarchie. Om de samenleving te organiseren zijn er bestuurders nodig, zoals een koning die wordt geholpen door een kleine groep: de elite. Er worden grote gebouwen gemaakt, zoals tempels en paleizen. Het schrift ontstaat.

• • • •

Stadstaat Uruk In Mesopotamië, het gebied tussen de rivieren Eufraat en Tigris, waren meer steden als Uruk. Omdat elke stad een eigen bestuur en eigen wetten had, waren de steden kleine staten: stadstaten. Anders dan in Egypte ontstond er niet één staat in Mesopotamië, maar bleven de stadstaten bestaan. Ze werkten soms samen, maar voerden ook oorlog tegen elkaar. De stadstaat Uruk werd bestuurd door een priester-koning. De bewoners geloofden dat hij daarvoor was aangewezen door de goden. Daardoor was hij ook de enige die het contact kon onderhouden met de goden. Omdat Uruk een rijke stad was, was er beveiliging nodig en werd er om de stad een muur gebouwd. Die was ruim negen kilometer lang en zo breed dat twee strijdwagens die op de muur reden, elkaar konden passeren. De hoogte varieerde van twee tot zes meter. Voor de bouw waren enorme aantallen arbeiders nodig. En rijkdom, want er was veel materiaal nodig en de arbeiders moesten eten. Kennelijk kon Uruk zich dit veroorloven.

Mohenjodaro aan de Indus Ook in het huidige Pakistan vonden mensen rond 7000 v.Chr. de landbouw uit. Dankzij rivierwater uit de Indus werd de landbouw succesvol. Meer dan duizend dorpen groeiden uit tot steden. Archeologen noemen al deze steden bij elkaar de Indusbeschaving. Mohenjodaro was een van de grootste steden en had rond 2500 v.Chr. 80.000 inwoners. Boeren verbouwden er graan en katoen, waarvan textiel werd gemaakt. De inwoners van Mohenjodaro verhandelden dit met steden in Mesopotamië. Over de bouw van Mohenjodaro was goed nagedacht. De straten waren recht en waren aangelegd in een rechthoekig patroon. De huizen waren gemaakt van bakstenen die allemaal even groot waren. Er was een waterleiding en een riool. Voor een goede organisatie van de stad was een bestuur nodig. Maar daarover is niet veel bekend. Er bestaat een beeldje van een man uit Mohenjodaro, maar het is niet duidelijk wie hij precies voorstelt. Archeologen denken dat het een koning of machtige priester van de stad moet zijn geweest. Er zijn ook voorwerpen met schrifttekens teruggevonden, maar deze zijn nog niet ontcijferd. En ook op de vraag waarom rond 1700 v.Chr. Mohenjodaro ineens werd verlaten, weet nog niemand het antwoord. Bron 26 Is dit een koning van

Mohenjodaro? Beeldje gemaakt tussen 2000 v.Chr. en 1900 v.Chr.

25


2   Jagers, boeren en farao’s

Op onderzoek in het oude Egypte

VERDIEPING

Feniks biedt volop mogelijkheden voor differentiatie. Bij elk hoofdstuk vind je een onderzoeksopdracht ‘Op onderzoek in de tijd van…’. Online zijn er nog meer extra opdrachten. Eén daarvan gaat over het dagelijks leven in die tijd.

Bron 27

Hatsjepsoet liet in heel Egypte grote tempels bouwen. Deze beelden in deze tempel in het zuiden van Egypte stellen Hatsjepsoet voor in de gedaante van de god Osiris.

