www.fgks.org   »   [go: up one dir, main page]

Janus 4 D - Hoofdstuk 1, 2 en 10

Page 1

Inhoudstafel

Inleiding 2 Hoofdstuk 1 Land in zicht 16 Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering 46 Hoofdstuk 3 De mens in het centrum 64 Hoofdstuk 4 De Europese dynastieën op gespannen voet 86 Hoofdstuk 5 Strijd om het geloof 106 Hoofdstuk 6 De Nederlanden 130 Hoofdstuk 7 Trouwen, vrouwen en hekserij 152 Hoofdstuk 8 Leven in gevangenschap 174 Hoofdstuk 9 Durf te denken! 190 Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 210 Hoofdstuk 11 Versailles 232 Hoofdstuk 12 De Amerikaanse Revolutie 248 Hoofdstuk 13 Mort au roi! 264 Woordenlijst 281 Inhoudstafel 287
287 4 Inhoudstafel

Hoofdstuk 1 Land in zicht

Hoe veranderde de kennis over de wereld in de vroegmoderne tijd?

1 Wat waren de drijfveren voor de ontdekkingsreizen?

2 Welke hulpmiddelen maakten het mogelijk om op ontdekking te gaan?

3 Wie nam er deel aan de ontdekkingsreizen?

Fenestra

a Bestudeer onderstaande bronnen en kruis aan welke je kunt gebruiken om een antwoord te formuleren op de verschillende historische deelvragen.

Dit monument in Belem, Portugal, beeldt onder andere Hendrik de Zeevaarder (1394-1460) uit. In zijn handen houdt hij een karveel vast, een lichter en daardoor sneller type schip dat door de Spaanse en Portugese ontdekkingsreizigers gebruikt werd.

©

Leopoldo de Almeida (1898-1975), Monumento a Colón, Belem, Portugal, 1960.

In dit werk werd een brief opgenomen die Pape Jan aan de Byzantijnse keizer Manuel I Komnenos (1118-1180) zou hebben geschreven. Hoewel de brief een vervalsing bleek, was deze wel invloedrijk. Verschillende ontdekkingsreizigers vermeldden in hun geschriften dat ze hoopten het rijk van Pape Jan te vinden op hun tocht.

Anoniem, De geschiedenis van Pape Jan, titelblad, gravure, Kopenhagen, 1510.

© Db-inf (CC BY-SA 3.0)

Gerardus Mercator (1512-1594) werd als Gerard de Kremer geboren in Rupelmonde. Mercator was een kosmoloog, maar werd vooral bekend omwille van zijn kaarten. Hij ontwikkelde de zogenaamde mercatorprojectie, waarmee de ronde aarde waarheidsgetrouwer op een vlak kon worden afgebeeld. Hij introduceerde ook het woord ‘atlas’ zoals we dat tegenwoordig nog steeds gebruiken.

Frans van Havermaet (1828-1899), Mercator, brons, dorpsplein Rupelmonde, 1871.

Bron 2 Bron 1
Dürten Mallach (CC BY-SA 3.0)
Bron 3
16
4 Hoofdstuk 1 Land in zicht

Van Pape Jan zei men dat hij over een fantastisch en uitgestrekt christelijk rijk heerste in Indië. Zijn rijk zou zich volgens de legende hebben uitgestrekt van de plaats waar het lichaam van Sint-Thomas de Apostel rustte over de woestijn, tot westwaarts in Babylon, waar de toren van Babel gestaan zou hebben.

Abraham Ortelius (1527-1598), Presbiteri Iohannis, sive, abissinorum Imperii Descriptio, ingekleurde gravure, Theatrum Orbis Terrarium, 1564.

Het eiland Atlantis zoals wij dit kennen uit de verhalen werd voor de eerste keer vermeld door Plato. Historici vermoeden dat hij zich liet inspireren door de vernietiging van het eiland Santorini na een vulkaanuitbarsting in 1600 v.Chr. Tot in de vroegmoderne tijd geloofde men dat dit eiland echt bestond. Athanasius Kircher (1602-1680) baseerde zich op zeemansverhalen voor het tekenen van deze kaart. Merk op dat het noorden hier onderaan ligt.

Athanasius Kircher (1602-1680), Situs Insulae Atlantidis, a mari olim absorpte ex mente Aegyptiorum et Platonis descriptio, ca. 1669. In 1154 ontwikkelde de Arabische geograaf Muhammad Al-Indrisi (ca. 1100-1166) de ‘Tabula Rogeriana’. Hij baseerde zich hiervoor op het uitgebreide handelsnetwerk in de Arabische wereld. Op basis van getuigenissen breidde hij de geografische kennis over Afrika, het Midden-Oosten en de Indische Oceaan uit. Merk op dat Afrika bovenaan ligt op deze kaart en Europa onderaan.

deelvraag

deelvraag 2

deelvraag 3

bron 1 bron 2 bron 3 bron 4 bron 5 bron 6
1
Bron 4 Bron 5 Bron 6 Konrad Miller (1844-1933), kopie van de Tabula Rogeriana, 1929.
17 4 Hoofdstuk 1 Land in zicht
© Konrad Miller (1844-1933) (CC BY-SA 4.0)

Ontrafeld

1 VERANDEREND WERELDBEELD

De geschiedenis van de cartografie vertelt ons letterlijk meer over het wereldbeeld van de mens. Dit toont ons hoe omvangrijk de kennis van de tot dan toe bekende wereld was, maar ook welke gebieden als centraal of perifeer gezien werden.

a Bestudeer onderstaande kaarten. Benoem telkens het type kaart, kies uit de types in onderstaand kader.

OT-kaart • Romeinse reiskaart • Portolaankaart (portus is Latijn voor zeehaven) • kaart van Ptolemaeus • 19e-eeuwse kaart • kaart volgens de mercatorprojectie

Denk terug aan de kaarten die we in ‘Fenestra’ en Janus 3 besproken hebben.

Tip 2 1
18 4
© Urnanabha (CC BY-SA 3.0).
Hoofdstuk 1 Land in zicht
4 3 Hoofdstuk 1 Land in zicht 19 4
5 Hoofdstuk 1 Land in zicht 20 4

b Vul onderstaande tabel aan op basis van je antwoorden bij opdracht a.

Rangschik de kaarten van oud naar jong.

In welk tijdvak werd de kaart gemaakt?

Wat is het centrum van de kaart?

