www.fgks.org   »   [go: up one dir, main page]

Mbo-magazine 'Uit liefde voor het vak' #3 - Hoe vergroot je studentenwelzijn

Page 1

Nummer 3 Hoe vergroot je studentenwelzijn?

en uit varing Met er tijk, een de prak -quiz en utjes Taalvo an Loesje! nv kaarte

6

Een magazine voor en door docenten

Onderzoek naar studentenwelzijn Trimbos-instituut: “Met ruim de helft gaat het niet goed.”

14

Waarom is docentenwelzijn goed voor studenten? Voor jezelf zorgen is niet alleen zinvol voor jezelf.

18

Klimaatstress bij jongeren Milieudefensie Jong: “Zorgen en zwakkere studieprestaties door klimaatcrisis”


Colofon Uitgave van: ThiemeMeulenhoff (Eind)redactie: Bureau Middel, Ruth Buijvoets en Remco Phillipson, tenzij anders vermeld bij de teksten zelf. Ontwerp: FELT creative agency Gedrukt op 100% gerecycled en FSC-gecertificeerd papier. Geproduceerd zonder chloor en optische witmakers. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Copyright © 2023 ThiemeMeulenhoff


FIJN MBO Meer aandacht voor het gevoel van studenten! Veel docenten juichen dat toe. Maar anderen vinden het veel te soft klinken: het onderwijs is toch geen therapie? Kan het alsjeblíéft blijven draaien om kennis en skills? Zij veranderen liever niets. Tot ze lezen wat onderzoek uitwijst over ‘studentenwelzijn’. Bijvoorbeeld dat dit kennis en skills bevordert, prestaties vergroot, resultaten verbetert. En tot ze lezen hoe slecht het gaat met veel studenten. Hoe hun lage welzijn niet alleen hun opleidingskansen bedreigt, maar ook hun gezondheid. Dan zien ze dat er weinig softs is aan studentenwelzijn. En zullen ze het alle aandacht willen geven. Dit magazine helpt daarbij. Het vertelt over relevant onderzoek, deelt ervaringen uit de praktijk en geeft bruikbare tips. Zo inspireert het tot een fijn mbo voor iedereen. Uit liefde voor het vak — en de student. We wensen je heel veel inspiratie toe! Team mbo ThiemeMeulenhoff


4

Uit liefde voor het vak

IN DIT NUMMER 10 6

ONDERZOEK NAAR STUDENTENWELZIJN Prestatiedruk en stress nemen toe, aldus het Trimbos-instituut.

STUDENTEN AAN HET WOORD “Ik voelde me klem zitten, kreeg veel stress van de situatie.”

14

WAAROM IS DOCENTENWELZIJN GOED VOOR STUDENTEN? En nog acht vragen waar je antwoord op wilt.


Uit liefde voor het vak

18

“KLIMAATCRISIS HEEFT ENORME IMPACT OP JONGEREN” Milieudefensie Jong trekt aan de bel.

VERDER... 12 21 22 26 30 31 34 36 40 46

De grote Taalvoutjes-instinkerquiz Kleur je rustig Het Grote Jongerenonderzoek Zeg het met een kaartje Antwoorden voor de Taalvoutjes-instinkerquiz Mbo-leraar van het jaar over studentenwelzijn Column Muziek aan tijdens het studeren: slim? Gedicht Zelf aan de slag met ‘mindfulness’

WIL JE EXTRA MAGAZINES BESTELLEN? Nummer Hoe zorg 2 studentb je voor etrokken heid

1 Nummer iveer je Hoe mot enten? jouw stud

E UIT LIEFDVAK T VOOR HE e voor gazin Een ma

42

MOEILIJKE ONDER­ WERPEN BESPREKEN MET STUDENTEN Museumdocenten in het Rijksmuseum weten hoe het moet.

?

n uit ringe cties erva k, wina ie! Vol aktij pirat de pr lesins en

6

nten

or doce

en do

Gelijk e zijn ess kansen entieel

UIT L VOOR HEIETFDE VAK Een ma gazin e voor

en do

Met ervaringen uit de praktijk, tips voor jouw onderwijs en een winactie!

or doce

nten

Hoe zorg je dat steed optim s meer aal onde stude rwijs krijge nten n?

12 cast makenr"

ke "Pod ijs leu ld onderw en Haro

14

Nummer 3 Hoe vergroot je studentenwelzijn?

ke nten Rens en doce usiast. Zo houd nten entho hun stude

Stude nte aan he n t woord

“Geef studiepun ten voor stude ntbetrokke nheid !”

20toptips

30

16 tivatievan mo experts atiere motiv en ande im! Docenten hun gehe delen experts

42e 'Spoken Word'

dt Ho atie bie om inspir es? Waar dat preci den? is beste ’, wat acht aan en Word 'Spok ? les aand er in je best doen zou je dat het kun je En hoe

6

uit ringen Met erva tijk, een de prak en s-quiz Taalvoutje Loesje! van kaarten

Hoe sta met stu rt je particip dentatie? Acht stapp Een magazine voor en die en door docenten voorb je ereiding

bij de n.

helpe

Onderzoek naar studentenwelzijn Trimbos-instituut: “Met ruim de helft gaat het niet goed.”

14

Waarom is docentenwelzijn goed voor studenten? Voor jezelf zorgen is niet alleen zinvol voor jezelf.

18

Klimaatstress bij jongeren Milieudefensie Jong: “Zorgen en zwakkere studieprestaties door klimaatcrisis”

Scan dan de QR-code of ga naar thiememeulenhoff.nl/mbo/magazine

5


6

Uit liefde voor het vak

Onderzoeker studentenwelzijn Jolien Dopmeijer

“ZORG DAT STUDENTEN EEN SENSE OF BELONGING KRIJGEN” Hoe staat het ervoor met het studentenwelzijn? En hoe zou je het kunnen bevorderen? Op die vragen richt Jolien Dopmeijer zich al sinds 2010. “Maar ik onderzoek niet om het onderzoeken”, zegt de medewerker van het Trimbos-instituut en hogeschool Windesheim. “Mijn doel is echt om het welzijn van studenten te verbeteren. Want dat is hard nodig.”


Uit liefde voor het vak

7

DE PROBLEMEN Hoe gaat het met studenten in Nederland?

“Met ruim de helft gaat het niet goed. Dat blijkt uit recent onderzoek onder vijftien hogescholen en universiteiten. Naar verwachting geldt hetzelfde voor mbo-scholen. Zo’n 54 procent van de studenten ervaart prestatiedruk, 68 procent voelt zich ­emotioneel uitgeput en 51 procent heeft angst- en somberheidsklachten. Die klachten kunnen soms heel ernstige vormen aannemen — en zelfs levens­ bedreigend zijn. Suïcide is volgens Stichting 113 Zelfmoordpreventie niet voor niets doodsoorzaak nummer 1 onder studenten.”

Hoe komt het dat het zo slecht met hen gaat?

“Prestatiedruk en stress zijn belangrijke factoren en nemen toe. We vonden drie oorzaken voor deze factoren. Allereerst de student zelf: die mist vaak het vermogen om goed om te kunnen gaan met druk en stress. Daarnaast is er het onderwijssysteem. Zo moeten studenten vaak te veel toetsen in kort tijdsbestek maken. Ook moeten ze roosters en belangrijke mededelingen van veel verschillende plekken halen en wordt die informatie dikwijls last minute aangepast. Dat maakt het voor hen lastig om hun studie af te stemmen op andere belangrijke verplichtingen, zoals werk.”

En wat is de derde oorzaak?

“De maatschappij. Die is erg prestatiegericht. Jonge studenten groeien op met het idee dat het altijd beter en hoger moet. Dat alleen een mbo-diploma niet genoeg is, bijvoorbeeld. Daarnaast zijn ze bezorgd over hun toekomst in een wereld vol klimaatproblemen, polarisatie, oorlog, onbetaalbare woningen, hoge energiekosten en steeds minder kans op een vaste baan. Ze ervaren onmacht en frustratie omdat deze kwesties cruciaal zijn voor hun toekomst, maar niemand hun vraagt om mee te denken over beleidsoplossingen. Ze voelen zich niet serieus genomen.”

Hoe kijkt de maatschappij naar jonge studenten?

“Er wordt vaak negatief over hen gepraat. ­Alsof ze zeuren, niks kunnen hebben en lui zijn. ­Alsof het hun eigen schuld is wanneer ze niet ­kunnen meekomen in onze snelle, prestatiegerichte samen­leving. Ze krijgen dan zelfs het verwijt ondankbaar te zijn; oudere generaties hebben immers hard gewerkt om de jeugd keuzes en kansen te geven! Veel studenten gaan mee in deze negatieve benadering en zitten zichzelf op de kop. Dat maakt hen nog somberder. Zeker op die leeftijd zijn ze gevoelig voor meningen in hun omgeving.”

DE OPLOSSINGEN Wat kan er gedaan worden om studentenwelzijn te vergroten?

“Toetsen en verslagen bijvoorbeeld meer verspreiden over het jaar. Overstappen op formatief toetsen. En informatievoorziening aan studenten efficiënter maken. Ook moeten mensen ophouden zo negatief te praten over en tegen jongeren. Deze generatie studenten is misschien gevoeliger, maar dat maakt hen nog niet verwend. Ze hebben veerkracht, maar er wordt zoveel van hen gevraagd dat de rek er steeds vaker uit is. Het zijn ook geen betweters: ze willen beter omgaan met druk en stress en staan open om dit te leren van volwassenen.” Onderzoek studentenwelzijn


8

Uit liefde voor het vak

Wat zouden ze dan van ons kunnen leren?

“Persoonlijk leiderschap bijvoorbeeld. Dat begint bij zelfkennis en -acceptatie. Bij weten wat ze leuk vinden, waarin ze willen groeien en wat voor hen cruciaal is in het contact met anderen. Maar ook bij herkennen wanneer ze niet lekker in hun vel zitten. En wat ze daartegen kunnen doen. Als docent of begeleider kun je dit soort zaken met hen bespreken. En hen helpen mentale skills te ontwikkelen, zoals hulp zoeken en grenzen stellen. Zo ontwikkelen studenten een innerlijk kompas, een geestelijke toolbox, een sense of belonging. Daarmee zijn ze weerbaarder tegen druk en stress.”

Een ‘sense of belonging’? Wat is dat?

“Dat laat zich wat lastig vertalen. Het is een soort ‘je thuis voelen’. De ontwikkelingsfase van jonge mensen draait om het vinden van deze sense of belonging. Om ‘je thuis voelen bij anderen’ én om ‘je thuis voelen bij jezelf’. Dat laatste vereist dat je jezelf goed leert kennen, accepteert en laat zien zoals je bent. Als je vanuit zelfkennis open het contact aangaat met anderen, zie je sneller welke mensen bij je passen, bij wie je een sense of belonging kunt vinden. Dat zijn de mensen met wie je een gezonde relatie of ‘binding’ kunt aangaan als zij zich ook authentiek opstellen naar jou.”

Kan er nog meer gedaan worden voor studentenwelzijn?

“Veel meer! Het Landelijk Kader Studentenwelzijn kan daarbij helpen. Dit is ontwikkeld door de Vereniging Hogescholen en Universiteiten van Nederland in

Onderzoek studentenwelzijn

samenwerking met Expertisecentrum Inclusief ­Onderwijs (ECIO) en studentenbonden. Het omvat vier pijlers. Naast ‘meer sense of belonging’ ook ‘meer samenwerking in de zorgketen’, ‘meer relevante kennis en kunde bij relevante instellingen’ en ‘meer preventie’. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan sfeervolle ontmoetingsruimtes op school of meer invloed van studenten in schoolzaken. En ook ­vroegsignalering is belangrijk voor preventie.”

Wat bedoel je met vroegsignalering?

“Dat docenten en begeleiders zien wanneer het misgaat met studenten. En liever nog wanneer het mis dréígt te gaan. Ook tijdens stages. Die ­kunnen extra onzekerheid oproepen. Logisch: stages vragen vaak meer zelfstandigheid dan ­studenten gewend zijn. Plus aanpassingsvermogen aan nieuwe omgevingen, mensen en situaties. Ook leggen stages feilloos bloot wat studenten nog niet weten en kunnen. Goede begeleiding maakt duidelijk dat dit normaal is, dat stages bedoeld zijn om te leren, dat studenten er niet alleen voor staan. Maar die begeleiding ontbreekt soms.”

Wat vind je van de pijlers in het Landelijk Kader Studentenwelzijn?

“Ik vind ze goed. Ze sluiten ook aan bij mijn proefschrift. Ik zou er wel ‘Hulpaanbod’ en ‘Deskundigheid’ aan toevoegen. Gaat het slecht met een student? Dan moet die zo snel mogelijk de juiste hulp krijgen. Ondertussen moeten docenten en begeleiders weten wat studentenwelzijn is, waar ze op moeten letten en hoe ze het kunnen stimuleren. Die kennis moet toegankelijk zijn. Daar richt ik mij zelf ook op. Zo werk ik vanuit het Trimbos-instituut mee aan een nieuw programma dat het Landelijk Kader Studentenwelzijn toepasbaarder wil maken. We kijken hoe de pijlers het best in de ­praktijk gebracht kunnen worden. En verspreiden kennis en ondersteuningsmaterialen onder ­onderwijsinstellingen.”


Uit liefde voor het vak

HET ONDERZOEK Is dat programma studentenwelzijn ook voor het mbo?