STELLING Hatsjepsoet was een buitengewoon bijzondere farao. In ‘Op onderzoek in de tijd van…’ Van regentes tot farao verdiepenFarao leerlingen zich in Thoetmosis I had meerdere vrouwen en een specifiek onderwerp uit de II, een van zijn zonen, zou zijn kinderen. Thoetmosis periode waarover het hoofdstuk vader opvolgen. Hij moest trouwen met Hatsjepsoet, gaat. Dit doen ze aan hand zijn halfzus.de Dat halfbroers en halfzussen met elkaar van een stelling. trouwden, gebeurde vaker in Egypte. Thoetmosis II had naast Hatsjepsoet nog andere vrowuwen. Bij een van hen kreeg hij een zoon: Thoetmosis III. Die zoon moest later farao worden. Het liep anders: Thoetmosis II overleed plotseling en zijn zoon was nog te jong om te kunnen regeren. Daarom bestuurde Hatsjepsoet tijdelijk Egypte als regentes. Een regent of regentes is iemand die tijdelijk een land bestuurt, bijvoorbeeld omdat de koning of koningin nog te jong is. Als Thoetmosis III eenmaal oud genoeg was,

Bron 28 Farao Hatsjepsoet is hier als man afgebeeld. Ze draagt de kleding

van een farao met als tekenen van macht de faraokroon en een nepbaard. Gemaakt tussen 1479 v.Chr. en 1458 v.Chr.

26


Op onderzoek in het oude Egypte Verdieping

dan zou hij alsnog farao worden, zo werd afgesproken. Maar toen het zover was, bleef Hatsjepsoet regeren. Ze stond haar macht niet meer af en liet zich zelfs farao noemen. Daarmee was ze de eerste vrouwelijke farao. Dat bleef ze tot haar dood.

Bron 29 Hatsjepsoet organiseerde handelsreizen.

Ze stuurde handelaren naar het buitenland om er grondstoffen te kopen en Egyptische producten te verkopen. Op de afbeelding varen schepen in opdracht van Hatsjepsoet naar een land dat de Egyptenaren Poent noemden. Reconstructie van een muurschildering gemaakt rond 1470 v.Chr.

In deze onderzoeks­ opdracht werken de leerlingen met veel bronnen.

“ De Godsvrouw Hatsjepsoet zorgde voor het land. Het ging volgens haar plannen. De Egyptenaren waren gehoorzaam. Zij was het schip waarop Egypte dreef, een meesteres van commando’s, wiens plannen uitstekend waren. Egypte werd kalm toen ze sprak.” Bron 30 Hatsjepsoet zorgde dat haar generaals genoeg

Bron 31

soldaten en wapens hadden. Daarom nam ze buitenlanders op in het Egyptische leger. Haar leger veroverde verschillende gebieden. Muurschildering van Nubische huursoldaten in een tempel die Hatsjepsoet rond 1460 v.Chr. liet bouwen.

Farao Thoetmosis III In 1458 v.Chr. overleed Hatsjepsoet. Ze had 22 jaar over Egypte geregeerd. Haar stiefzoon, Thoetmosis III, volgde haar op. Hij nam als farao maatregelen die vergelijkbaar waren met wat zijn stiefmoeder voor Egypte had gedaan. Zo stuurde hij ook het leger naar gebieden rond Egypte en veroverde grondgebied van buurlanden. En net als zijn stiefmoeder stuurde Thoetmosis III handelsmissies op pad. Ook liet hij grote tempels bouwen. Maar ook liet hij alle standbeelden en afbeeldingen waarop zijn stiefmoeder stond, in stukken hakken. Ze werden in een grote afvalput gedumpt. Hetzelfde gebeurde met teksten over haar.

27

Bron 32

In een tempel in Zuid-Egypte is een afbeelding van Hatsjepsoet weggehakt. Ze stond tussen de goden Toth en Horus.


2   Jagers, boeren en farao’s

Afsluiting LEERDOELEN

44.000 v.Chr.

43.000 v.Chr.

Alle leerdoelen van het eerste homo sapienshoofdstuk in Europa staan in de Afsluiting bij elkaar.

• Je kunt beschrijven hoe de evolutie van de mens • •

42.000 v.Chr.

• 29.000 v.Chr.

28.000 v.Chr.

• de neanderthalers zijn uitgestorven

• •

27.000 v.Chr.

12.000 v.Chr.