Wat ligt er in de periferie van de kaart?

Hoeveel continenten toont de kaart?

6 Hoofdstuk 1 Land in zicht 21 4

c Beschrijf hoe het centrum op de wereldkaarten evolueerde doorheen de tijd.

d Kruis aan welke historische kaart(en) je het meest doe(t)(n) denken aan de kaarten die je in de les aardrijkskunde gebruikt.

kaart 1 kaart 2 kaart 3 kaart 4 kaart 5 kaart 6

e Vergelijk het middeleeuwse wereldbeeld met dat van de vroegmoderne tijd. Wat zijn de meest opvallende verschillen?

f Kruis aan welke voordelen de kaart volgens de mercatorprojectie biedt ten opzichte van de andere, oudere kaarten.

De kaart toont alle continenten.

De kaart bevat gedetailleerdere topografische kenmerken.

De kaart biedt een meer waarheidsgetrouw beeld van de wereld.

De kaart maakt gebruik van loxodromen, krommen over het aardoppervlak waarlangs de kompasrichting gelijk blijft.

In de vroegmoderne tijd werd het wereldbeeld groter. De Poolse astronoom Nicolaas Copernicus (1473-1543) bewees dat de aarde rond was, maar Mercator (1512-1594) slaagde erin om haar terug plat te maken. Aan de hand van de nodige cartografische technieken en wiskundige principes wist hij de aarde, een bolvormig driedimensionaal object, waarheidsgetrouw als een vlakke figuur weer te geven.

2 DRIJFVEREN VOOR DE ONTDEKKINGSREIZEN

Wetenschap

Mercator en zijn kaarten tonen aan dat de wetenschappelijke kennis er in de vroegmoderne tijd sterk op vooruitging. De toenemende wetenschappelijke nieuwsgierigheid naar kennis over de wereld was een belangrijke drijfveer voor de ontdekkingsreizen. De grotere wetenschappelijke interesse paste in de traditie van het humanisme, zoals we dat van naderbij zullen bekijken in hoofdstuk 3 ‘De mens in het centrum’.

a Welke bronnen uit ‘Fenestra’ tonen aan dat de wetenschappelijke nieuwsgierigheid naar kennis over de wereld toenam in de vroegmoderne tijd?

Hoofdstuk 1 Land in zicht 22 4

b Reizen over zee was niet evident in de vroegmoderne tijd. Aangezien de wateren nog niet in kaart waren gebracht, moesten zeevaarders zich baseren op meetinstrumenten om hun positie te bepalen. Noteer het nummer van onderstaande afbeeldingen bij de juiste beschrijving van het instrument.

jakobsstaf (baculus jacobi)

Dit instrument werd gebruikt om de hoek van de horizon met de zon te meten. Op deze manier bepaalden zeevaarders de breedtegraad van hun positie op zee door de graden af te lezen op de staf. Het werd in de 14e eeuw uitgevonden in de Arabische wereld.

kwadrant (quadrans)

Met dit 13e-eeuwse instrument kon men ook de breedtegraad van de positie op zee bepalen. De hoogte werd hierbij niet bepaald door de zon, maar door een ster. Het was wel minder geschikt om te gebruiken bij slecht weer. Door de schommelingen van het schip bleef het schietlood nooit stabiel.

astrolabium (sterrenplukker)

Het astrolabium was verfijnder dan het kwadrant en de voorloper van de jakobsstaf. Met dit instrument kon men de breedtegraad bepalen en de tijd aflezen. Door de uurhoek werd de sterrentijd berekend, die men dan omzette naar de zonnetijd. Het instrument bestond reeds in de 2e eeuw, maar werd pas vanaf de 11e eeuw courant gebruikt voor zeereizen.

kompas

Met een kompas kun je in tegenstelling tot de andere meetinstrumenten ook de lengtegraad berekenen. Het kompas geeft steeds je positie ten opzichte van het noorden aan. Ook dit instrument was oorspronkelijk een Arabische uitvinding en bereikte Europa pas in de 12e eeuw. 1 2 4 3 Hoofdstuk 1 Land in zicht 23 4

Religie

a Welke bronnen uit ‘Fenestra’ tonen aan dat sommige (vroeg)moderne kaarten niet alleen op wetenschappelijke, maar ook op minder rationele elementen gebaseerd waren?

b Waarom zou men deze kaarten in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd wel als betrouwbaar beschouwd hebben?

Economie

Onderstaande recepten zijn afkomstig uit het 16e-eeuwse ‘Een notabel boecxken van cokeryen’. Dit Middelnederlandse kookboek verscheen in 1514 en werd dankzij de boekdrukkunst op vrij grote schaal verspreid. De recepten die erin werden opgenomen, leren ons meer over het eetpatroon in de vroegmoderne tijd.

a Lees onderstaande recepten en los bijhorende vragen en opdrachten op.

“Om te bereyden meerswijn [bruinvis] metten pepere. Neemt merswijn ende sietten [kook hem] in schoon watere ende scuymtten wel [schuimt hem goed af] ende laetten [laat hem] sieden totdat hy byna ghenoech [gaar] es. Dan neempt broot ende berret [rooster het] dat wel swert sy ende latet weycken in heet water over [op] tvier ende dat derdendeel van den water edick [azijn] ofte ten minsten dat vyerendeel, ende dan doeghet duer eenen stramijn [zeef] metten watere daert inne gheweyct es. Alst duereghedaen [door de zeef gewreven] es, so hanghet over [boven] tvier. Dan so latet sieden ende doetter inne poedre van caneel, ghimber ende dit poedere sal men minghelen tegadere met wijne ende luttel edicx ende oock luttel sofferaens. Dan latet aldus sieden ende alst wel ghesoden es, doet daer dan den meerswijn inne. Dan so laetten [laat hem] wel sieden metten pepere ende ooc wel binden. Dus eest volmaect.”

“Bipeper tot wiltbrade.

Neemt wittebroot, wel root geherst [bruin geroosterd] ende stootent ontwee [stamp het fijn] ende slaent doer [wrijf het door een zeef] met wine ende latent wel sieden [koken] ende doet er seer luttel pepers in, oft greinen [kardemom] ende sofferaen, maer suykeret wel ende doet erinne veel caneels. Hierin legt men wiltbradt oft men rechtet [dient het op] in sauchieren [sauskommen] ende settet besondere bi [geeft het speciaal bij] den wiltbrade.”