“Zeker! Voor het mbo, hbo en wo. De minister van ­Onderwijs investeert er miljoenen euro’s in. Hij zegt terecht dat studenten minder prestatiedruk en stress moeten ervaren om zich goed te kunnen ontwikkelen en de kracht van onderwijs te benutten. Als Trimbos-instituut organiseren we samen met het ECIO conferenties waar het mbo, hbo en wo samenkomen. Dat doen ze met elkaar én andere relevante partijen, zoals gemeenten en zorg- en welzijnsorga­ nisaties. Want studentenwelzijn is niet alleen een verantwoordelijkheid van scholen of studenten. Het gaat de hele maatschappij aan.”

“Mijn oudste is bijna 14 jaar. Ik moet er niet aan denken dat hij straks lijdt onder prestatiedruk of stress.” Wat is het hoofddoel van die conferenties?

“Achterhalen wat de behoefte is van onderwijs­ instellingen aan ondersteuning. En op basis van die behoefte kennis delen, ondersteuningsmaterialen verspreiden en pilot-mogelijkheden voor aanpakken aanreiken. Door de instellingen zo sterk te betrekken, creëren we draagvlak. De meeste docenten en begeleiders houden er niet van als iemand ze vertelt wat ze op welke manier moeten doen. Maar als zij mogen meedenken over de ondersteuning die ze krijgen, valt de weerstand daartegen grotendeels weg. Ook dat komt studentenwelzijn ten goede.”

Is de aandacht voor studentenwelzijn nieuw?

“Het kader en programma stammen uit 2023. Maar het onderzoeksgebied gaat zo’n tien, vijftien jaar terug. In die periode is de aandacht voor studentenwelzijn toegenomen in de wetenschap, het onderwijs

9

en de maatschappij. Inclusief het aantal initiatieven om dat welzijn te bevorderen. In andere landen lopen ze voor op dit gebied, vooral in Amerika, Canada, België en de Scandinavische landen. Maar ook in Nederland is er al het een en ander. Voor het po, vo en mbo bijvoorbeeld het programma Welbevinden op School en de aanpak De Gezonde School.”

Waarom heb jij zelf aandacht voor dit thema?

“Jonge studenten zitten in een belangrijke, kwetsbare ontwikkelingsfase. In deze fase investeren in hun welzijn werpt levenslang vruchten af. Het stelt ze bovendien in staat te studeren, omdat welzijn voorwaardelijk is voor goed kunnen leren. Daar draag ik graag aan bij. En ook mijn kinderen zijn een sterke drijfveer. Mijn oudste is bijna 14 jaar. Ik moet er niet aan denken dat hij straks lijdt onder prestatiedruk of stress. Niet dat dit nu bij elke student gebeurt, trouwens. Met de helft van de studenten gaat het prima. Hoe dat komt, weten we niet. Maar dat ga ik zeker nog onderzoeken!” Meer weten? Ga naar www.thiememeulenhoff.nl/studentenwelzijn. Daar vind je een overzicht van interessante ­webpagina’s over studentenwelzijn. Onder ­andere van Trimbos-instituut en het Expertise­ centrum Inclusief Onderwijs.

Jolien Dopmeijer … is sinds 2020 Projectleider Studenten bij Trimbos-instituut, kennisinstituut op het gebied van alcohol, tabak, drugs en mentale gezondheid. Is sinds dat jaar ook docent/onderzoeker aan de Pabo van Windesheim. Onderzocht tussen 2010 en 2020 — vanuit het Kenniscentrum Gezondheid & Welzijn van Windesheim — het welzijn van studenten in het hoger onderwijs. Deed dit tussen 2014 en 2020 ook als promovendus Studentenwelzijn aan de Universiteit van Amsterdam. Biedt als eigenaar van Student&Welzijn bovendien lezingen, training en advies aan over studentenwelzijn.


10

Uit liefde voor het vak

STUDENTEN AAN HET WOORD Gabriëlle Out en Rixt Engels zitten beiden op Firda in Friesland. En beiden vinden het cruciaal dat hun mbo-school zich inzet voor studentenwelzijn. Maar waarom? En wat zijn hun eigen ervaringen met die inzet?

UNIEKE PERSONEN “Studentenwelzijn heeft een emotionele, een sociale én een ontwikkelingsgerichte kant. Die kunnen elkaar beïnvloeden, dus als docent, opleiding en school hoor je al die vlakken in de gaten te houden. En je best te doen om problemen te voorkomen of op te lossen — samen met studenten. Op die manier zorg je dat zij zich goed voelen. Dat ze prettig contact hebben met zowel docenten als medestudenten. En dat ze de kennis en skills opdoen die ze willen leren. Op mijn opleiding zie ik veel goed gaan op het ­gebied van studentenwelzijn. Zo is er een sfeer waarin studenten makkelijk een praatje maken met elkaar en docenten. En die laatsten staan ook altijd klaar om extra uitleg te geven over lesstof. Ze blijven dat doen, zelfs als een student het na tienduizend keer nog niet snapt. Dat vind ik mooi. Net als het feit dat SLB’ers, mentoren én docenten geregeld vragen hoe het met elk van de studenten gaat. Ze zien ons echt als unieke personen. En ze helpen op maat als iemand in de knel raakt. Zo liep ik zelf eens ergens stage waar voortdurend meer van me gevraagd werd dan ik aankon. Ik kreeg daar stress van en vond het als onervaren tiener

lastig om voor mezelf op te komen. Toen hebben mijn mentor en een stagedocent me gerustgesteld. Ook hielpen zij me de situatie aan te kaarten bij de stageaanbieder. Daarna ging het beter. Natuurlijk zijn er ook op mijn school en opleiding verbeterpunten. Lang niet alle studenten kunnen bijvoorbeeld goed plannen. Het scheelt een boel stress als je dat kan, dus waarom krijgen ze daar niet meteen les in? Om dit soort ideeën te agenderen, zou een studentenraad per opleiding handig zijn. Veel studenten vinden dat ze te druk zijn met studie en werk om in zo’n raad te zitten. Maar een kleine vergoeding zou dit bezwaar kunnen wegnemen. Het is het geld waard, want opleidingen worden beter als studenten erover meedenken!” – Gabriëlle Out (18), derdejaars Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker


Uit liefde voor het vak

GROTE KEUZES “Als tiener op het mbo ga je door een grote ­trans­formatie: van leerling naar student, van kind naar volwassene. Het is een ontwikkelfase waarin je op een nieuwe manier naar jezelf en je omgeving leert kijken. En waarin je soms grote keuzes moet maken, ook al voel je je daar nog niet klaar voor. Bijvoorbeeld wat voor werk je later wilt doen en dus wat voor studie je nu moet kiezen. Dat kan lastig zijn, dus is het fijn als je school of opleiding je daarbij begeleidt. Zelf kon ik die begeleiding vier jaar geleden heel goed gebruiken. Na een mislukte poging om de havo te doen, wilde ik een mbo-opleiding volgen. Maar welke? Ik had geen idee — en de deadline voor aanmelding kwam steeds dichterbij. Uiteindelijk koos ik het brede Marketing & Communicatie. Maar ik merkte al snel dat ik daar niet blij van werd.

Ik had hun nummer toen opgeschreven en belde. Met degene die ik aan de lijn kreeg, plande ik een afspraak in. En toen nog één. En nog één. Door deze gesprekken, betaald vanuit school, kreeg ik mijn helderheid en motivatie terug. Zo ontdekte ik welke studie beter bij me paste en stapte ik over. Nu, vier jaar later, ben ik bijna afgestudeerd en kijk ik al naar een passende vervolgopleiding.

Mijn keus voelde als falen. Het idee om te stoppen helemaal. En bovendien: wat moest ik dan wél studeren? Ik voelde me klem zitten, kreeg veel stress van de situatie. En dat maakte me steeds ongeluk­ kiger, vermoeider en ongemotiveerder. Toen herinnerde ik me een presentatie op mijn eerste lesdag. Twee professionals uit de jeugdhulpverlening hadden daarin verteld hoe zij — binnen school en onder de naam ‘School als Werkplaats’ — studenten hielpen die in de knoop zaten.

– Rixt Engels (21), vierdejaars Verpleegkunde

School als Werkplaats is een goed voorbeeld van Firda’s aandacht voor studentenwelzijn. Ik merk die aandacht in de hele cultuur van mijn opleiding. Docenten stellen zich open en betrokken op. En studenten worden aangemoedigd om te praten over gevoel — in persoonlijke SLB-gesprekken én in de klas. Zo wordt voorkomen dat ze negatieve gevoelens of ervaringen opkroppen. Heel zinvol!”

Studenten aan het woord

11


12

Uit liefde voor het vak

DE GROTE TAALVOUTJES-

INSTINKERQUIZ

Laten we eerlijk zijn: Nederlands is een mooie taal, maar ook heel ingewikkeld. En in sommige gevallen zelfs ronduit onlogisch. Want waarom is het ‘gestofzuigd’ en niet ‘gebladblaasd’? En is het nou ‘ervanuitgaan’, ‘ervanuit gaan’ of ‘ervan uitgaan’? Test jouw kennis van onze taal met deze quiz vol instinkers, gemaakt door Taalvoutjes (taalvoutjes.nl).

1

3

5

‘Slimmeriken’: is dit goed of fout geschreven?

‘Schoenen €1,-, mits anders geprijsd.’ Is ‘mits’ hier correct?

‘Bromfietser rijdt spook’. Kan dat?

a. Slimmeriken is goed b. Fout, het moet ­‘slimmerikken’ zijn c. Het mag allebei

a. Ja, het betekent hetzelfde als ‘tenzij’ b. Nee, het betekent hetzelfde als ‘indien’

a. Ja b. Nee

2

4

6

Welke schrijfwijze is goed: ‘stucadoor’ of ‘stukadoor’?

‘Het publiek werd vergast op een minireünie’. Is ‘vergast op’ hier goed of fout?

‘Sliptong’: goed of fout?

a. Stucadoor b. Stukadoor c. Het mag allebei

De grote Taalvoutjes-instinkerquiz

a. Goed b. Fout

a. Dat is goed b. Fout: het moet ‘slibtong’ zijn c. Het mag allebei


Uit liefde voor het vak

13

7 In de kop van bijgaande foto staat ‘fietster’, in de tekst staat ‘fietsster’. Welke schrijfwijze is correct? a. Fietster b. Fietsster c. Het mag allebei

8 Iemand die in de terminale zorg werkt heet een ‘terminale zorgvrijwilliger’. Goed of fout? a. Goed b. Fout

9 ‘Deze krat’: goed of fout? a. ‘Deze krat’ is goed b. Fout, het moet ‘dit krat’ zijn c. Het mag allebei

VOEL JE NÓG BETER: WIN EEN PRIJS! Een quiz goed maken. Daar voelt iedereen zich lekker bij. En zelfs als je fout op fout stapelt, is zo’n quiz nog prettig: de juiste antwoorden leren je wat je nog niet wist. Voor deze quiz van Taalvoutjes vind je die antwoorden op pagina 30. Bovendien krijg je de kans om je nóg beter te voelen. Want met de extra vraag hierónder kun je ook nog eens een mooie prijs winnen.

Of je nu docent of student bent: het is heel belangrijk om op je welzijn te letten. Deze advertentie raadt daarvoor een specifiek hulpmiddel aan. Maar het effect van dat kussen lijkt wel erg heftig. Wat gaat er mis in de kop van deze tekst? En hoe moet het wél? Stuur je antwoord onder vermelding van ­‘Winactie Taalvoutjes’ vóór 31 mei 2024 naar ­uitliefdevoorhetvak@thiememeulenhoff.nl en maak kans op één van de Taalvoutjes-spelpakketten. * De winnaars worden blind gekozen uit de inzenders met het juiste antwoord. Wie wint, krijgt daar vóór 20 juni 2024 bericht over. Over de uitslag kan niet gecorrespondeerd worden.

Kijk voor de antwoorden op pagina 30!


14

Uit liefde voor het vak

WAAROM IS DOCENTEN­ WELZIJN GOED VOOR STUDENTEN? (En 8 vervolgvragen)

Voor jezelf zorgen doe je als docent niet alleen voor jezelf. Je doet het ook voor je studenten. “Als je uit balans bent, heb je minder oog voor hen en maak je sneller fouten. Daardoor kunnen zij zich minder gezien, minder gemotiveerd en minder op hun gemak voelen.” Dat stelt Kirsten Cuppen, mbo-leraar van het jaar 2021/2022 en lerarenopleider bij Fontys.


Uit liefde voor het vak

WAAROM IS DOCENTENWELZIJN GOED VOOR STUDENTEN?

WAARDOOR STAAT HET DOCENTENWELZIJN ZO ONDER DRUK?

“Van gelukkige docenten leer je de mooiste ­dingen. Dat is niet mijn uitspraak; dat is een quote van Loesje. Maar ik sta er wel 100 procent achter. Hoe beter je als docent in je vel zit, hoe meer drive en energie je in je lessen kunt leggen. Ook luister je beter, kijk je scherper en zie je meer. Het enthousiasme dat je uitstraalt, is aanstekelijk voor ­studenten. En zij willen graag gehoord, gezien en begrepen worden, zoals iedereen eigenlijk. Als je niet oprecht interesse in hen toont, creëer je geen band met ze en verliezen ze hun interesse in jou. Voor je het weet vinden ze je dan stom, letten ze minder op en maken ze hun huiswerk, toetsen of projecten slechter.”