Op de tijdbalk zijn de belangrijkste gebeurtenissen uit de behandelde periode opgenomen.

• • • •

10.000 v.Chr.

9000 v.Chr.

begin landbouwrevolutie

einde laatste ijstijd

LEERDOELEN WERELDGESCHIEDENIS

• Je kunt uitleggen welke kenmerken de landbouw-

8000 v.Chr.

6000 v.Chr. 5300 v.Chr.

stedelijke samenlevingen Uruk en Mohenjodaro hadden.

VAARDIGHEDEN

eerste boeren in Europa

• Je kunt gebeurtenissen op chronologische

bandkeramiekcultuur

• •

4000 v.Chr. 3500 v.Chr. 3100 v.Chr. 3000 v.Chr.

2000 v.Chr.

1

verliep. Je kunt kenmerken beschrijven van de leefwijze van jager-verzamelaars. Je kunt het ontstaan van de landbouw in het Midden-Oosten en de verspreiding ervan naar Europa beschrijven. Je kunt beschrijven welke gevolgen de landbouwrevolutie had voor de leefwijze van prehistorische mensen. Je kunt gevolgen van de irrigatielandbouw voor de Egyptische samenleving noemen. Je kunt uitleggen waarom in Egypte het schrift ontstond en waar dit voor werd gebruikt. Je kunt beschrijven hoe in Egypte een staat ontstond en welke taken de farao daarin had. Je kunt beschrijven hoe in Egypte een staat ontstond en welke taken de farao daarin had. Je kunt sociale kenmerken van de Egyptische samenleving beschrijven. Je kunt uitleggen en verklaren hoe Egyptenaren omgingen met de doden. Je kunt beschrijven waardoor de macht van de farao’s afnam en wanneer en hoe er een einde kwam aan de staat Egypte.

trechterbekercultuur hiërogliefenschrift ontstaat de eerste farao regeert over Egypte

In elk hoofdstuk wordt een nieuwe vaardigheid behandeld. De al eerder behandelde vaardigheden worden steeds opnieuw genoemd in de Afsluiting. Dit overzicht bouwt zich dus op in de loop van het leerjaar.

begin van het gebruik van brons in Europa

1279 v.Chr.

Ramses II wordt farao

30 v.Chr.

Cleopatra pleegt zelfmoord

volgorde zetten. Je kunt verschillende soorten bronnen herkennen. Je kunt oorzaken en gevolgen herkennen.

28


Begrippen 2.1

Afsluiting

De begrippen van het hele hoofdstuk zijn in de Afsluiting per paragraaf geordend, zodat leerlingen ze makkelijk kunnen terugvinden in de paragrafen.

evolutie

Langzame ontwikkeling.

jager-verzamelaars Mensen die leven van de jacht en visvangst, en van het verzamelen van eetbare producten in de natuur. klimaat

Weersomstandigheden, zoals temperatuur, wind en neerslag, die in een lange periode gemiddeld hetzelfde blijven.

nomaden

Mensen zonder vaste woonplaats, zij trekken rond.

revolutie

Grote en snelle verandering met blijvende gevolgen.

2.2 cultuur

De ideeën, gebruiken en kunstvormen van een groep mensen die ze doorgeven aan hun kinderen.

elite

Een kleine groep in de samenleving die een machtige positie heeft.

hiërarchie

Een rangorde in de samenleving: de één is machtiger of rijker dan de ander.

landbouw­ samenleving

Samenleving waarin bijna alle mensen boer zijn. Er zijn geen steden.

2.3 ambachtslieden

Mensen die als beroep producten maken met de hand of met eenvoudig gereedschap. Ze hebben er speciale kennis en vaardigheden voor nodig.

ambtenaar

Iemand die bij de overheid werkt.

dynastie

Koningen uit dezelfde familie, die elkaar opvolgen.

irrigatielandbouw

Vorm van akkerbouw waarbij er kunstmatig water van en naar de akkers wordt gebracht.

landbouw-stedelijke Samenleving waarin een deel van de bevolking op het platteland woont en boer is. Een ander deel woont samenleving in steden en leeft van het maken of verhandelen van producten. monarchie

Staat met een koning of keizer als staatshoofd.

republiek

Staat met een president als staatshoofd.

staat

Land met duidelijke grenzen en een eigen bestuur.

staatshoofd

Koning of president van een land.