Bron: Thomas van der Noot (ca. 1475-1525), Een notabel boecxken van cokeryen, Brussel, 1514

1 Wat is de betekenis van de woorden tussen de vierkante haakjes?

2 Markeer alle specerijen.

3 Welke namen geven we tegenwoordig aan deze specerijen?

Bron Hoofdstuk 1 Land in zicht 24 4

4 In Janus 3 bespraken we hoe specerijen in onze contreien terechtkwamen. Langs welke rijken werden deze ingevoerd?

5 Welke twee gebeurtenissen zorgden ervoor dat deze handelsroutes steeds minder gebruikt werden?

Hierdoor dreigde een tekort aan specerijen in het Westen. Dit was de economische motivatie voor de zoektocht naar nieuwe wegen richting het Oosten.

3 ONTDEKKINGSREIZEN: WHAT’S IN A WORD?

De avonturen van figuren zoals Christoffel Columbus (1451-1506), Bartolomeu Dias (ca. 1450-1500) en Willem Barentsz (ca. 1550-1597) spreken nog steeds tot de verbeelding. Deze mannen staken de zeeën over en waren bij de eersten om te ervaren hoe beperkt de middeleeuwse geografische kennis was.

a Bestudeer de kaart op de volgende pagina’s aandachtig en beantwoord onderstaande vragen.

1 Kruis aan in welk tijdvak we de grote Europese ontdekkingsreizen kunnen situeren.

2 Uit welke hedendaagse landen vertrokken deze reizen?

3 Op welke continenten zetten de ontdekkingsreizigers voet aan wal?

4 Welke delen van deze continenten werden door hen verkend?

Hoofdstuk 1 Land in zicht 25 4

Europese ontdekkingsreizen, 15e-16e eeuw

Hendrik de Zeevaarder: 1433-1448 (kapitein: Gil Eannes)

Bartolomeu Dias: 1487-1488

Christo el Columbus: 1492-1504

Vasco da Gama: 1497-1499

Amerigo Vespucci: 1499-1504

Ferdinand Magellaan: 1519-1522

Jacques Cartier: 1534-1541

Francis Drake: 1577-1580

Hoofdstuk 1 Land in zicht 26 4

Kaap Boyador

voedsel kralen stof graan ivoor goud

Kaap Verde Kongo

Mexico Panama Kaap Vuurland Straat Magellaan
Ceuta V E R D R A G V A N T O R D E S I L L A S ( 1 494) 42°W
Willem Barentsz: 1594-1597

Malindi Mombassa

Kilwa

robijnen parels specerijen

148°E

Calicut Molukken

Kongo
Nova Zembla Kaap De Goede Hoop
graan goud VERDRAG
VAN Z A R A G O Z A ( )9251
Hoofdstuk 1 Land in zicht 27 4

b Bestudeer onderstaande bronnen en los bijhorende vragen en opdrachten op.

Post of Indonesia, postzegel ter herdenking van de zeshonderdste verjaardag van Zheng He’s reis, 2005.

Hedendaagse reconstructie van het schatschip van Zheng He, Hong Kong Science Museum, 2013.

Rond 1405 verkende de Chinese ontdekkingsreiziger Zheng He (ca. 1371-1435) de Oost- en ZuidChinese Zee met een dergelijk schip. Hij zette wellicht voet aan wal in de gebieden die we vandaag Vietnam, Thailand, Indonesië en Sri-Lanka noemen. De jonk was vijf keer zo groot als de Santa Maria, het schip waarmee Christoffel Columbus in 1492 de Atlantische Oceaan overstak.

Met deze tocht startte He de handel in ivoor, specerijen, exotische houtsoorten, zalven en zelfs exotische dieren, zoals giraffen, zebra’s en struisvogels, tussen China en de ‘nieuw ontdekte gebieden’.

Postverk Føroya, postzegel ter ere van Leif Erikssons ontdekkingstocht, Faeröer eilanden, 8 april 1992.

Bron

Hedendaagse replica van een standaard drakkar, Stockholm, 2005.

Met een dergelijk schip voer de Noorse ontdekkingsreiziger Leif Eriksson (ca. 970-1020) via IJsland en Groenland naar Amerika. Hij ging waarschijnlijk aan land in Baffineiland en Labrador, in het hedendaagse Canada. De legende wil dat hij er de nederzetting ‘Vinland’, Wijnland, stichtte.

1 Duid de vaarroutes van Zheng He en Leif Eriksson aan op de kaart op pagina 26-27. Vul hiervoor zelf de legende aan.

© Mike Peel (www.mikepeel.net) (CC BY-SA 4.0)
Hoofdstuk 1 Land in zicht 28 4
© Tage Olsin (CC BY-SA 2.0) Bron

2 Plaats de ontdekkingsreizen van Dias, Columbus, Eriksson en He op onderstaande tijdlijn.

1492

1789

3 Eind 19e eeuw riep de Amerikaanse president Benjamin Harrison (1833-1901) zijn landgenoten op om Columbus te vieren als pionier en ontdekker van Amerika. Vandaag wordt Columbusdag (10 oktober) in tien landen wereldwijd gevierd. Waarom argumenteren hedendaagse historici dat deze feestdag het verleden geweld aandoet?

c In Janus 3 kwamen we het begrip ‘eurocentrisme’ tegen. Leg in je eigen woorden uit wat dit betekent.

d Leg uit waarom het begrip ‘ontdekkingsreizen’ eurocentrisch is.

Deze kaart werd in 1965 wereldnieuws. Men ging er toen van uit dat het een 15e-eeuwse kaart was die door afstammelingen van de Vikingen gemaakt was en gebieden bevatte die overeenkwamen met Groenland en het legendarische Vinland. Deze kaart zou dus bewijzen dat men in Noord-Europa al minstens een eeuw vroeger dan de rest van Europa afwist van het bestaan van Amerika. Recent werd door middel van hedendaagse chemische analyses en scantechnieken aangetoond dat de kaart een 20e-eeuwse vervalsing is.

Anoniem, 20e-eeuwse vervalsing van een Mappa Mundi, gebaseerd op een 13e-eeuws origineel, inkt op dierenhuid, ca. eerste helft 20e eeuw.

e Bedenk een historische vraag die je met deze vervalsing kunt beantwoorden.

Door middel van röntgenfoto’s werd duidelijk dat de inkt van de kaart titanium bevatte. Dit werd pas vanaf de 20e eeuw gebruikt, wat erop wijst dat de kaart een vervalsing is.