“Het tekort aan docenten is een belangrijke reden. Ook zijn er vaak onnodig tijdrovende taken die buiten het directe contact met studenten vallen. Denk aan cijfers invoeren, gesprekken registreren en vergaderen. Veel scholen doen ook niet genoeg om hun docenten te beschermen tegen werkdruk. Zij leggen de verantwoordelijkheid voor docentenwelzijn bij docenten zelf neer. Terwijl die het vaak lastig vinden om voor zichzelf op te komen en al snel het gevoel hebben dat ze onvoldoende of niet goed genoeg werken. Nieuwe docenten vinden het bovendien lastig om te bepalen wat normále werkdruk is en willen een goede ­indruk achterlaten.”

HOE STAAT HET ERVOOR MET HET DOCENTENWELZIJN IN NEDERLAND?

DE KLACHTEN OVER WERKDRUK ZIJN DUS NIET OVERDREVEN?

“Over het algemeen ervaren docenten veel te veel werkdruk. Zij zien dat dit hun werkplezier, de kwaliteit van hun onderwijs en het welzijn van studenten aantast. Dat veel docenten uitvallen, heeft zeker met die werkdruk te maken. Bijna de helft van alle starters stopt binnen vijf jaar. Dit geldt trouwens niet alleen voor het mbo. Het primair, voortgezet en hoger onderwijs hebben hetzelfde probleem. Zij-instromers lijken het meest last te hebben van de werkdruk; meer dan mensen die hun opleiding zijn begonnen na de middelbare school. Die zij-instromers worden direct voor de klas gezet, moeten al doende het vak leren en worden vaker overvraagd.”

“Te veel docenten maken te veel overuren. Klachten daarover zijn vaak terecht. Tegelijkertijd moet je als docent ook zorgen dat je geen klaagcultuur creëert. Het is prima om collega’s te vertellen dat je werkdruk voelt. Maar doe dat niet al te vaak en wees ook niet alleen negatief over je werk. Mensen zijn nu eenmaal kuddedieren, dus voor je het weet steekt je negativiteit je collega’s aan en zit je met z’n allen in een neerwaartse spiraal. Je kunt daar uitblijven door óók aan elkaar te vertellen wat er goed gaat, waar je trots op bent. Want er gebeuren zoveel mooie dingen! Zet die in de spotlights en je verbetert de sfeer: heel belangrijk voor docentenwelzijn.”

Waarom is docenten­welzijn goed voor studenten? (En 8 vervolgvragen)

15


16

Uit liefde voor het vak

HOE KUN JE DOCENTENWELZIJN NOG MEER STIMULEREN? “Sommige scholen brengen bijvoorbeeld het ­maximumaantal lesuren per docent omlaag. En nog eens extra voor starters. Hierdoor hebben docenten meer tijd voor bijvoorbeeld lesvoor­ bereiding en hoeven ze daar geen overuren meer op te maken. Daarnaast zijn er scholen die eventmanagers aan­nemen om­bijeenkomsten te organiseren, zoals diploma-­ uitreikingen en kerstvieringen. Docenten hoeven dit dan niet meer te doen. Veel scholen proberen bovendien administratieve taken te vereenvoudigen of vergaderingen efficiënter te maken. Allemaal goede initiatieven. Net als positieve coaching. Je werkdruk voelt veel minder zwaar als je ­com­plimenten krijgt voor je extra inzet of slimme oplossingen.”

WAT KUN JE ALS DOCENT DOEN VOOR JE EIGEN WELZIJN? “Sowieso natuurlijk goed slapen, genoeg bewegen en gezond eten. Minder voor de hand ligt het voor docenten dat ze vaker ‘nee’ mogen zeggen als ze geen tijd of energie hebben. En dat ze zich daar dan niet schuldig over hoeven te voelen. Het is natuurlijk hartstikke mooi als je wilt inspringen om een probleem op te lossen. Maar je hoeft dat echt niet bij elk probleem te doen. Er zijn ook anderen die een oplossing kunnen bieden. Daarnaast is mijn tip om goed uit te zoeken wat je rechten en plichten zijn. Hoeveel uur mag je maximaal les­geven? Houd ook bij hoeveel uren je werkt. Niet tot in detail: dat kost weer te veel tijd. Maar genoeg om te weten of je structureel te veel werkt — en waaraan dan.”


Uit liefde voor het vak

17

LUKT HET JOU PERSOONLIJK OM DE JUISTE BALANS TE HOUDEN?

EN WAT ALS JE FOUTEN MAAKT DOORDAT JE UIT BALANS BENT?

“Meestal wel, maar dat heb ik best moeilijk gevonden. En nog steeds zit ik ‘s avonds nog wel eens werk­dingen via WhatsApp te regelen. Dan moet mijn vriend me soms echt even tot de orde roepen. ‘Schat, leg die telefoon nou even weg.’ Ook ik moet mezelf steeds scherp houden. Dat betekent soms dat ik een overdracht niet tot in de puntjes uitwerk, zoals ik eigenlijk zou willen, maar wel goed genoeg. Of dat ik samenwerking zoek. Dat is erg belangrijk. Veel scholen, opleidingen en docenten proberen het wiel steeds opnieuw uit te vinden. Die zetten dan allerlei lessencycli of projecten op, terwijl hetzelfde elders al eens gedaan is. Dat kost zoveel tijd.”

“Toen ik Leraar van het Jaar werd, kwam er veel meer op me af dan ik had verwacht. Naast mijn fulltime baan gaf ik opeens overal interviews, praatjes en bezoeken. Ik raakte overwerkt en overprikkeld. Op een dag vergat ik daardoor een examen aan te vragen voor een student. De grootste fout ever. Ik bood mijn excuses aan en zocht snel een oplossing. Meer kun je op zo’n moment niet doen. Maar zoiets is wel een wake-up call. Onderzoek in zo’n geval samen met collega’s en leidinggevenden hoe je jezelf weer op het juiste spoor kunt krijgen. Want je hoeft niet altijd hulp te géven. Je mag het ook vragen.”

WAT ALS HET JE ALS DOCENT NIET DIRECT LUKT OM JE BETER TE VOELEN? “Daar kun je het best open kaart over spelen. Ook tegen je studenten. Zeker als je al een goede band met hen hebt opgebouwd en er even niet zoveel aan je situatie te veranderen valt. Toen ik zelf nog lesgaf op het mbo, ging het een tijd erg slecht met mijn vader. Daar maakte ik me veel zorgen om, dus sliep ik slechter en werd ik steeds vermoeider. Ik had toen echt wel een maand of twee minder oog voor mijn studenten ­— iets wat ik tot die tijd juist heel véél had gehad. Maar ik vertelde ze waarom en ze reageerden heel lief. Ze stuurden ook geregeld appjes om te vragen hoe het ging.”

Kirsten Cuppen … is sinds 2022 docent aan de mbo-­ lerarenopleiding van Fontys. Werd in 2021 verkozen tot mbo-leraar van het jaar. Werkte toen bij ROC Tilburg als BPV-coördinator en docente Nederlands, LOB en Rekenen. Gaf tot half 2019 les op een MTS en daarvóór (tot half 2018) op twee middelbare scholen. Is co-­initiator van talentenpaspoort.nl en Blij(f) in het onderwijs (blijfinhetonderwijs.nl). Runt dat laatste initiatief met Amin Asad (hbo-docent van het jaar 2021) en Valerie Ungerer (finaliste vo-leraar van het jaar 2021). Doel: duurzaam werk­ plezier stimuleren onder leraren.

Waarom is docenten­welzijn goed voor studenten? (En 8 vervolgvragen)


18

Uit liefde voor het vak

Zorgen, stress en zwakkere studieprestaties

“KLIMAATCRISIS HEEFT EEN ENORME IMPACT OPJONGEREN” “Waarom ik activist ben geworden?” Winnie lacht. “Daar had ik heel graag een superspannend verhaal over gehad. Dat ik eens natuurfoto’s maakte in Noorwegen, bijvoorbeeld, en daar met eigen ogen de gletsjers zag smelten. Maar eigenlijk raakte ik gewoon gefrustreerd door het nieuws. Ik zag steeds vaker grote klimaatproblemen voorbijkomen — van overstromingen en bosbranden tot ontheemding en hongersnood. Ik dacht: ‘Waarom wordt hier niets tegen gedaan!?’ En ik vroeg me af: ‘Wat zou ik zélf kunnen doen?’”

Verschil maken Veruit de meeste jongeren maken zich zorgen over de klimaatcrisis. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van Milieudefensie Jong. “Soms zijn die zorgen zó groot dat ze er stress van krijgen en dat hun studieprestaties dalen”, zegt Winnie Oussoren, voorzitter van deze tak van Milieudefensie. Hoe valt deze impact volgens haar tegen te gaan? En hoe kunnen mbo-scholen en -docenten hun studenten daarbij helpen?

Klimaatcrisis en jongeren

Winnie meldde zich aan bij Youth for Climate NL, een organisatie voor middelbare scholieren. En na haar eindexamen solliciteerde ze voor een traineeship in het bestuur van Milieudefensie Jong. “Daar werd ik meteen voorzitter. Heel cool!” Wat ze zo cool vindt aan haar rol? “Dat ik echt het verschil kan maken. Bijvoorbeeld door veel samen te werken met ­jongeren, collega’s van Milieudefensie en andere milieu- en klimaatorganisaties. Maar ook door serieus mee te denken over strategieën en acties. En door onze boodschap enthousiast naar buiten te brengen via acties, interviews en persstatements.” Een belangrijk deel van die boodschap is dat de verantwoordelijkheid voor oplossingen niet bij de individuele burger ligt. “Het is hartstikke mooi als


Uit liefde voor het vak

deze zijn eigen tasje meeneemt naar de supermarkt of minder vliegt. We juichen dat als Milieudefensie Jong zeker toe. Maar tegelijkertijd schreeuwen we geen moord en brand als iemand wél eens het vliegtuig pakt. Want de echte verandering moet van de overheid en grote bedrijven komen. Hún keuzes hebben de klimaatcrisis veroorzaakt. En zíj hebben ook de macht om deze in te dammen. Wij roepen hen daar non-stop toe op.”

Terechte zorgen

Hoe meer leden, hoe steviger de vuist die Milieu­ defensie Jong kan maken. Winnie en haar team kunnen dan bijvoorbeeld naar meer aandeelhoudersvergaderingen om verantwoord klimaatbeleid te eisen. “Ik ben daarom blij dat ons ledental groeit”, zegt Winnie. “Al heeft die groei wel een keerzijde. Want het geeft aan dat steeds meer jongeren ­bezorgd zijn over klimaatverandering. Over de slappe aanpak hiervan. En over het feit dat vooral niet-­westerse landen nu de pineut zijn, terwijl juist westerse landen de klimaat­crisis veroorzaakt hebben. Liever was die bezorgdheid niet nodig geweest.” Helaas zijn de zorgen terecht, zegt Winnie. “Maar het is wel belangrijk dat jongeren daar niet in

19

­ oorschieten. Ze moeten niet vergeten dat de d overheid en grote bedrijven als eerste verantwoordelijk zijn voor de crisis én de oplossingen.” Te vaak ziet ze hoe jongeren die verantwoordelijkheid bij zichzelf leggen — ­omdat het om hun toekomst gaat. “Ze ervaren daardoor onnodig veel druk, onmacht en schuld­gevoel vanwége deze onmacht. Alsof het door hen komt dat er te weinig gebeurt tegen de klimaatcrisis en de leefbaarheid van de planeet nu al afneemt.”

Meeste stress

Klimaatverandering houdt jongeren al jaren bezig, maar groot kwantitatief onderzoek naar hun ­klimaatzorgen bleef lang uit. “Tot dit jaar”, zegt Winnie. Milieudefensie Jong voltooide dat ­onderzoek in september. In het rapport, dat ­onlangs uitkwam, staat onder meer dat 70 ­procent van de jongeren van 16 tot en met 28 jaar grote klimaatzorgen heeft. En dat ditzelfde percentage vindt dat bedrijven en overheid méér moeten doen om de klimaatcrisis te bestrijden. Driekwart van hen voelt zich weleens moedeloos als het gaat over de klimaatcrisis. En de helft zelfs regelmatig of vaak. Het rapport meldt ook dat 25 procent van de jongeren zich zó moedeloos, angstig of verdrietig voelt over klimaatverandering dat ze liever geen klimaatnieuws zien. En dat 20 procent zelfs geregeld in de stress raakt als ze aan de klimaatcrisis denken. “Jonge vrouwen hebben vaker last van zulke eco anxiety dan jonge mannen”, vertelt Winnie. “En de meeste klimaatstress is er onder jongeren tussen de 16 en 24 jaar — de leeftijdscategorie waar ik zelf ook onder val.”


20

Uit liefde voor het vak

Geen kinderen

“Ik haal veel energie en hoop uit mijn activisme”, zegt Winnie. “Zeker als ik zie hoeveel mensen zich bij de klimaatbeweging aansluiten — en hoe dat aantal groeit. Maar ook ik voel me wel eens gestrest over de klimaatcrisis en toekomst van onze planeet. Dat is een supernaar gevoel, dus ik snap goed dat sommige jongeren daardoor hun kop in het zand steken en het klimaatprobleem proberen te negeren. Of dat ze later geen kinderen meer willen, terwijl hen dat vroeger wél fijn leek.” Wat zij doet als ze zich slecht voelt? “Het beste wat werkt tegen depressieve gevoelens en frustratie: erover praten.” Ze merkt om zich heen dat het steeds minder raar voor jongeren is om hun klimaatzorgen te bespreken. “Dat is geweldig. Maar het mag nog veel normaler worden. En ik denk dat onderwijsinstellingen en docenten daar een grote rol in mogen spelen. ­Helemaal als ze studentenwelzijn hoog in het vaandel hebben staan en ook de studieprestaties van hun studenten belangrijk vinden.” Winnie wijst erop dat klimaatstress bijvoorbeeld slaap- en concentratie­ problemen met zich meebrengt. “Daar ga je echt niet beter van leren of hogere cijfers van halen. Het is cruciaal die stress weg te nemen.” Meer weten? Lees het onderzoek ‘Klimaatstress onder jongeren’ op www.milieudefensiejong.nl.