2.4 polytheïsme ritueel

Het geloof in meerdere goden tegelijk. Plechtige handeling bij een bijzondere gebeurtenis, zoals een huwelijk, een begrafenis, of een offer aan een god.

Atla nti sc

0

he

500

1.000 km

Bron 33

Verspreiding van de landbouw vanuit het Midden-Oosten naar Europa, tussen 11.000 v.Chr. en 3000 v.Chr.

an ea Oc

rte Zwa

Zee

Middellandse Zee

Uruk Beneden Egypte

verspreiding landbouw trechterbekercultuur

7000 - 6000 v.Chr.

bandkeramiekers

6000 - 5000 v.Chr.

grens Egyptische staat in de tijd van Ramses II

5000 - 4000 v.Chr.

Boven Egypte

Ro de

Nubië

na 4000 v.Chr

29

Z

ee

11.000 - 7000 v.Chr.

Ur


Beeldverantwoording Omslagbeeld The Trustees of the British Museum Binnenwerk Artefacts-berlin.de / Material: German Archaeological Institute, p. 24 British Museum, p. 19 Getty Images / Patrick Aventurier, p. 8 Hulton Fine Art Collection, p. 22 Image Select, p. 26 / BasPhoto, p. 27 / History Docu Photo, p. 27 / ImageBroker, p. 19 / Magica, p. 19 / Realy Easy Star, p. 20 / Sol 90, p. 14 Kennis&Kennis Reconstructions, p. 9 Louvre Museum, p. 23 Metropolitan Museum of Art, p. 16, 19, 26 Moment RF / Paul Biris, p. 26 Rijksmuseum van Oudheden, Leiden, p. 11, 14, 15 Shutterstock / alexmisu: p. 7 Shutterstock / ImAAm, p. 23 Simon Lenskens, p. 12 Universal Images Group, p. 21, 27 Universiteit Leiden / Paul Kozowyk, p. 11 Wikimedia Commons: p. 6, 7



www.thiememeulenhoff.nl/feniks

Geschiedenis voor havo en vwo Op de voorkant van dit boek zie je drie vreemde beeldjes. Het zijn kattenmummies uit het oude Egypte. De buitenkant is van linnen. Met deze stof werd de dode kat strak omwikkeld. Daarna werd het linnen beschilderd. In elk ‘beeldje’ zit dus een dode, gemummificeerde kat. En daarmee is wat akeligs aan de hand: ze zijn gewurgd. Hoe zit dat? Volgens de oude Egyptenaren lieten goden zich aan mensen zien in een eigenschap van een dier, zoals in de kracht van de krokodil. De Egyptenaren beeldden de meeste goden dan ook af met een dierenkop. De kat was een verschijningsvorm van de godin Bastet. Zij beschermde de farao, de boeren, de huizen van mensen en het moederschap. Haar tempel was de mooiste van het land. Elk jaar was daar een groot festival dat door tienduizenden Egyptenaren werd bezocht. Bij de tempel ontdekten archeologen 300.000 kattenmummies. Zij waren door de festivalgangers meegebracht als offer voor Bastet. Zulke mummies kochten de Egyptenaren bij een boerderij waar katten werden gefokt. Als een kat één jaar oud was, werd het dier gewurgd en daarna gemummificeerd. Dat lijkt vreemd, dat je voor een offer aan de kattengodin eerst een kat laat doden. Maar de Egyptenaren zagen dat anders: door de mummificatie kreeg het dier juist het eeuwige leven. Scan de QR-code voor meer informatie over de kat in de geschiedenis.

ISBN 978-11-11-28109

9 781111 789006 731774 9 281090


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.