© Yale University Hoofdstuk 1 Land in zicht 29 4

4 DE PORTUGESE WEG NAAR HET OOSTEN

De eerste golf van de laatmiddeleeuwse en vroegmoderne ontdekkingsreizen werd ingezet door Spanje en Portugal. Zowel via het oosten als het westen werden reizigers uitgestuurd om een nieuwe weg naar het Oosten (Indië en China) te ontdekken.

Prins Hendrik de Zeevaarder (1394-1460)

Hendrik was de derde zoon van Johan I van Portugal (1357-1433) en Philippa van Lancaster (1387-1415). Hij verkende en veroverde verschillende gebieden in naam van de Portugese kroon. Gebruik de kaart van de Europese ontdekkingsreizen op pagina 26-27 om onderstaande vragen te beantwoorden.

a Welke stad veroverde hij als eerste?

b Wat was het begin- en eindpunt van Hendriks tocht?

Nuno Gonçalves (ca. 1425-1491), Hendrik de Zeevaarder, detail uit de Sint-Vincent panelen, olieverf op paneel, ca. 1470.

Hendrik trok samen met zijn vader ten strijde tegen de Moren. Net als zijn broers wist hij zich te onderscheiden in de verovering van de Noord-Afrikaanse stad Ceuta in 1415. Als eindpunt van verschillende handelskaravanen uit West-Afrika, was Ceuta een rijke en welvarende stad. Eens de stad in christelijke handen gevallen was, verdwenen deze karavanen en rijkdommen echter snel. Toch was de stad belangrijk voor de verdere geschiedenis van Portugal. Het was hier dat Hendrik lieden uit verre oorden ontmoette, waaronder handelaren uit Timboektoe. Dankzij hun verhalen besloot Hendrik een reis te ondernemen om Guinee (Equatoriaal-Afrika) via de zee te bereiken.

Hij werd uitgeroepen tot grootmeester van de Rijke Orde van Christus en vestigde in de buurt van Kaap Sint-Vincent een nautisch centrum. Hier verzamelde hij instrumentenmakers en experten op het vlak van navigatie, cartografie en astronomie. Zij stelden hun kennis ter beschikking van de Portugese kroon, maar onderwezen hun kennis ook. Op deze manier ontstond de eerste zeevaartschool. Onder Hendriks leiding werden de zeevaarders opgeleid en de schepen gebouwd. Op zijn instructie hielden de kapiteins een logboek bij en leerden ze het kompas te gebruiken. Hierdoor zou men bij hun terugkomst de kustlijn van West-Afrika in kaart kunnen brengen. Het karveel was het geliefkoosde schip voor deze expedities.

c Onderstreep in bovenstaande tekst waarom de stad Ceuta zo belangrijk was.

d Hendrik was zelf niet de aanvoerder van de schepen die de ontdekkingstochten ondernamen. Wie was de kapitein die uiteindelijk het eindpunt van de ontdekkingsreizen zou bereiken?

Hoofdstuk 1 Land in zicht 30 4

e Leg in je eigen woorden uit waar Hendriks bijnaam ‘de Zeevaarder’ vandaan kwam als hij zelf niet meeging op expeditie.

Martin Waldseemüller (ca. 1470-1522), Zee- en landmonsters, gravure, Cosmographia Universalis, 1507.

Kaap Bojador vormde een angstbarrière voor vele zeevaarders. Zij dachten dat hierachter enkel een groene zee en duisternis schuilde. De zon zou er zo dicht bij de aarde staan dat mensen zwart kleurden en de zee kookte. Draaikolken en dikke groene mistbanken zouden het onmogelijk maken om verder te varen. Bovendien zouden er ook zeemonsters zijn die zich in de diepte schuilhielden en schepen deden zinken.

f Markeer in bovenstaande tekst de redenen waarom de schepen van Hendrik niet voorbij Kaap Bojador voeren.

Portugal had weinig grondstoffen en moest het daarom vooral hebben van de handel. Door de vijandigheden tussen het christelijke Westen en het islamitische Oosten droogden veel handelswegen op. De ontdekkingstochten van Hendrik en zijn opvolgers waren in de eerste plaats gericht op het vergaren van rijkdommen. Naast specerijen, wilden de Portugezen ook handeldrijven in slaafgemaakten en goud vinden. Tijdens het in kaart brengen van de West-Afrikaanse kust, stootten de Portugese ontdekkingsreizigers op Afrikaanse stammen en nederzettingen. Aanvankelijk ontstond er een goed contact tussen de Afrikaanse bevolking en de Portugezen, waaruit de slavenhandel ontstond.

g Het karveel was het type schip waarmee de Portugese ontdekkingsreizigers de ‘nieuwe’ oorden verkenden. Bekijk de tekening van zo’n karveel. Wat valt er op aan de zeilen van het schip?

h Aan welke middeleeuwse militaire campagne doet dit je denken?

i Welk ander motief voor de ontdekkingstochten kun je hieruit afleiden?

Hoofdstuk 1 Land in zicht 31 4

Bartolomeu Dias (ca. 1450-1500)

a Bekijk de kaart op pagina 26-27 en beschrijf de route die Bartolomeu Dias nam.

b Bekijk onderstaande kaart. Werd deze ten tijde van Dias gemaakt? Motiveer je antwoord.

Luke McKernan (CC

©

Na de verovering van Ceuta viel de karavanenhandel stil. Een andere route naar het Oosten werd op dat moment broodnodig. Naast de economische noodzaak, was er nog een andere drijfveer voor de ontdekkingstochten richting het Oosten.

Coert Steynberg (1905-1982), Bartolomeu Dias, natuursteen, Londen, 1933. BY-SA 2.0)
Hoofdstuk 1 Land in zicht 32 4
Cornelis Claesz (ca. 1546-1609), Kaart van Kaap de Goede Hoop, gravure, D’eerste boeck. Historie van Indien, waer inne verhaelt is de avontueren die de Hollandtsche schepen bejeghent zijn, ca. 1598.

Hartmann Schedel (1440-1514), priester-koning Jan, ingekleurde gravure, Kroniek van Neurenberg, 1493.