Winnie Oussoren … werd op haar negentiende voorzitter van Milieudefensie Jong (voor de periode 2022–2024). Is sinds 2020 actief voor Youth for Climate NL. Was daar vice- en politiek voorzitter. Zit er sinds 2022 in de Raad van Advies. Voelt — door gebrek aan daadkracht in politiek en bedrijfsleven — de noodzaak tot klimaatactivisme. Maar baalt wel dat zij daardoor minder tijd kan besteden aan haar twee bachelors: International Relations & Organizations en Klassieke Talen.

Klimaatcrisis en jongeren

WINNIES 7 TIPS VOOR KLIMAATBEWUST ONDERWIJS 1. Praat. Stimuleer studenten om hun klimaatzorgen te delen. Zowel met elkaar als met de docent. Dat verlaagt hun stress. 2. Toon. Geef studenten het goede voorbeeld. Praat als docenten en schoolleiding ook onderling over klimaatverandering. 3. Integreer. Zet lessen over klimaatverandering (en over de aanpak daarvan) in het curriculum van de opleiding. 4. Verbind. Behandel in elk vak thema’s of teksten op het gebied van klimaatverandering, zoals ‘circulariteit’ bij Economie. 5. Bezoek. Ga met studenten naar lokale duurzaamheidsinitiatieven. Denk aan biologische boerderijen en kwekerijen. 6. Activeer. Spoor studenten aan om zich aan te sluiten bij zo’n initiatief. Of bij (de lokale tak van) een klimaatorganisatie. 7. Werk samen. Zet een ‘green office’ op. Hier kunnen studenten en docenten samen de onderwijsinstelling verduurzamen.


Stress zorgt voor een hogere cortisolwaarde. Je kunt dit verlagen door creatief bezig te zijn. Je komt dan tot rust en voelt je weer beter. Dus heb je stress? Kleur je rustig.


22

Uit liefde voor het vak

Het Grote Jongerenonderzoek 2023

VAN LAGE CIJFERS VOOR GEZONDHEID TOT GROTE VERSLAVING AAN SOCIAL MEDIA Alleen in 2021 kwam er geen editie uit, want het was in coronatijd net wat te lastig om data te verzamelen. Maar verder komen de bureaus MediaTest, Mediahuis en Wayne Parker Kent elk jaar met Het Grote Jongerenonderzoek. Ook in 2023. Wat werd hierin gezegd over het welzijn van jongeren? Eline Zwinkels, Senior Research Consultant bij MediaTest, vertelt wat haar opviel.


Uit liefde voor het vak

GEZONDHEID “Het opvallendste vond ik het cijfer dat jongeren gaven aan hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. Vlak voor corona uitbrak, in 2020, was dat nog een 7,6. Ná corona was dit gedaald naar een 7,2. Eigenlijk verwachtten we dat het in 2023 wel weer omhoog zou gaan, nu het ergste van de pandemie voorbij was en de samenleving weer open. Maar dat is niet gebeurd. Jongeren geven nu een 6,9 aan hun gezondheid.” Dit is het gemiddelde cijfer van alle 2.974 jongeren die zijn onderzocht, verdeeld over de categorieën 15–21, 22–28 en29–35 jaar. Binnen de jongste categorie, waarin de meeste mbo’ers zich bevinden, is er wat gezondheidscijfers betreft een groot verschil tussen mannen en vrouwen. ­Zwinkels: “Mannen geven hun gezondheid een 7,3. Vrouwen een 6,6.”

OVERWERKTHEID Binnen de categorie 15–21 jaar sluit dat verschil tussen gezondheidscijfers aan bij andere verschillen tussen mannen en vrouwen. Zo voelen meer vrouwen zich overwerkt dan jonge mannen. “Ze voelen dus te veel druk”, zegt Zwinkels. “Er is geen andere groep jongeren waar dit gevoel vaker voorkomt dan bij vrouwen van 15–21 jaar.” Hoe dat komt? “We hebben nergens in ons onderzoek om redenen of verklaringen gevraagd. Maar we weten uit andere onderzoeken wel dat jongeren zichzelf veel druk opleggen. Zeker jonge vrouwen hebben vaak een flinke lijst met zaken die ze móéten doen van zichzelf. Goed presteren op school, ­genoeg geld verdienen met bijbaantjes, voldoende sporten, veel tijd ­besteden aan vrienden en familie, geregeld een dagje weg of op vakantie gaan — noem maar op.”

Het Grote Jongerenonderzoek

23


24

Uit liefde voor het vak

KLIMAATZORGEN Veel jongeren maken zich bezorgd om het klimaat. “Dat valt op, maar is niet verrassend”, zegt Zwinkels. “Jongeren van nu staan bekend om hun klimaatzorgen.” Uit andere onderzoeken blijkt dat zij die zorgen ook uiten in hun gedrag. “Maar dan wel vooral in gedrag dat henzelf weinig ‘pijn’ doet. Een groot deel van hen stapt liever niet over op duurzaam gedrag zodra dit nadelen voor hen heeft. Ze vinden het bijvoorbeeld wel belangrijk dat er minder gevlogen wordt. Maar als ze zien dat een treinreis meer tijd en geld kost, kiezen ze toch al gauw voor het vliegtuig. En ze vinden het wel belangrijk dat kleren duurzaam geproduceerd worden. Maar als kleding daardoor prijziger wordt, pakken ze in de winkel toch vaak de goedkopere variant uit het rek.”

VERSLAVINGEN Er is niet alleen bij overwerktheid veel verschil tussen mannen en vrouwen in de categorie 15–21 jaar. “We zien dat verschil tussen de seksen ook bij verslavingen”, vertelt Zwinkels. “Daarbij is het percentage mannen meestal groter dan het percentage vrouwen.” Het gaat dan bijvoorbeeld om gokken (10 tegen 2 procent), gamen (39 tegen 11 procent), alcohol (18 tegen 12 procent), roken (16 tegen 15 procent), vapen (11 tegen 9 procent), drugs (8 tegen 6 procent) en seks (27 tegen 14 procent). De enige verslaving waarbij het percentage vrouwen groter is, draait om social media. “Socialmediaverslaving geldt voor 80 procent van de vrouwen van 15–21 jaar, tegen 69 van de mannen.”

Het Grote Jongerenonderzoek


Uit liefde voor het vak

SOCIAL MEDIA Zwinkels: “Hoe lager het cijfer voor hun gezondheid, hoe vaker jongeren negatieve gevoelens hebben na socialmediagebruik.” Van de vrouwen van 15–21 jaar zegt 37 procent dat ze dit soort gevoelens hebben. Bij de mannen in die leeftijdscategorie is dat 21 procent. “In de groep met het hoogste percentage socialmediaverslaving, is de negatieve impact van deze media dus ook het grootst.” Die impact komt niet zozeer van online shaming of online bullying, stelt Zwinkels. “Daar blijken jongeren eigenlijk maar weinig last van te hebben. Mogelijk vergelijken zij zichzelf eerder met de ideaal­plaatjes die ze op social media zien. We ­weten uit ander onderzoek dat veel ­jongeren dat doen.”

MEDIAGEBRUIK “Bij jongeren met lagere cijfers op gezondheid zien we hogere percentages die verslaafd zijn, depressieve gevoelens hebben en niet sporten. Ook het socialmediagebruik en tv-kijken komen meer voor.” Dat betekent niet automatisch dat mensen die meer media gebruiken zich ongezonder voelen. Of dat meer media­ gebruik leidt tot een slechtere gezondheid. “Misschien is het zelfs wel andersom: het kan best zijn dat iemand zich minder gezond voelt en daarom meer social media gebruikt of tv kijkt.” Welke conclusie wél getrokken mag worden? “Dat er een verband is tussen het welzijn van jongeren en hun mediagebruik. Dit verband valt zeker op in ons onderzoek.”

Meer weten over Het Grote Jongerenonderzoek? En bijvoorbeeld ook lezen over de financiële zorgen van jongeren, de vijf dingen die ze het belangrijkst vinden in het leven en het feit dat 70 procent van hen vertrouwen heeft in de toekomst? Vraag de whitepaper over het onderzoek gratis aan op www.mediahuis.nl/jongerenonderzoek-2023.

25


26

Uit liefde voor het vak

ZEG HET MET EEN KAARTJE Ken je iemand die zich niet oké voelt? Stuur een kaartje! Zo laat je weten dat je aan hem of haar denkt. En dat kan precies op tijd een duwtje in de rug geven. Wie een kaartje krijgt, voelt zich altijd fijner.

Zeg het met een kaartje


VAN GELUKKIGE LERAREN LEER JE DE MOOISTE DINGEN

Postbus 1045

6801 BA Arnhem

www.loesje.nl


Postbus 400 3800 AK Amersfoort

Postbus 400 3800 AK Amersfoort

Postbus 400 3800 AK Amersfoort

Postbus 400 3800 AK Amersfoort


gg

ers

zijn van onz

ee

om

Hoe ik ee begin gesp n rek?

i e?

Lekk

We e

tj

ij w

ie

de

con

er we

er, hè

Wa t e Ko u d

Dat is

, hè? Alles

Va n h a n d e naa

r ex p

en v

o r t , i nd u s t r i ë l e re

rije m

hebb

l,

ut vol

ie

Werk

s

Fijne Tot d e

a r k t e n? A a n w i e

en we

o n z e we l v a a r t t e d a n ke

volge

n?

Tot g a Fijne

nde k

uw!

dag!

Scan de hoe je QR-code om te de zin ho nen ui tspree ren kt.

avo n

en re

lang

gen,

geled

?

ze !

d!

eer!

Hoe ik ee eindig gesp n rek? ISBN

978 111

Rum ai st bij Rac hel f dez e tek 34) sch ree Cop pit (16 Rijn . n van Oo pje bra ndt voo r van Rem rd: -co de de QR Spo ken Wo Sca n led ige de vol

goed

?

0

le

127 966

nd

gr

o

ISBN

9781 1112

796 15

HOE ZIET JOUW KLASLOKAAL ERUIT?

Samen maken we het onderwijs beter, leuker en mooier. Dus ook jouw klaslokaal! We hebben posters voor verschillende opleidingen en met verschillende thema’s. Vraag je favoriet aan en we sturen die ­gratis naar je op! thiememeulenhoff.nl/mbo/posters

hè?

en!


30

Uit liefde voor het vak

DE GROTE TAALVOUTJES-

INSTINKERQUIZWOORDEN ANT

Antwoord op vraag 1 ‘Slimmeriken’ is goed. Wanneer de klemtoon op het eerste deel van het woord valt — in dit geval op het grondwoord ‘slim’ —, dan vervalt de tweede medeklinker in het achtervoegsel ‘-erik’. Zo heb je ook ‘slechteriken’, ‘dommeriken’ en ‘gemeneriken’. Antwoord op vraag 2 Hoewel ‘stucwerk’ met een c wordt geschreven, is ‘stukadoors’ met een k. Het hele werkwoord is stuken (al mag ‘stuccen’ ook). Wat doet een stukadoor? Hij stuukt — ja, met ­dubbel-u dus, om het extra verwarrend te maken. Nog zo’n voorbeeld van waar de c en de k onderling uitgewisseld wordt: een goochelaar doet trucs, die hij haalt uit zijn trukendoos. Lekker goochelen met letters, dus! Antwoord op vraag 3 Veel mensen zijn ten onrechte in de veronderstelling dat ‘mits’ hetzelfde betekent als ‘tenzij’. Dit is echter niet het geval: het betekent zoveel als ‘indien’. In dit geval staat er dus onbedoeld dat je alleen €1,- voor de schoenen betaalt als er een andere prijs op die schoenen staat. Antwoord op vraag 4 Toegegeven, het is een wat ouderwetse uitdrukking, maar ‘vergasten op’ betekent zoveel als ‘trakteren op’. Het verwarrende hierin is dat ‘vergassen’ en ‘vergasten’ voor een groot deel dezelfde vervoegingen kennen. Wil je dus elk mis­ verstand uitsluiten, dan is het wellicht verstandig om ‘trakteren’ te gebruiken. Antwoord op vraag 5 ‘Spookrijden’ is een onscheidbaar werkwoord dat niet goed vervoegd kan worden. Hier had dus beter kunnen staan: ‘Bromfietser was aan het spookrijden’. Het gekke is dat je met het werkwoord ‘spookrijden’ geen voltooid deelwoord kunt maken. De grote Taalvoutjes-instinkerquiz (antwoorden)

Antwoord op vraag 6 De sliptong dankt zijn naam aan de vissersnetten waar hij doorheen kan slippen, omdat hij zo klein is. Misschien houdt de sliptong er wel van om zich in slib te wentelen, maar die modderige ‘b’ heeft het uiteindelijk niet gewonnen van de ‘p’. Antwoord op vraag 7 Niet elke dame is een ster op een fiets, maar toch schrijven we ‘fietsster’ wel altijd met twee s’en. Hoe zat die regel ook alweer? Om de vrouwelijke vorm aan te geven, plaats je het achtervoegsel ‘-ster’ altijd achter de werkwoordstam. Zo wordt een naaier een naaister en een biljarter een biljartster. In het geval van ‘fietser’ is de stam ‘fiets’ en dus wordt een vrouw op een fiets een fietsster. Dus zelfs als ze geregeld van haar fiets kukelt, is en blijft ze nog steeds een ster. Antwoord op vraag 8 ‘Terminale zorgvrijwilliger’ is fout. Als dit zou kloppen, zou de afdeling Personeelszaken op volle toeren draaien. Doordat er een spatie tussen de twee woorden staat, klinkt het alsof de vrijwilliger zelf terminaal (ziek) is. De juiste schrijf­wijze is ‘terminalezorgvrijwilliger’. Hierbij is duidelijk dat ‘terminale’ en ‘zorg’ bij elkaar horen. Des­gewenst mag het woord ook geschreven worden als ‘terminale-­zorgvrijwilliger’. Dat is net wat leesbaarder. En het koppelstreepje maakt duidelijk dat de eerste twee woorden bij elkaar horen. Antwoord op vraag 9 ‘Deze krat’ en ‘dit krat’ is allebei goed. ‘Krat’ is een van die rare woorden in onze taal die zowel een ‘de’- als ‘het’-lidwoord kent en dus is zowel ‘dit’ als ‘deze’ correct. Hetzelfde geldt voor woorden als ‘idee’, ‘deksel’ en ‘medicijn’. Dus heb je nog eens de/het geniale idee om iemand te verbeteren als hij ‘deze/dit krat’ gebruikt? Dan krijg je waarschijnlijk de/het deksel op je neus.


Uit liefde voor het vak

31

HOE KIJKT DEZE MBO-LERAAR VAN HET JAAR NAAR STUDENTEN­ WELZIJN? Dimitri van Dillen vond het niet alleen een eer. Hij voelde ook verantwoordelijkheid toen hij in oktober 2022 verkozen werd tot mbo-leraar van het jaar. “Met die titel ben je ambassadeur van het middelbaar beroepsonderwijs. Je mag een jaar lang bij allerlei invloedrijke personen onderwijs­ ideeën op tafel leggen.” Dat heeft hij volop gedaan, zegt hij. “Onder andere over studentenwelzijn.”

Onderwijs op afstand

Innovatie. Daar pleit Dimitri steeds opnieuw voor. “Overal waar ik kan, van mbo-scholen en podcasts tot het ministerie.” Ook andere leraren van het jaar hebben hiertoe opgeroepen — zowel huidige als vorige. Mede daardoor is het onderwijsvernieuwende ‘ComeniusNetwerk’ uitgebreid. “Hierin zaten vroeger alleen mensen uit en voor het hoger onderwijs. Nu heeft ook het mbo zich aangesloten. Ik ben heel benieuwd wat dat oplevert!” Hij heeft daar zelf een hand in, want sinds kort is hij bestuurslid en kwartiermaker van dit netwerk. “Als het aan mij ligt, komt er in elk geval aandacht voor slimmer gebruik van technologie. Daar leg ik zelf al de focus op sinds ik in 2010 begon les te geven.”

Persoonlijk neemt Dimitri bij elke nieuwe klas altijd een maand of drie om te ontdekken bij welke studenten online onderwijs past. “Dat hangt deels af van hun eigen voorkeur. En deels van de vraag of ze intensievere begeleiding nodig hebben, bijvoorbeeld omdat ze moeite hebben met Nederlands. ­Studenten-op-afstand mogen voor vragen altijd inbellen via Teams. Maar intensievere begeleiding kan ik het best in het lokaal geven.” Na die begin­ periode volgt ongeveer de helft van de klas zijn lessen online. “Tenzij ik een belangrijke uitleg geef en vind dat ze daarbij aanwezig moeten zijn. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat ik de studenten helemaal niet zie.”

Dimitri werkt als docent ICT en Ondernemend gedrag bij de opleiding Commercie & Ondernemen van het ROC van Twente. Daarnaast is hij loopbaanbegeleider en Themacoördinator Educatieve Technologie. Wat dit soort technologie inhoudt? “Het bekendste voorbeeld is misschien wel Microsoft Teams. Volop gebruikt in coronatijd, tegenwoordig steeds minder. Zonde! Want veel studenten haken af als ze in een lokaal moeten zitten. En bloeien juist op als ze op afstand lessen mogen volgen. Voor hun welzijn kan die technologie fantastisch zijn.”

Hoe kijkt deze mbo-leraar van het jaar naar studentenwelzijn?


32

Uit liefde voor het vak

Samen koffiedrinken

Is hij inderdaad de docent geworden die hij zelf had willen hebben? “Ja”, zegt Dimitri. “Zo zoek ik echt contact met studenten. Ik toon oprechte interesse in wat ze doen, denken, vinden, voelen. Op maandagochtenden bijvoorbeeld, wanneer ik koffiedrink met mijn klas en vraag hoe het met ze gaat, hoe hun weekend was. Zo leer ik ze beter kennen — en zij elkaar.” Buiten de les voert hij dat soort gesprekken ook. “In pauzes zitten mijn studenten vaak onder bij de roltrap. Daar ga ik geregeld even bij zitten. Dan vraag ik bijvoorbeeld naar de rap die iemand heeft gemaakt. Of hoe het met zijn moeder gaat, als ik weet dat die ziek is.”

De juiste studiekeuze

“Normaal gesproken ben ik ook mentor”, vertelt Dimitri. “Maar daar was het te druk voor met alle leraar-van-het-jaar-activiteiten. Jammer, want als mentor kun je heel mooie gesprekken voeren met studenten. Vragen stellen en dóórvragen. Wat vind je leuk, wat wil je, waarom wil je dat? Waar liggen je passies en talenten? En past je studie dan wel bij je?” Hij noemt het essentieel dat studenten hierover nadenken. “Lang niet iedereen kiest de opleiding die bij hem of haar past. Terwijl de juiste keuze de motivatie, prestaties en ­gemoedstoestand ­verbeteren.” Dat hij even geen mentor is, betekent niet dat hij nooit meer praat met zijn studenten. “Als loopbaanbegeleider doe ik dat óók. Zo geef ik ‘bucketlistlessen’. Ik vertel dan dat ik, toen ik in 2009 kanker kreeg, een bucketlist maakte vol dingen die ik nog wilde doen in mijn leven. Bijvoorbeeld: de docent worden die ik vroeger zelf had willen hebben. Daarna spoor ik mijn studenten aan om zelf eveneens doelen op papier te zetten. Wat het ook is, van groot tot klein, van kinderen krijgen tot parachute­ springen. En om vervolgens te bedenken: hoe kan ik dat het best behalen?”

Dimitri ziet graag dat studenten zich op hun gemak voelen. Bij elkaar, bij docenten, op school en in hun werkveld. “Daarom moeten er plekken zijn waar zij én docenten elkaar op een leuke manier kunnen ontmoeten. Vroeger hadden we op ons ROC alleen een sfeerloze kantine met lange rijen banken. Inmiddels zijn er gelukkig overal gezellige zithoekjes.” Dimitri koppelt zijn lessen ook aan de praktijk. “Studenten worden hier opgeleid voor de retail, dus neem ik ze mee naar winkels. Zo zien ze de relevantie van lesstof en krijgen ze een beeld van hun ­toekomstige beroep.”

Olijfberg in Griekenland

“Het is ook voor scholen belangrijk het werkveld te kennen”, zegt Dimitri. “Je moet weten wat werkgevers vragen en daar je onderwijs op aan laten sluiten. Wat zij bijvoorbeeld níet vragen is het vermogen om in korte tijd informatie in je hoofd te


Uit liefde voor het vak

33

als ze dit als dérde keuzedeel kozen. Dat schrok hen niet af. Zelfs de meest uitdagende studenten — die meestal liever mínder doen — schreven zich in en deden geweldig mee.” Extra mooi vond Dimitri dat zijn studenten in ­Griekenland een mobieltjesvrije mbo-school ­bezochten. “Niemand zat daar dus in pauzes naar z’n schermpje te staren. Mensen maakten contact met elkaar, sommigen gingen voetballen — ook onze studenten. Achteraf zeiden die: ‘Wat was dit lekker! Gewoon kletsen, bewegen, zonder piepjes van appjes of social media.’” Dimitri vermoedt dat corona ervoor gezorgd heeft dat studenten meer dan ooit aan hun mobiel gekluisterd zijn. “Daar speelde jarenlang hun hele sociale leven zich af. En social media zijn natuurlijk ook gemaakt om alle aandacht op te zuigen.” stampen, een skill die studenten leren door steeds maar weer summatieve toetsen te krijgen. Liever hebben w ­ erkgevers mensen die kennis kunnen toepassen, samenwerken en out of the box denken. Dáár moet de aandacht van het mbo meer naartoe. En daar mogen docenten ook het goede voorbeeld in geven.” Hoe hij zelf out of the box denkt? “Laatst bezocht ik een nootjes- en olijvenzaak met mijn studenten. Eentje riep: ‘Wollah, meneer, 12 euro voor een fles olijfolie: niet normaal!’ Ik antwoordde dat dit normaler was dan het leek. ‘Denk aan het telen, plukken, persen, bottelen en vervoer dat ervoor nodig is!’ Die uitleg vond ik zelf ook wel wat abstract. Dus toen zei ik: ‘Laten we het zélf eens doen, dat plukken en persen van olijven.’ Twee maanden later stond ik met elf studenten op een olijfberg in Griekenland. Door die reis begrepen ze de lesstof beter, werden ze een hechtere groep en vonden ze ook hun studie veel leuker.”

Uitdagende studenten

“In het hoger onderwijs zijn studiereizen naar het buitenland vrij normaal. In het mbo niet. Terwijl ook onze sector daar subsidie voor kan krijgen.” Dimitri en zijn collega’s vonden zo’n potje en maakten de reis onderdeel van een nieuw keuzedeel: Internationalisering. “Onze studenten zijn verplicht om twee keuze­ delen te kiezen. Maar ze mochten alleen mee op reis

Van Dimitri mag mobielgebruik op Nederlandse scholen meer ontmoedigd worden. “Studenten zijn heel erg op hun telefoon gericht. En ze vergelijken zichzelf te veel met de fake perfectie op social media. Dat maakt ze niet gelukkiger.” Hij spoort studenten aan om hun mobiel weg te leggen als ze die niet nodig hebben voor school en meer contact te maken met de mensen om zich heen. “Bijvoorbeeld door de pingpongtafel in de hal te gebruiken. Degenen die dat doen, hebben meteen plezier, praten met elkaar, leren elkaar kennen. En migrantenstudenten verbeteren zelfs hun Nederlands! Ook dáárin zie je de kracht van contact.”

Dimitri van Dillen … is Leraar van het Jaar 2022/2023 voor het mbo. Werkt aan de opleiding Commercie & Ondernemen van het ROC van Twente. Is daar Themacoördinator Educatieve ­Technologie, loopbaan­ begeleider en docent ICT en ­Ondernemend gedrag. Is buiten het ROC ook ambassadeur van leraar24.nl en mede-eigenaar van onderwijs-opafstand.nl, twee online platformen vol onderwijstips voor docenten.

Hoe kijkt deze mbo-leraar van het jaar naar studentenwelzijn?


34

Uit liefde voor het vak

STEEDS We maakten ons vóór corona al zorgen over de geestelijke gezondheid van onze studenten. Maar die zorgen werden na de pandemie alleen maar groter. Docenten zagen dat studenten meer problemen ervoeren. Van prestatiedruk en stress tot toekomst­ zorgen. En van financiële of mentale tegenslag tot gevoelens van over­ belasting door hun rol als mantel­zorger. Als school déden we al veel om studenten te ondersteunen. Wat konden we nog meer doen — of anders? Voordat we onze aanpak aanscherpten, vulden we de waarnemingen van docenten aan met onderzoek naar onze studenten. We wilden eerst zeker weten of we het probleem goed in kaart hadden. De eerste onderzoeksresultaten lieten zien dat veel studenten last hadden van studiestress, vermoeidheid Column

en gebrek aan zelfvertrouwen. Ook werd duidelijk dat ze onvoldoende hulp ervoeren, zowel thuis als op school. En dat dit voor veel van hen redenen waren om voortijdig met hun studie te stoppen. Onze huidige aanpak houdt rekening met deze inzichten. Al bij intake kijken we welke ondersteuning studenten kunnen gebruiken. Zoals schoolmaatschappelijk werk of een eigen, minder belastend schoolrooster. Studenten kunnen ook een ‘coach plus’ inzetten om hun studievaardigheden of zelfvertrouwen te versterken. En sowieso krijgen ze een studiecoach/studieloopbaanbegeleider. Deze helpt hen bijvoorbeeld bij studieplanning, beroepsoriëntatie en de omgang met stagebegeleiders of docenten. Ook schakelt de studiecoach de zorgcoördinator in als er extra hulp nodig is. Die ‘zoco’ heeft onder meer korte lijntjes met schoolmaatschappelijk werk en het UWV. Bij dit alles kijken we naar de individuele student; naar wat díé

nodig heeft voor meer succes­ ervaringen en minder stress. Daarvoor maken we ‘maatwerk­ afspraken’ met deze persoon. Bijvoorbeeld de afspraak om voorlopig alleen stukjes van de opleiding te volgen — totdat de privésituatie weer ruimte biedt voor de hele studie. Ook reiken we studenten vanuit verschillende hoeken steun en advies aan. En beschouwen we de school meer dan ooit als een ‘sociaal systeem’: een omgeving waarin onderlinge verbinding en informeel contact ieders geestelijke gezondheid goed doet. Dit sociale systeem willen we komend jaar versterken. We zijn nu aan het bespreken hóé. Misschien gaan we, net als andere scholen, wel huiskamerachtige ruimtes maken. Daar kunnen studenten, docenten, coaches en schoolmaatschappelijk werkers elkaar dan heel laagdrempelig en relaxed treffen. In elk geval willen we alle relevante mensen bij onze planvorming betrekken — ook conciërges en ouders. Samen kunnen we van deze school een


Uit liefde voor het vak

35

STERKER nog fijnere en veiligere plek maken voor studenten. Daarbij is het heel belangrijk dat iedereen weet wie welke rol heeft in het vergroten van studentenwelzijn. Door deze rollen goed te bespreken, verdelen, begrenzen en in te vullen, blijft onze aanpak effectief en helpen we studenten het best. Zo’n effectieve aanpak betekent niet dat we alle problemen van de ene op de andere dag de deur uit krijgen. Zo werkt het niet met kwesties als overmatige studie­ stress, vermoeidheid en gebrek aan zelfvertrouwen. Maar hopelijk zien studenten wel dat we er alles aan doen om hen te ondersteunen. Maken ze waar nodig gebruik van die hulp. En merken ze dat ze daardoor steeds sterker in hun schoenen staan.