Pape Jan was volgens de legende een priester-koning die in het Oosten, in het gebied dat ongeveer overeenkomt met het huidige Ethiopië, een groot en machtig rijk had. Hij zou hier geregeerd hebben over een ‘christenland achter de moslimlanden’. Op het einde van de middeleeuwen en aan het begin van de vroegmoderne tijd circuleerden er brieven die zogezegd door Pape Jan geschreven zouden zijn. Johan II van Portugal (1455-1495) stuurde Dias op weg om dit land te vinden door een nieuwe weg naar het Oosten te ontdekken. Hij slaagde hier niet in, maar op zijn tocht rondde hij wel als eerste Europeaan het Afrikaanse continent. Op de scheiding tussen de Atlantische en Indische Oceaan kwam hij in een storm terecht waarin een van zijn karvelen verging. Daarom noemde hij dit punt de ‘Stormkaap’. Bij zijn terugkomst doopte Johan II dit om tot ‘Kaap de Goede Hoop’, omdat er nu hoop was om een weg naar het Oosten te vinden door rond Afrika te varen.

c Markeer in bovenstaande tekst het doel van de opdracht die Dias kreeg.

d Slaagde Dias hierin? Motiveer je antwoord.

Vasco da Gama (1469-1524)

Hendrik de Zeevaarder en Bartolomeu Dias en hun bemanningen hadden het pad richting het Oosten geëffend. Vasco da Gama zou op zijn beurt een zeereis ondernemen met de bedoeling om handelsrelaties met het Oosten op te zetten.

a Beschrijf de route die hij aflegde op basis van de kaart op pagina 26-27.

b Na verloop van tijd werden er aan de Afrikaanse oostkust, in het gebied dat min of meer overeenkomt met het hedendaagse Mozambique, Portugese handelsposten opgericht. De Portugezen namen stof, voedsel en kralen mee uit hun thuisland. Deze handelswaren probeerden zij enerzijds in Afrika te ruilen voor graan, goud en ivoor en anderzijds in Indië voor parels, robijnen en smaragden. De Indische sultan weigerde dit. Bedenk een reden waarom hij dit deed.

Hoofdstuk 1 Land in zicht 33 4

c De reactie van de sultan zou drastische gevolgen hebben, zoals de affiche hiernaast duidelijk maakt. Wat zie je? Wat was het plan van da Gama?

Anoniem, De vloot van Vasco da Gama, miniatuur, Livro de Lisuarte de Abreu, 1563.

Roque Gameiro

(1864-1935), Het vertrek van Vasco da Gama richting Indië in 1497, olieverf op doek, ca. 1900.

d Bekijk bovenstaand schilderij van het vertrek van da Gama. Welke gelijkenis zie je tussen zijn schepen en die van Hendrik de Zeevaarder?

e Wat kun je hieruit besluiten?

f Is dit een betrouwbare, eigentijdse weergave van deze gebeurtenis? Beargumenteer je antwoord.

Hoofdstuk 1 Land in zicht 34 4

5 SPANJE

Christoffel Columbus (1451-1506)

a Bekijk de kaart op pagina 26-27 en beschrijf welke route Columbus aflegde.

b Lees onderstaande strip en markeer Columbus’ drijfveren om op ontdekkingsreis te vertrekken.

Hoofdstuk 1 Land in zicht 35 4

c Hoe wilde Columbus naar Indië reizen? Wat was het verschil met de tactiek van de Portugese ontdekkingsreizigers?

d Wie kon Columbus via de biechtvader overhalen om zijn reis te financieren?

e De kaart hiernaast toont de verschillende reizen van Columbus. Beschrijf chronologisch de uitkomst van deze reizen.

De reizen van Columbus, 1492-1500

1493-1496

f Bekijk onderstaande afbeelding van de aankomst van Columbus op de Caraïben en beantwoord bijhorende vragen.

1 Wat overhandigden de oorspronkelijke bewoners aan Columbus?

2 Wat deden hun stamgenoten op de achtergrond?

3 Hoe maakte Columbus duidelijk dat dit nu Spaanse grond was?

4 Columbus dacht dat hij een westelijke doorgang naar Indië gevonden had en gaf de oorspronkelijke bewoners van de ontdekte gebieden daarom een sprekende naam. Welke?

Theodoor de Bry (1528-1598), Columbus neemt bezit van Amerika, ingekleurde gravure, Americae tertia Pars, 1562.

g Was Columbus de eerste Europeaan die voet aan de grond zette in Amerika?

Columbus had de grootte van de wereld verkeerd ingeschat en bleef tot aan zijn dood volhouden dat hij Indië bereikt had. Hij kon, of wilde, niet inzien dat hij een nieuw continent ontdekt had. Dit werd later echter bevestigd door Amerigo Vespucci (1454-1512), daarom spreken we nu ook over Amerika.

Wist je dat …

… er tijdens Columbus’ laatste reis op het Caraïbische eiland Hispaniola een dispuut ontstond met de plaatselijke bevolking? Omdat hij de opstand niet kon onderdrukken, werd zijn positie als gouverneur doorgegeven aan iemand anders. Hijzelf werd gevangengenomen en terug naar Spanje gevoerd. Daar belandde hij in een cel waar hij zijn verhalen neerpende. Als laatste wens vroeg hij aan koningin Isabella om met zijn boeien begraven te worden, als herinnering aan zijn behandeling.

ATLANTISCHE OCEAAN STILLE OCEAAN GOLF VAN MEXICO EUROPA AFRIKA ZUID AMERIKA NOORD AMERIKA
1498-1500
1492-1493
1502-1504
in zicht 36 4
Hoofdstuk 1 Land

SPANJE EN PORTUGAL VERDEELDEN DE NIEUWE WERELD

Portugal en Spanje hadden allebei een voet aan de grond in de Nieuwe Wereld en wilden de gebieden claimen. Om conflicten te vermijden, waren hier goede afspraken rond nodig. Na de thuiskomt van Columbus trof Ferdinand II van Aragon (1452-1516) maatregelen om zijn rechten te verzekeren op de landen die Columbus ontdekte en nog zou ontdekken. Hij sloot daarom in 1494 een verdrag af met Johan II. In dit verdrag werd de wereld in een oostelijk en westelijk deel verdeeld.

a Bekijk de kaart op pagina 26-27. Hoe heette dit verdrag?

b Waarom was dit uiteindelijk geen goede oplossing voor het probleem van de verdeling?

c Welk verdrag werd meer dan drie decennia later afgesloten om dit probleem definitief op te lossen?

d Leid uit de kaart op pagina 26-27 af wat de inhoud van dit tweede verdrag was.

e Ferdinand Magellaan (ook gekend als Magelhaes) wilde in de voetsporen van Columbus treden door in naam van Spanje het Oosten te bereiken door naar het westen te varen. Noteer op basis van de kaart op pagina 26-27 de route die hij volgde. Magellaan stierf voor hij de eindbestemming bereikte, zijn opvolger maakte de reis wel af.

f Magellaans eindbestemming is nog steeds bekend omwille van een bepaald exportproduct. Welk product is dit?

g Waarom zouden Portugal en Spanje hierop geaasd hebben?