Shauna Plompen … is pedagoog, onderwijskundige, oud-mbo-­ docent en opleidingsmanager van de studie Dienstverlening, Zorg en Welzijn op het ROC van Amsterdam | Flevoland. Is als eigenaar van het bedrijf Blijven Leren (www.blijvenleren.net) bovendien spreker en trainer/coach op het gebied van effectief lesgeven.


36

Uit liefde voor het vak

Muziek aan tijdens het studeren:

SLIM OF JUIST NIET?

Veel mbo-studenten zweren erbij. Zonder muziek aan huiswerk doen of leren voor een toets? No way! Ze vinden het veel fijner om te blokken mét deuntjes in de oren. De vraag is alleen of dat slim is. Helpt het hen bij het studeren? Of leidt het alleen maar af, zo’n lekker muziekje?


Uit liefde voor het vak

Veel ouders denken het antwoord wel te weten: uit met die muziek! Want als je luistert naar aanstekelijke hits kan je niet goed leren. Psychologen zijn minder eenduidig in hun oordeel. Onderzoeksresultaten verschillen nogal en zijn af en toe ronduit tegenstrijdig. De ene keer lijkt muziek goed te zijn voor cognitieve prestaties. De andere keer presteren proefpersonen juist slechter. En een derde keer heeft muziek geen enkel effect. Er is geen one size fits all, is de laatste jaren de consensus in de wetenschap.

Verschil per persoon

Zo’n gemengd beeld is ook te zien in een recent onderzoek van organisatiepsychologen Manuel Gonzalez en John Aiello. Daarin voerden 142 testdeelnemers elk twee taken uit. In de eerste moesten ze alle letters A in een tekst wegstrepen. In de andere, moeilijkere taak kregen ze de vraag om woordparen uit hun hoofd te leren (twee woorden die bij elkaar horen). Daarna kregen ze één woord te zien en moesten ze het bijpassende woord uit hun geheugen opgraven.

“Als je muziek hoort die je leuk vindt, wakkert dat de productie van dopamine aan. Dat voelt fijn en je wordt er blij van.” De proefpersonen voerden elke taak meermalen uit. Soms zonder muziek. Soms met simpele instrumen­ tale achtergrondmuziek. En soms met complexere muziek — met veel akoestische variatie. Het volume van de muziek varieerde ook.

37

Wat bleek? Deel­ nemers voerden de simpele taak beter uit wanneer zij luisterden naar complexe muziek. Dat gold vooral voor degenen die zich van nature niet snel verveelden en daarom niet op zoek gingen naar afleiding. Anderen waren juist beter af zonder muziek. Tijdens de moeilijkere taak leek het over het algemeen echter géén goed idee om muziek te luisteren.

Muziek is subjectief

Op de vraag of je beter studeert met een deuntje op de achtergrond, bestaat dus geen kant-en-klaar antwoord. Het ligt aan de wisselwerking tussen de muzieksoort, studietaak en persoonlijkheid. Die conclusie zie je tegenwoordig steeds vaker, volgens klinisch neuropsycholoog Artur Jaschke. Hij ­onderzoekt aan het Universitair Medisch Centrum Groningen en de Vrije Universiteit in Amsterdam het effect van muziek in verschillende situaties. Ook is hij lector Muziektherapie aan ArtEZ University of the Arts in Zwolle. Uit onderzoeken naar de impact van muziek blijkt zelden een eenduidig effect, zegt hij. “Dat ligt deels aan het feit dat muziek subjectief is. Wat jij leuk vindt, vind ik misschien niet leuk.” Jaschke wijst er ook op dat muziek heel complex is; het heeft ritme, melodie, timbre, hoogtes. Daar komt bij dat mensen herinneringen en emoties verbinden aan een nummer. Hierdoor legt het geluid van zo’n nummer een heel andere weg af in het brein van de ene persoon dan in het brein van de ander. Muziek aan tijdens het studeren: slim of juist niet?


38

Uit liefde voor het vak

Deze theorie sluit aan bij de bevindingen van Annette de Groot, hoogleraar experimentele taalpsychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Samen met een collega liet zij 41 studenten rijtjes woorden stampen. Daarbij luisterden de deelnemers naar popmuziek in een bekende taal (Nederlands of Engels), vergelijk­ bare popmuziek in een vreemde taal (Grieks) of geen muziek. Direct na het experiment presteerden de studenten die hadden geleerd met voor hen verstaanbare zang slechter dan de andere studenten. Na een week was dit effect echter verdwenen.

Opwinding door muziek

Zeker is dat muziek luisteren een effect kán hebben op je cognitieve vaardigheden. Hoe valt dit te verklaren? Eén antwoord is de mood arousal theory. Deze gaat ervan uit dat je gemoedstoestand verbetert als je luistert naar muziek van je eigen voorkeur. Je wordt blijer, opgewekter. Dat prettige gevoel helpt je vervolgens om goed te presteren op cognitieve taken. Vanuit deze theorie kun je dus het beste eerst een nummer luisteren en dan studeren. Jaschke: “Als je muziek hoort die je leuk vindt, wakkert dat de productie van dopamine aan. Dat voelt fijn en je wordt er blij van. Het idee is dat je door je goede bui makkelijker doorzet.” Maar hoe lang houdt zo’n blij gevoel aan nadat je een liedje hoorde? Als je eerst luistert en daarna gaat studeren, duurt de stimulatie op het brein dan lang genoeg om te kunnen s­ tuderen? Of ben je een kwartiertje heel blij, maar verdwijnt het effect net zo snel weer? Timing is belangrijk, maar niemand weet precies wanneer en hoe lang je naar muziek moet luisteren om optimaal van dat geluks­ gevoel te profiteren.

Je brein moet kiezen

Er zijn ook wetenschappers die aangeven waarom je van muziek sléchter gaat presteren. Bijvoorbeeld de Amerikaanse psycholoog Randi Martin. Hij stelde in 1988 dat hoorbare prikkels, zoals muziek of bellende collega’s, je prestaties belemmeren als je een taak doet waarbij het draait om de betekenis van woorden. Denk aan een tekst begrijpend lezen of rijtjes woorden stampen. Zoiets vraagt je volle aandacht, wil je het goed doen. Luisteren naar muziek met veel variatie vraagt echter óók aandacht en leidt daarmee af van je taak.

Muziek aan tijdens het studeren: slim of juist niet?

“Je creëert een coconnetje waarmee je de omgeving uitschakelt. Tenminste, zolang je luistert naar bijvoorbeeld minimal music die met een paar akkoorden rustig doorkabbelt.” De onderzoekers concludeerden dat betekenisvolle achtergrondgeluiden (zoals muziek in je moerstaal) afleiden van taken waarbij taal een rol speelt, zoals teksten lezen of woordjes leren. Toch hoefden de oordopjes niet direct uit van hen. Volgens de onderzoekers beïnvloedt muziek (met zang in een bekende taal) als achtergrondgeluid namelijk vooral het kortetermijngeheugen, terwijl het bij studeren vooral gaat om opslag in het langetermijngeheugen. Dit is een ander geheugensysteem in de hersenen, met een andere vorm van activiteit. Jaschke vermoedt dat persoonlijkheid en individuele voorkeuren ook een rol spelen bij de impact van taal in achtergrondmuziek tijdens het studeren. “Als ik iets in het Engels lees, kan ik bijvoorbeeld niet naar een Engelstalig nummer luisteren. Maar staat André Hazes op de achtergrond aan, dan vind ik het geen probleem. Voor anderen boeit het niet als liedteksten dezelfde taal hebben als wat ze lezen. En dan zijn er ook nog mensen die van stilte houden.”


Uit liefde voor het vak

NEMO en ThiemeMeulenhoff … zijn sinds 2023 samenwerkingspartners. Doel van hun samenwerking: Nederland nog nieuwsgieriger maken voor de toekomst. ThiemeMeulenhoff kijkt bijvoorbeeld hoe zij in lesmateriaal aandacht kan besteden aan NEMO’s input over internationale wetenschappelijke projecten. En samen laten de partners zoveel mogelijk docenten, studenten en scholieren kennismaken met het NEMO Science Museum. Hierbij enthousiasmeren ze docenten om ook eens De Studio te bezoeken, een extra locatie van het NEMO Science Museum. Anders dan de hoofdlocatie is De Studio speciaal gericht op volwassenen — onder meer met actuele (doe-)tentoonstellingen.

Dat klassieke muziek superieur is, is dan ook een misvatting, zegt Jaschke. “Bij muziek die iemand zelf mooi vindt, zien we altijd meer effectiviteit en meer stimulatie in het brein. Of het nou gaat om Hazes, Mahler of 2Pac. Als jij een hekel hebt aan Mozart, moet je daar zeker niet naar luisteren.” Studenten kunnen dus het beste zelf uitzoeken of muziek opzetten werkt. En met welk soort en welk volume het leren makkelijker gaat. Merken ze dat hun favoriete nummers — hoe blij ze daar ook van worden — afleiden van het leren? Dan kunnen ze die muziek het beste uitzetten. Tot ze klaar zijn met studeren natuurlijk. Dan kan de volumeknop weer lekker open!

Wetenschap voor studenten

Klassieke muziek superieur?

Studenten hebben meestal oordopjes in of een koptelefoon op. Brengt dat hun muziek niet te dichtbij om nog aandacht te hebben voor lesstof? Jaschke denkt dat het wel degelijk kan helpen bij het studeren. “Je creëert een coconnetje waarmee je de omgeving uitschakelt. Tenminste, zolang je luistert naar bijvoorbeeld minimal music die met een paar akkoorden rustig doorkabbelt.” De muziek is dan afleiding voor een rumoerige omgeving, maar niet van het werk. Daardoor kan je je goed focussen. “Maar ook hier is niet gezegd dat het voor iedereen zo werkt.” Klassieke muziek heeft evenmin voor iedereen positieve impact, aldus Jaschke. Al stelden de ­Amerikaanse psycholoog Frances Rauscher en haar collega’s begin jaren 90 van wél. Zij hadden in hun onderzoek twee groepen mensen taken laten uitvoeren die ruimtelijk begrip testen, zoals in gedachten 3D-figuren kantelen. De ene groep had van tevoren een sonate van Mozart geluisterd, de andere niets. De onderzoekers zagen dat de eerste groep beter scoorde. Dat kwam volgens hen doordat Mozarts sonate gebieden in het brein activeert die we normaal gesproken gebruiken voor het oplossen van ruim­ telijke opgaven. Daardoor zou deze muziek die prestaties een boost geven. Vervolgonderzoek heeft Rauschers bevinding nooit kunnen bevestigen.

39

Dit is een artikel van Erica Renckens en Mariska van Sprundel. Het is een aanpassing van een e ­ erdere, langere tekst met bronvermeldingen. Die versie is te vinden op NEMO Kennislink (nemokennislink.nl). Erica en Mariska zijn beiden redacteur van deze website, die zich vooral richt op scholieren en studenten. NEMO Kennislink valt onder NEMO. Deze organisatie wil wetenschap dichter bij het publiek brengen, op een interactieve en laagdrempelige manier. Naast NEMO Kennislink bijvoorbeeld via het NEMO Science Museum.


40

Uit liefde voor het vak

HET PERFECTE PLAATJE Brigitte Veltman Projectleider ThiemeMeulenhoff en dichter


Uit liefde voor het vak

Heerlijk leven in het moment Genieten hoor Ja genieten, echt waar Jij hebt het zó goed voor elkaar Lekker bieren of aan het wijnen Op ieder feest aan het shinen Tot diep in de nacht Het geeft je superkracht Alles op hoog tempo Vooruit, go-go-go Niet te slow, de motion is fast In de race voor snelle promotion Dan ben je op je allerbest? Aan zovelen Zoveel om te delen via Snapchat, Tik Tok, Be Real of op de Gram Continu even checken Zelfs de allerergste spam Weg met die uiterlijke schijn Nee, ik neem jou niet de maat Zonder oordeel wil ik als maatje er voor jou zijn Het gaat me niet om een perfect plaatje Het belangrijkste is jouw persoonlijk welzijn

Gedicht

41


42

Uit liefde voor het vak

GEWAARDEERD EN WELKOM MBO’ERS IN HET RIJKS


Uit liefde voor het vak

Hoe zorg je dat mbo-studenten zich op hun gemak voelen en daardoor meer uit je onderwijs halen? Deze vraag houdt niet alleen jou als mbo-docent bezig. Museumdocenten in het Rijksmuseum staan voor een vergelijkbare uitdaging. Wat is hun aanpak bij educatieve rondleidingen voor mbo’ers? En hoe maken ze moeilijke onderwerpen bespreekbaar?

VERRIJKEND “Nadenken over wat er goed gaat in het mbo, hoe dit behouden kan blijven, wat beter kan en wat daarvoor nodig is. Als mbo-leraar van het jaar deed ik het opeens heel veel in 2017, tijdens allerlei meetings en bijeenkomsten. En ik merkte hoe ­ontzettend leuk ik dat vond. Zó leuk dat ik het wilde blijven doen en zelf ook onderwijsprogramma’s voor studenten wilde ontwikkelen. Kort daarna zag ik bij het R ­ ijksmuseum een functie waarin dit kon. Ik ­solliciteerde. En sindsdien werk ik hier met veel p ­ lezier aan educatief aanbod voor het mbo. Van ­ontwerpworkshops en een speciaal keuzevak tot rondleidingen door ­museumdocenten.

43

Onze missie is om dit aanbod zo relevant mogelijk te maken voor het mbo, ook aan de hand van feedback van docenten en studenten. Zo hebben we nu het programma ‘De Ideale Burger’: rondleidingen die aansluiten bij burgerschapsonderwijs. Hierin gaan onze museumdocenten met studenten in gesprek over maatschappelijke thema’s die zowel historisch als actueel zijn. Denk aan schoonheidsidealen, seksuele voorkeur en racisme. Allemaal aan de hand van kunstwerken uit onze collectie. Hierdoor leren ze over die kunst én ontwikkelen ze hun menings­ vorming en discussievaardigheden: belangrijke 21e-eeuwse skills. We willen laten zien dat kunst en musea geen ­elitaire ver-van-je-bed-show vormen. En we bieden mbo-scholen de kans om toch iets aan kunst- en cultuuronderwijs te doen, al zit het bij de meesten niet in het curriculum. Steeds meer scholen grijpen die kans. Dankzij ons aanbod, maar ook dankzij de cultuurkaart, met daarop per student een bedrag van het ministerie. Én dankzij onze nu al weer tienjarige samenwerking met ThiemeMeulenhoff, waardoor we steeds beter onder de aandacht van mbo-scholen komen. Dat is fijn, want kunst kan de geest van studenten verrijken. En daar willen we heel graag aan bijdragen.” – Merel Brugman, Museum Educator mbo

KWETSBAAR “‘Dit was echt veel minder saai dan ik dacht.’ Een mooier compliment kunnen mbo’ers me niet geven na een rondleiding. Ik wil dat hun museumbezoek een blijvende indruk achterlaat, of het nu door een kunstwerk is dat hen raakte of doordat ze anders zijn gaan kijken naar kunst, musea, zichzelf of de wereld. Ik wil kunst en geschiedenis toegankelijk maken voor jongeren. Dat is mijn drive. Dus het is heel fijn te horen dat ik daarin geslaagd ben.

Verrijkend Merel in de ‘Buitenzaal’. “Deze museum­ tuin wordt prachtig onderhouden door studenten van de mbo-hoveniersopleiding. Ik kom er heel graag.”

Hoe ik hierin slaag? Dat verschilt per keer: elke groep is anders. Maar juist om een groep te peilen, vind ik het belangrijk om persoonlijk contact te maken; om oprechte interesse te tonen en vragen te stellen. Van ‘Hoe was jullie dag?’ tot ‘Welke opleiding doen Moeilijke onderwerpen bespreken met studenten


44

Uit liefde voor het vak

jullie?’. Ik stem de kunstwerken die we bekijken en de thema’s die we bespreken af op hun antwoorden. Aan die kennismaking besteed ik al snel tien minuten van mijn introductie. Door gelijkwaardig met hen te praten, laat ik zien dat ik niet boven hen sta. En creëer ik een band met ze. Daardoor staan ze meer open voor informatie en interactie. Humor heeft denk ik datzelfde effect. Ik maak graag grapjes, vooral over mezelf. In mijn introductie vertel ik bijvoorbeeld dat ik al 34 ben, dus stókoud. Zo maak ik mezelf benaderbaar, creëer ik een ontspannen sfeer en laat ik zien dat een museumbezoek niet per se ernstig of formeel is.

WELKOM “Sluit zoveel mogelijk aan bij de belevingswereld van de mensen die je voor je hebt. Dan heb je veel meer impact. Die les leerde ik toen ik nog in de jeugdzorg werkte. En ik blijf ’m toepassen, ook als museum­ docent in het Rijks. Ik wil de mensen die ik rondleid enthousiasmeren over kunst en geschiedenis. Dus probeer ik bij elke groep te ontdekken wat hun voorkennis is en waar hun interesses liggen.

Ik versterk die band soms door mijn eigen ervaringen te delen. Bijvoorbeeld als we het hebben over gender of homoseksualiteit. Die kwetsbaarheid levert vaak mooie gesprekken op, omdat het jongeren aanspoort ook hún ervaringen en gedachten te delen. Als je daar als docent respectvol mee omgaat, verander je nog meer van een afstandelijke autoriteit in een gelijke die samen met hen leert, lacht en verkent.” – Sascha Heij, museum­docent

Welkom Lars bij ‘Landschap in Brazilië’ (1652) van Frans Post. “Dit schilderij ­verdoezelt de harde realiteit van Nederlandse suikerplantages. Ideaal om fake news bij te bespreken.”

Kwetsbaar Sascha bij ‘Wombtomb’ (1968) van Ferdi. “Een fantastisch kunstwerk. Iedereen vindt wel iets van deze vagina op een doodskist. Dat leidt al snel tot interessante gesprekken.”

Moeilijke onderwerpen bespreken met studenten

Daar pas ik vervolgens mijn rondleiding op aan. Ik kies dan kunstwerken, voorwerpen, verhalen en gespreks­onderwerpen die voor hen relevant voelen. Dit alles geldt ook voor de mbo-rondleidingen over burgerschapsthema’s. Zo kan het zijn dat ik met de ene groep kunst bekijk die iets zegt over slavernij. En met de andere groep werken die een link hebben met geld en wapens, bijvoorbeeld omdat de mbo’ers een opleiding tot beveiliger volgen. Welke route we ook lopen, ik betrek studenten nauw bij de rond­ leiding. Bijvoorbeeld door ze steeds te vragen wat ze zien en vinden — en waaróm. Ik ­stimuleer ze om kritisch na te denken en meningen uit te wisselen. Zowel over de kunst als over de maatschappelijke thema’s die eraan gekoppeld zijn.


Uit liefde voor het vak

Dit past allemaal sterk bij wat elk museum volgens mij hoort te zijn — en zéker het Rijksmuseum: een laagdrempelig platform voor open dialoog en reflectie, dat een cruciale rol speelt in maatschappelijke discussies, onderwijs en de ontwikkeling van ­burgerschap. Een plek waar alle mensen welkom zijn en zich ook welkom vóélen, ongeacht hun voorkennis of achtergrond. Inclusief mbo-studenten dus. Ik vind het belangrijk dat ook zij kunst en cultuur ervaren als toegankelijk, laagdrempelig en inspirerend. En ik ben blij dat ik daaraan kan bijdragen.” – Lars Boon, museumdocent Plezier Warda bij ‘De Tempelwachters’ (circa 14e eeuw). “Visueel indrukwekkende beelden die zich lenen voor mooie gesprekken. Bijvoorbeeld over kunstwaardering, kolonialisme, symboliek en religie.”

PLEZIER “Ik wilde lesgeven. Maar niet als schooldocent, ook al had ik na mijn studie Cultuurgeschiedenis een leraren­opleiding Engels gedaan. Ik had gezien dat je als schooldocent heel veel bezig bent met gedragsmanagement en pedagogiek. Zelf wilde ik liever wat meer bezig zijn met kennisoverdracht. En ik miste de kunst en geschiedenis; daar wilde ik me weer extra op richten. Beide wensen werden vervuld toen ik als museumdocent aan de slag mocht bij het Rijksmuseum. Dat ik graag kennis overdraag, betekent niet dat ik tijdens rondleidingen uitga van wat ik zelf wil vertellen. Of dat ik voortdurend aan het ‘zenden’ ben. Zeker bij mbo-studenten zou dat ook niet werken: die haken dan massaal af. Ik probeer juist in te spelen op wat zij verwachten, wat hun achtergrond is, waar hun interesses liggen. Daar vraag ik ze ook meteen naar. Zo geef ik ze invloed op de rondleiding en laat ik ze zien dat ik ze serieus neem. Dat stelt ze snel op hun gemak. Tijdens de rondleiding hou ik hun spanningsboog goed in de gaten. Mbo-studenten luisteren graag naar verhalen als ze die interessant vinden, maar niet te lang. Ik stop daarom veel interactie in mijn mbo-rondleidingen. Door te vragen wat ze zien en wat dit voor hen betekent, bijvoorbeeld. Door ze hun eigen interpretaties te

l­aten formuleren. En door ze aan de hand van ­kunstwerken aan te sporen tot ­gesprekken over maatschappelijke thema’s, ­zoals ­racisme. Bovendien geef ik ze geregeld speelse opdrachten. Zo vraag ik ze soms om een verhaal te bedenken bij een zelfgekozen schilderij. Daarna vertel ik het echte verhaal en vergelijken we de twee. Of ik vraag ze om twee kunstwerken te vinden die goed bij elkaar passen en te beargumenteren waaróm ze dat vinden — met zelfgemaakte foto’s. Dit soort interactie vergroot hun plezier, ­betrokkenheid en motivatie om te leren. Precies wat je wilt dat ­onderwijs doet.” – Warda Aztouti, museum­docent

45


46

Uit liefde voor het vak

ZELF AAN DE SLAG MET ‘MINDFULNESS’ Stress, faalangst, gebrek aan concentratie, somberheid. Dat zijn problemen waar veel van je studenten mee te maken krijgen. Hoe kun je hen helpen om die te begrijpen, terug te dringen en zelfs te voorkomen? Breng ze in aanraking met ‘mindfulness’! Hoe je dat doet? Lees het in onze lesbrief! thiememeulenhoff.nl/mindfulness


Uit liefde voor het vak

LESBRIE

F

VOORBER EIDING

- Neem deze lesbrie niveau - Doe f goed de door. eerst oefeningen ze ervare lf. Zo begr die je stud enten ijp je n. be ongem En kun je wi inspel ter wat zij lt laten do ak. en op st en hun ev raks wellic Stress, faalangst, gebrek aan concentratie, somberheid. Dat zijn problemen ht entuel e waar veel van je studenten mee te maken krijgen. Hoe kun je hen

lesbrief

MINDFULNESS

helpen om die te begrijpen, terug te dringen en zelfs te Weers voorkomen? tand

van m

indful

MBO

INTRODU CTIE

- Verte l je maken studente n een th met mindf dat ze in de ulness eoretis doen. . Niet ze les kenn ch ve do rhaal, is maar or te luist gaan - Vraa er door g wi oefeni en naar merkt e wel ee ngen ns . te een aa Vraag ook stress he eft wi ntal st udente e weet wa en hoe hij - Zet tm dat een pa n kort ar kern aan he indfulness bord, is. La zo t woor woor at den ov samen mogelijk d. op ba er min sis lesbrie wat mindf ulness van die dfulness op f. an is. Ge - Zorg bruik twoorden het da . Va eventu om st t duidelijk eel de t re is ze blijven ss te verla dat mindf gen, m ulness en ze lfs be ter te entaal en fy hen kan he preste lpen siek ge ren. zond te

indam

men.