Willem Jansz Bleau (1571-1638), Kaart van de Straat (van) Magellaan, ingekleurde gravure, 1640.

Magellaan rondde als eerste het Zuid-Amerikaanse continent, daarom heet deze zeestraat nog steeds de Straat (van) Magellaan. Met ‘Magellanica’ bedoelde men het huidige Argentinië en Chili.

6
Hoofdstuk 1 Land in zicht 37 4

7 NIEUWE SPELERS OP HET WERELDTONEEL

Tweede golf ontdekkingsreizen

Spanje en Portugal hadden zich de overzeese handel meteen toegeëigend en sloten zo de andere Europese mogendheden uit. Frankrijk, Engeland en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (dit valt min of meer samen met het huidige Nederland) visten hierdoor achter het net. Zij zouden hier echter verandering in brengen.

Battista Agnese (ca. 1500-1564), Portolaankaart, Portolaan Atlas Hieronymus Ruffault, 1544.

Battista Agnese, een Genuese cartograaf, tekende na de thuiskomst van Magellaans bemanning bovenstaande wereldkaart op basis van hun bevindingen over de tot dan toe ontdekte plaatsen.

a Welke delen van de wereld werden gedetailleerd weergegeven?

b Welke delen van de wereld werden zonder details weergegeven?

c Welke delen van de wereld werden niet weergegeven?

d In de vroegmoderne tijd ontdekte men de wereld horizontaal (in de breedte) verticaal (in de hoogte of diepte). Hoofdstuk 1 Land in zicht 38 4

e Tegenwoordig ontdekt men nog altijd, maar dit gebeurt wel anders. Bespreek hoe en wat er tegenwoordig verkend en ontdekt wordt aan de hand van onderstaande afbeeldingen.

Anoniem, propagandaposter voor het Sputnikprogramma, Sovjet-Unie, 1957. De Sputnik was de eerste kunstmaan, satelliet, in de atmosfeer van de aarde.

Frankrijk

De K2 is een van de hoogste bergtoppen ter wereld en ook de dodelijkste. Een op de vier alpinisten die de berg ooit heeft beklommen, stierf tijdens de poging.

Bij onderwater speleologie of grotduiken dalen duikers af in ondergelopen grotten of grotten onder het wateroppervlak.

SpaceX is een bedrijf dat herbruikbare raketten ontwikkelt om ruimtereizen en -transport mogelijk te maken.

a Lees onderstaande tekst en los bijhorende vragen en opdrachten op.

“Frankrijk had in het begin van de 16e eeuw al een poging gewaagd om in de Caraïben grondgebied van Spanje af te pakken. Frankrijk was al een poos in oorlog met Spanje. Ze wilden bovendien ook een noordwestelijke route naar Azië vinden om zo niet meer afhankelijk te zijn van de Spaanse en Portugese handel. Onder leiding van Jacques Cartier (1491-1557) werd Newfoundland [Terre-Neuve genoemd door Cartier] in 1534 ontdekt. Vanuit Europa werden meerdere expedities ondernomen om de regio te verkennen. Huidenhandelaars en vissers zochten hier hun geluk.

Binnenlandse problemen zorgden er echter voor dat de overzeese expansie wat stil viel. Pas in het begin van de 17e eeuw kwam de kolonisering van Canada of ‘La Nouvelle-France’ echt op gang. Langs de kust werden tal van havens opgericht. Quebec werd in 1606 gesticht door Samuel de Champlain (ca. 1567-1635). Hij zou de pelshandel in Noord-Amerika op de kaart zetten. De Fransen werkten nauw samen met de lokale stammen en bevolkten hun eigen handelssteden amper. Hierdoor ontstond een losse controle over een zeer uitgestrekt gebied.

Eind 17e eeuw werden ook de gebieden strekkende van de Grote Meren tot de monding van de Mississippi en van de Appalachen tot de Rocky Mountains ingelijfd. Men doopte dit gebied ‘Louisiana’, naar de Franse koning Lodewijk XIV. Ook in West-Indië en Frans-Guyana werden kolonies uitgebouwd.”

Bron: op basis van René Vermeir (1965-heden), Een inleiding tot de geschiedenis van de vroegmoderne tijd, Wommelgem, VAN IN, 2008

Hoofdstuk 1 Land in zicht 39 4

1 Waarom werd Frankrijkrijk pas later een speler in de overzeese expansie?

2 Onderstreep hoe de Franse ontdekkingsreizigers het Oosten wilden bereiken.

3 Markeer het belangrijkste exportproduct uit de Franse kolonies in Noord-Amerika.

4 Welke Caraïbische gebieden en landen waren Franse kolonies? Duid ze aan op onderstaande kaart.

Hedendaagse plaatsnamen en grenzen in de Caraïben

40 4
Hoofdstuk 1 Land in zicht

a Ook de Engelsen verschenen later op het toneel bij de Europese overzeese expansie. Lees onderstaande tekst en beantwoord bijhorende vragen.

“De Tudors hadden een bondgenootschap gesloten met de Spanjaarden en konden het Spaanse vaarwater hierdoor niet betreden. Pas midden 16e eeuw werden er Engelse maritieme expedities ondernomen. We kunnen de overzeese expansie van Engeland in twee fases opdelen.

In 1551, aan het begin van de eerste fase, werd de ‘Company of Merchant Adventurers’ opgericht. Hun doel was een noordoostelijke weg naar China te ontdekken om zo ook deel te kunnen uitmaken van de specerijenhandel. Dit lukte echter niet. Ze vonden wel een oostelijke route naar Moskovië, langs Scandinavië en de Barentszzee. De naam van de compagnie werd uiteindelijk gewijzigd naar ‘Muscovy Company’. In deze fase werd ook de westkust van Canada verkend en in Noord- en West-Afrika werden handelsmissies met Marokko en de Goudkust opgezet. Van hieruit zouden de Engelsen in de tweede helft van de 16e eeuw slaafgemaakten naar de Caraïben verschepen om zo deel te nemen aan de trans-Atlantische driekhoekshandel. Onder Elizabeth I (1533-1603) werden Engelse schepen en hun bemanning ingezet in de kaapvaart in de Caraïben. Francis Drake (ca. 15401596) plunderde verschillende Spaanse nederzettingen en ondernam ook een reis rond de wereld.