nieuws Deze ness ‘Als st Breng ze in aanraking met ‘mindfulness’! ho ud aan je gierig mak ren, zal he enten de lesbrief vertelt je hoe. en n vo le

ongem s. Maar oo en motive dat mogel ordelen ijk groeps akkelijk vo k dán kan ren om mee el he zijn. Do verband. Ze en om iets t voor he te doen n ni die oe or begrip ker als dat euws te do te fe lic gevoel ningen we tonen voor hamelijke en in Mindfulness draait om aandacht. Als je mindful bent, merk je zo geconcentreerd l oefeni toegan afneemt. Da met hen te hun onge ngen m mogelijk op wat je ervaart in het hier en nu. Daarbij gaat het niet alleen om de oefeni kelijk en lu t gebeurt doen, zorg ak, maar oo ik met ch ruik en voel ngen hoor, zie, je dat buitenwereld; om je fysieke, zintuiglijke ervaringen ongem(‘wat niet te tig houdt. k als je je dit les Bijvo mijn lichaam?’). Het gaat evengoed om de binnenwereld; je ervaringen van emoties m or niet m ak. Zeom lf er oeilijk te maken beeld door eedoeneenmbepaalde k ik da en gedachten. Deze opmerkzaamheid gaat gepaard zou er met . En do de t het ing hestaat nodig ? Dwmaar helpstil afstandelijkheid. Je laat je niet door je ervaringen meeslepen, erbij en or af en t om m da zijn om observeert ze zo neutraal mogelijk. dat ge n niet. Vr de sfeer ni toe met vr olijke aag et te voel kle zelfs iner te hem hoog serieus te mak pot te ve stens maken rtelle en na ? Dat n over is eige ar zijn weer . Humor is je eige bela nlijk ne st t zo go and te kijke ngrijk. En n eerste wil ee ed ee n. Waa n n min dfulne rom is die student ec ss-oef er ht Als studenten mindful leren te zijn, kan dat allerlei positieve effecten hebben. Karen ening. ? En wat ’ M olhoek Hieronder vind je een greep uit die effecten: , mindf ulness Rust. Net als iedereen zitten ook studenten maar al te vaak in een maalstroom van -traine r gedachten en gevoelens. Vaak zijn dat zorgen over verleden en de toekomst. Jehet kunt kie Oordeelloze aandacht voor ervaringen haalt hen to uit die maalstroom en brengt ze nen ho zen uit m ee automatisch in het hier en nu. Dat zorgt vaak voor rust. e het eruitz rdere oefe iet. ningen Plezier. Aandacht voor ervaringen zorgt niet alleen voor rust. Zulke opmerkzaamheid . Hier onder vergroot ook vaak de waardering voor de zintuiglijke buitenwereld. Studenten kunnen geven we pe bijvoorbeeld meer en makkelijker genieten van- de zon op hun gezicht, vogels die r oefe Verdee ning ee fluiten of een bepaalde geur. Dat maakt hen blijer, energieker en ontvankelijker. l je gr ieder n sam een ee oep in eerst envatti n pain e om eerlijk te Reflectie. Als je studenten mindful zijn, creërengeze de ruimte teke ng en piezichzelf nd (d r uit me instantie in link na - Breid e cohun ieder du reflecteren op hun ervaringen. Ze zien dan bijvoorbeeld dat gevoelens en t da ntoure o’s. En ar vid een ee de gr n zijn arop een eo’s di deel aa ntot oepje penmeer he - Vrleidt gedachten - hun ervaringen – tijdelijk zijn. Dat vaak n me vo of po hetze e s aag al n nseli tlood ldoende). lfde ge eventuee je stu een ve heeft. Zorg jk figuur l relativeringsvermogen, zelfkennis, eigen regieheen sp denten bben ilig re ook da k voer uit naar dr e sfeer dit ty lichaam als ze gestr van we ie- of t en als blijft zelfvertrouwen. pe ge lk de vie de be es sd

WAT IS MINDFULNESS?

WAAROM LES OVER MINDFULNESS?

1. PRATEN t zijn.

eel? La

op

OEFENIN GEN

AAN TAFE L el van

- Ev

sprek

als

staan

duo’s

rtalle

n.

. Zorg De aluee hun lic Laat at ze heel pe . Voor so n papie Preventie. Studenten die geregeld mindful zijn,huleren vanzelf dat ‘st buik, de mmige wel dat rsoon r. Doe de ge r klassikaal. schoud haam ze las resspu er lijk vo at zeverkrampte sprekk dit ze Wat waarschuwingssignalen te herkennen. DenkLaaan ers, ee t nt’ aa observeren. elen. studenten lf voor Neutraal over allemaal elkaa als duo hu nkru n an‘We hebben kan de ma en? Hebben viel je stude op je r in Hoe n pa lichaamsdelen of negatieve gedachten over zichzelf. r nie eigen isenambities stresss Die of ink deen ze nt pie herinneringen, lichaam gesprek leure verlangens. papie ignale r waarop an iets geha en bijvoor gaan r aan elkaa n eerder ze dit soort signalen herkennen, hoe sneller zejijin hun heb r. d aan beeld n om deren Deze Wan r zien onder andere leiden tot ongeduld, last bij . Vragen zijkunnen gin wa op neer oefenin met hu gen? t in hiero volle, drukke leven lichamelijke of mentale n bijvo en verdwi str Gaan een vidgevoelens g duur n fysiek ze hoorde onzekerheid ver meen faalangst; orbe jnt dit ess? Wat irritatie, ze n eo t iets nie e circa eld: wa t laten voel je gezondheidsproblemen kunnen voorkomen – inclusief stress. gevoel? manie kant 10 uw ar ons een bepaalde en gedachten die opzie

Concentratie. Wie aan mindfulness doet, oefent automatisch zijn concentratievermogen. Mindfulness draait immers om focus; op de kunst je ergens op te2/4richten en je daarbij zo min mogelijk te laten afleiden door dingen die er op dat moment niet toe doen. Dit vermogen komt studenten van pas bij het leren – op school en thuis.

Doe je

dan pr

ec

in je

Sa

r over

n van

minute

s prob

n. Je stres circa eren. daarte duwen. men mebent, lijken mindful iets vo ies?Maar als jege t de int s wordt ve 5 minuten kunt ze vo or? vuld. rteld oraf no roduct kun je dat “geduw” naast jelicneerleggen; De oe dan (yout waarin op ie heb fe haam u.be/n een sp g je én be ning maak kun je dit soort gevoelens me en gedachten nadruk t jouw hiermee ru KHV9NVm eelse er NFQ) im ee fenin opmerken zonder dat je er iets oe mee hoeft. . gen wiJe t de link tu studenten n ha observeert ze dan zo zuiver mogelijk, zonderlt doen, is ssen stres bewuster lve les van hu s en lic deze goed dat je ergens anders naar streeft dan het om me haam. Als n je e te be observeren zelf. Je accepteert je ervaringen ginne n! en oordeelt daar niet over, want je weet: ervaringen zijn niet goed of slecht in zichzelf.’

Karen Molhoek, mindfulness-trainer

1/4

LESBRIE

F

LESBRIEF

2. MINDFUL OP DE STOEL - Laat je leerlingen recht op hun stoel zitten, met hun gezicht naar jou toe, een rechte rug en beide voeten plat op de grond. Vraag ze de ogen dicht te doen of, als dat fijner voelt, hun blik een halve meter voor hun voeten te houden (‘geloken ogen’). - Vraag ze daarna te letten op de beweging van hun ademhaling. Beweegt hun borst bij in- en uitademing, hun buik of beide? Laat ze zich daar bewust van worden. Vertel dat ze nu in hun ‘rusthouding’ zitten. - Laat ze achter elkaar (maar steeds vanuit de rusthouding) heel kalm en geconcentreerd delen van hun lichaam bewegen. Welke bewegingen staat je vrij om zelf te bedenken. Vraag ze bijvoorbeeld om: - eerst tien keer hun schouders naar voren te draaien en daarna tien keer naar achteren; - tien keer om en om enkele seconden hun gezicht aan te spannen en weer te ontspannen; - vijf keer de onderrug in de rugleuning te duwen, twee seconden vast te houden en weer los te laten. - Vraag ze om bij elke beweging te observeren wat ze

3. SCANNEN OP DE GROND

Voorzic te rond htig blijven bij je en. De erva . ‘Een klass st ikale of ge udenten. M ring en im evalua da pa tie is heftige chten hadd aar zet ze ct van min ee da dfulne n goede m studen of uiterst en. Licham arbij niet ss blijv anier on pe el goede ten zelf om rsoonlijke ijke mindf der druk en op die om een oe om m fe ul em vr da ie ar ot nd over “nee” ies of nessoefeni te delen anier bete ning af en. Ho te degg r hang gedach wat ze ngen udat ookzeindiete praten. lichamelijk ervaren. Het is niet ze bedoeling obse en kunn en aan ten Al , zich de ga rvde atie ervaring meteen delen klas. eigendo ervaring in stilte ten of s ze dat wi bovenbreng en namelijk emoties s teDe ommet or gr de door llen, pr stud oeps len. en. best observeren is genoeg. te ga an na Maak dan druk of pr enten, ook ima, als ze Laat het du es ex al s eeze - Geef aan dat het niet erg is als ze merkenar dat n afgeleid andere tra duidel tatiedrang hebben ze niet willen, aan ijk da raken door gedachten of gevoelens. Vraag ze om deze te vraag. t dit ni toch gedw de vrijhei even ’ d on et ho observeren en te accepteren, maar tegelijkertijd te proberen eft. Of gen voel om en beslis hun aandacht weer te richten op hun lichaam. zo no om Reactie Karen dig ze s. ‘Je - Evalueer klassikaal. viel de ku studenten op tijdens hun Molho lf minWat dfulne nt no ek, m oi bewegingen? Lukte het ze om zich op hun lichaam te ss in t tijden -oefen dfulne precie echt ingniet? ss-trai s insc concentreren? st Wanneer Wanneer haakten doen hatte ner t ru onden. wel,towanneer n wat , vaak ze .ofSodachten mmig ze? ze af? Wat gebeurde toen? Of zeWatstvoelden die da er er bij ardoor geven vo zonder do en komen m - Rond af door di zereweer van hun ademhaling or te – tijdens ensen bo or he opteeemaken ct tebewust he ve t ns be eerst zo’n oe nkom bben ku mindfulness-trainingen.nl/ ditmaal via deze valletechniek: ruim t als geha feni n in sla nnen zegg ginnen te en waje studenten inspiratie/3-minuten-ademruimte. Vraag huilen, te aan bepa d onder ho ng voor he ze een ap. M stel je ar t eers ochten ze evee alde nd udbeviel. vervolgens om hoe dit st hen eenóm verschil metzo de . enten Merkten t soor Anderen wo er dat te zie gevoelens. l spanning t in ze gerustdedi hethet manier waarop zelfaan opac hun ze Er n rden gobegin van vriend : oefeningt re overwe aankomen zijn mense elijke ede mindf dit komt ge ties voor ademhaling letten? n ko ld en gren ho ul re ig men ness-v uding geld zond d do zen re oode te he spec Deze oefening duurt circa 25teminuten. Samen met rbeeld voor en is in je les, sc or vermoe er bb en. Zo er hrik da id he te introductie heb je hiermee zeker t.’ tweederde van jerg lesuur n zelf heid en dat je geven en el normaa l. Het ni gevuld. De oefening toont je studenten de impact van (focushiop erbij al dus een is bela et en ac tij ce d ng pt duidel de beweging van) hun ademhaling. Daarbij leren zij om zich te ijk blijf erende, m rijk ontspannen; hun concentratie te trainen; hun lichaam, ilde t en oo k je ei en gedachten en gevoelens te observeren; en zelf te beslissen of ze Karen gen Molho zich laten leiden door gedachten en gevoelens die opkomen. ek, m indful ness-tr ainer aanpassen als ze niet lekker liggen. Het gaat erom dat ze zich ontspannen.

- Maak een groep van maximaal 12 leerlingen. Vertel wat ze gaan doen: een bodyscan onder jouw begeleiding. (Gebruik bijvoorbeeld de bodyscan op thiememeulenhoff.nl/mbo/ lesbrieven/mindfulness – of neem daar in je voorbereiding elementen van over, als je 17 minuten te lang vindt.)

- Vraag ze allereerst te letten op de beweging van hun ademhaling; hoe snel gaat die, bijvoorbeeld, en ademen ze met de buik, met de borst of met allebei? Ga verder met de bodsycan. Als je die scan zelf begeleidt, doe dit dan kalm en duidelijk.

- Geef tijdens deze introductie aan dat het niet erg is als ze tijdens de bodyscan merken dat ze afgeleid raken door gedachten of gevoelens. Vraag ze te accepteren dat die gedachten of gevoelens er zijn, maar wel te proberen hun aandacht weer te richten op hun lichaam.

- Is de bodyscan klaar? Laat je studenten dan nog vijf minuutjes liggen. (Nog altijd zonder dat ze mogen praten!) Geef daarna

Dezerustig aan dat ze de ogen mogen openen en kunnen gaan lesbrie zitten en fdoe het licht aan. was ja renlan is tot stan Nede d ge - Evalueer Wat viel studenten op tijdens de doce kode rland gklassikaal. menopinelk lichaamsdeel te Neze en Luktenthet zich - Vraag iedereen om de schoenen uit te doen en in stilte op debedrijfbodyscan? deom nauw rland Yes W is hierWaar e sa sniet, nogwel, en Ge concentreren? wanneer haakten ze af, grond te gaan liggen, het liefst in een waaier om je heen, altijwaar e Co zo he menwerk d acco h toen? in wat gebeurdeacer ze zich nand de scan anders dan als m Voelen zodat je iedereen goed in de gaten kunt houden. Zet indful untmanag idskunde g met Kare ness-trzó ontspannen ervoor? Let op: je studenten kunnen er op he 4/4 het licht uit. er. Oo zijn dat eventueel een zacht muziekje op en doe n Mol t k wewel ner,Bied nauwelijks reacties komen. Dat is ookaioké. rkt ze ROC Midde hoek. Zij yogaze-ddan - Geef je studenten een dekentje of klein kussen als ze willen. vanu n ocent aan dat ze bij vragen later naar je toe kunnen komen. en co it haar ei Ze mogen zich afsluiten van hun klasgenoten door hun ogen gen ach. Deze oefening duurt circa 35 minuten. Samen met de te sluiten of geloken te houden. Oordopjes indoen of met elkaar kletsen mag niet. - Check of iedereen prettig ligt. Geef aan dat ze niet bewegingloos hoeven te zijn! Ze mogen best hun houding

3/4

introductie heb je hiermee één les gevuld. De oefening leert je studenten zich te ontspannen; hun concentratie te trainen; hun lichaam, gedachten en gevoelens te observeren; en zelf te beslissen of ze zich laten leiden door gedachten en gevoelens die opkomen.

47


OP ZOEK NAAR NOG MEER LESINSPIRATIE?

Wist je dat je op onze site nog meer kan vinden voor jouw liefde voor het vak? Denk aan een podcastserie en lesbrieven, maar ook aan lestips, inspiratieartikelen, interviews, docenten-ervaringen en nog veel meer!

EAN: 9781111281045

thiememeulenhoff.nl/uitliefdevoorhetvak


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.