De tweede fase startte eind 16e eeuw, toen de oostkust van Noord-Amerika gekoloniseerd en bevolkt werd door de Engelsen. In 1584 werd de nederzetting ‘Virginia’ gesticht, vernoemd naar de ‘Virgin Queen’ Elizabeth I. Vanaf de 17e eeuw werden er veel Engelse kolonies gesticht om religieuze redenen, bijvoorbeeld de puriteinse ‘Pilgrim Fathers’ die uit Engeland naar Amerika vluchtten.

Pas vanaf 1600 zou de ‘East Indian Company’ vestigingen en factorijen stichten in Indië en Borneo om zo toch in de specerijenhandel te kunnen deelnemen. Hiermee kwamen ze onvermijdelijk in aanvaring met Spanje, Portugal en de Republiek.”

Bron: op basis van René Vermeir (1965-heden), Een inleiding tot de geschiedenis van de vroegmoderne tijd, Wommelgem, VAN IN, 2008

1 Wat waren de twee motieven voor de Engelse overzeese expansie? Markeer de passages waarop je je antwoord baseert.

2 Wat was het verschil tussen de eerste en de tweede fase van deze expansie?

3 De kolonisering van de oostkust van Noord-Amerika zou uiteindelijk leiden tot oorlog. Met welk ander Europees land zou Engeland hier in aanvaring komen?

Engeland
Hoofdstuk 1 Land in zicht 41 4

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

De 17e eeuw was een gouden eeuw voor de Republiek. Het monopolie van het Iberisch Schiereiland op de specerijenhandel zorgde voor zeer hoge prijzen in de Nederlanden. Nederlandse kooplieden zochten daarom naar een alternatieve route naar Indië, via het noorden van het Aziatische continent. Willem Barentsz (ca. 1550-1597) was de Nederlandse zeevaarder die de reis maakte om de Noordoostelijke Doorvaart te ontdekken. De doorgang werd nooit ontdekt, maar Barentsz ontdekte wel Spitsbergen, de Barentszzee en Nova Zembla, waar hij uiteindelijk zou sterven.

De reizen van Willem Barentsz, 1594-1597

Nova Zembla

Anoniem, portret van Willem Barentsz, gravure, ca. 16e-17e eeuw.

Amsterdam

Hoofdstuk 1 Land in zicht 42 4

DE EERSTE ONTDEKKINGSREIZIGERS

Lang voor de vroegmoderne tijd aanbrak, verkenden en ontdekten mensen al onbekende gebieden. Vikingen onder leiding van Leif Eriksson (ca. 970-1020) ontdekten Noord-Amerika rond het jaar 1000 en Chinese expedities onder leiding van Zheng He (ca. 1371-1435) verkenden de wateren grenzend aan de Stille Oceaan. Het begrip ‘ontdekkingsreizen’ versterkt in zekere zin een eurocentrisch beeld dat gebeurtenissen uit het verleden negeert.

Ontdekkingsreizigers als Dias, Columbus of Barentsz moeten gezien worden in een tijd waarin het wereldbeeld van de vroegmoderne mens aan het veranderen was. Een kritische en nieuwsgierige houding om meer over de wereld te weten te komen, was een belangrijke drijfveer voor de ontdekkingstochten. Nieuwe uitvindingen, zoals het astrolabium, het kompas, de jakobsstaf en het karveel, en de betere geografische kennis van de wereld maakten het mogelijk om naar onbekende gebieden op zoek te gaan. Dit paste in de traditie van het humanisme. Ontdekkingsreizigers werden ook gelokt door minder rationele, menselijke motieven, zoals de legende van Pape Jan of de drang naar avontuur en spanning.

Minstens even belangrijk waren de handelsblokkades van de Ottomanen die op het einde van de middeleeuwen de handel in specerijen en luxeproducten tussen het Oosten en het Westen verstoorden. Tijdens de kruistochten kwamen Europeanen in contact met nieuwe, oosterse volkeren en culturen. Ze leerden zo nieuwe producten zoals peper, saffraan en kaneel kennen. Specerijen die hun weg vonden naar de westerse keuken. Een economisch netwerk tussen Europa en Azië , waarin Arabische handelaren een belangrijke rol speelden, kwam tot stand. Naarmate de spanningen met de christelijke gebieden toenamen, blokkeerden de Ottomanen de landelijke toegang naar het Oosten. Men moest nieuwe wegen naar Azië zoeken.

PORTUGAL EN SPANJE

De eerste golf van laatmiddeleeuwse en vroegmoderne ontdekkingsreizen werd ingezet door Spanje en Portugal. Hendrik de Zeevaarder (1394-1460), een zoon van Johan I van Portugal, kreeg in 1415 de leiding over een ontdekkingsvloot. Hiermee veroverde hij de Noord-Afrikaanse stad Ceuta. Zijn doel was het in kaart brengen van de onbekende delen van de wereld, maar ook winstbejag en zin voor avontuur speelden een belangrijke rol. In 1434 bereikte zijn vloot Kaap Bojador en in 1445 rondde deze Kaap Verde, maar het lukte niet om volledig Afrika te ronden.

Bartolomeu Dias (ca. 1450-1500) kreeg in 1487 de opdracht om het rijk van Pape Jan te vinden. Hij bereikte als eerste Europeaan het zuidelijkste punt van Afrika, dat hij de ‘Stormkaap’ noemde. Johan II van Portugal (1455-1495) herdoopte dit punt tot ‘Kaap de Goede Hoop’, omdat er nu goede hoop was om rond Afrika een nieuwe weg naar Indië te vinden.

Vasco da Gama (1469-1524) kreeg de opdracht om nieuwe handelsrelaties met het Oosten uit te bouwen. Onder zijn commando werden er verschillende handelsposten opgezet in Oost-Afrika. Zijn vloot bereikte Calicut in ZuidwestIndië, waar hij eveneens probeerde om handelscontacten te leggen. De sultan van Indië weigerde dit omdat hij de voorgestelde handelsovereenkomst niet eerlijk vond. Da Gama trok daarom met een oorlogsvloot richting Indië.

Na een afwijzing door Johan II van Portugal zocht Christoffel Columbus (1451-1506) in Spanje financiële steun voor zijn plannen. Uiteindelijk kreeg hij de steun van Isabella van Castilië (1451-1504). In 1492 werd besloten dat hij eindelijk op zijn reis mocht vertrekken. Met drie schepen trok hij naar het westen in de hoop zo Indië te bereiken, maar strandde op de kust van enkele eilanden in de buurt van het Amerikaanse continent. Tijdens deze en volgende expedities ontdekte men veel nieuwe gebieden, maar niet het goud en de grondstoffen waarop men gehoopt had. Tot aan zijn dood bleef Columbus volhouden dat hij een doorgang naar Indië via het westen had gevonden. Het was uiteindelijk Amerigo Vespucci (1454-1512) die aantoonde dat het om een nieuw continent ging, daarom werd het ook naar hem vernoemd.

Kern
43 4 Hoofdstuk 1 Land in zicht

SPANJE EN PORTUGAL VERDEELDEN DE NIEUWE WERELD

Doordat zowel Spanje als Portugal nieuwe gebieden wilden ontdekken, was er onenigheid over wie waar expedities mocht uitvoeren en de nieuwe landen mocht claimen. Uiteindelijk werd deze discussie in 1494 beslecht met het Verdrag van Tordesillas. In dit verdrag trok men een lijn over de wereld: alles ten westen ervan was voor Spanje, alles ten oosten was voor Portugal. Aangezien de wereld rond is, bleef de discussie echter open en in 1529 werd het Verdrag van Zaragoza gesloten. Beide verdragen verdeelden de wereld in twee delen.

De Molukken lagen op de grens tussen het Spaanse en Portugese territorium. Ferdinand Magellaan (1480-1521) voer vanuit Spanje naar het westen om langs Indië te varen en zo terug in Spanje uit te komen. Hijzelf overleefde de reis niet, maar zijn opvolger maakte de eerste reis rond de wereld wel af.

NIEUWE SPELERS

De verdragen van Tordesillas en Zaragoza verdeelden de Nieuwe Wereld en zorgden ervoor dat Spanje en Portugal de overzeese handel domineerden. Dit zorgde voor spanningen met Frankrijk, Engeland en de Republiek, die hiervan waren uitgesloten. Het resultaat van deze spanningen was dat er nieuwe vaarroutes gezocht werden, maar ook dat de landen in conflicten verwikkeld raakten. Frankrijk, Engeland en de Republiek zouden het monopolie van Spanje en Portugal uiteindelijk breken. Een tweede golf ontdekkingsreizen was aangebroken.

Francis Drake (ca. 1540-1596), die onder het bewind van Elizabeth I (1533-1603) leefde, probeerde het koloniale imperium van Spanje en Portugal te breken. Hij voer als eerste Engelsman rond de wereld. De Franse Jacques Cartier (1491-1557) wilde een westelijke vaarroute naar de Stille Oceaan vinden. Hij slaagde hier niet in en strandde in Canada. De Nederlandse Willem Barentsz (ca. 1550-1597) probeerde de Noordoostelijke Doorvaart naar het Oosten te ontdekken, maar stierf uiteindelijk op de Russische archipel Nova Zembla.

De wegen naar de Nieuwe Wereld lagen open. De tijd van veroveringen en kolonisering was aangebroken.

1491-1557

Jacques Cartier (F)

1480 - 1521

Ferdinand Magellaan (S)

1469-1524

Vasco Da Gama (P)

1451-1506

Christo el Columbus (S)

ca. 1550-1597

Willem Barentsz (Nl)

1394-1460

Hendrik De Zeevaarder (P)

ca. 970-1020

Leif Eriksson

ca. 1371-1435

Zheng He

ca. 1540-1596

Francis Drake (E)

ca. 1450-1500

Bartolomeu Dias (P)

1454-1512

Amerigo Vespucci (S/P)

1494 Verdrag van Tordesillas 1529 Verdrag van Zaragoza

1789 1700 1600 1400 1492 1300 1200 1100 900 1000
vroegmoderne tijd middeleeuwen
moderne tijd
Hoofdstuk 1 Land in zicht 44 4

Overzicht

Gebruik de informatie uit het hoofdstuk om een antwoord te formuleren op de historische vraag die in ‘Fenestra’ gesteld werd. Gebruik de deelvragen om je antwoord te structureren.

Historische vraag: Hoe veranderde de kennis over de wereld in de vroegmoderne tijd?

1 Wat waren de drijfveren voor de ontdekkingsreizen?

2 Welke hulpmiddelen maakten het mogelijk om op ontdekking te gaan?

3 Wie nam er deel aan de ontdekkingsreizen?

KENNEN EN KUNNEN

Je kunt uitleggen hoe het wereldbeeld in de vroegmoderne tijd veranderde.

Je kunt historische kaarten contextualiseren en chronologisch rangschikken.

Je kunt historische kaarten kritisch analyseren.

Je kent het begrip ‘eurocentrisme’.

Je kunt uitleggen waarom het begrip ‘ontdekkingsreizen’ eurocentrisch is.

Je kent de drie drijfveren voor de ontdekkingsreizen.

Je kunt aan de hand van bronnen de drijfveren voor de ontdekkingsreizen herkennen.

Je kunt een jakobsstaf, kwadrant, astrolabium en kompas herkennen.

Je kent de reden waarom men aan het einde van de middeleeuwen nieuwe handelsroutes naar het Oosten zocht.

Je kunt voorbeelden geven van niet-Europese ontdekkingsreizigers.

Je kunt bij een gegeven bron een correcte historische vraag formuleren.

Je kunt voorbeelden geven van Europese ontdekkingsreizigers en die aan het juiste land koppelen.

Je kent het Verdrag van Tordesillas en het Verdrag van Zaragoza.

Je kent de twee golven van de vroegmoderne ontdekkingsreizen.

Je kunt de juiste landen aan de juiste golf van ontdekkingsreizen koppelen.

Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen horizontaal en verticaal ontdekken.

45 4 Hoofdstuk 1 Land in zicht

Kolonisatie en globalisering

Welke impact had de vroegmoderne kolonisatie van de Nieuwe Wereld op de wereldgeschiedenis?

1 Hoe slaagden de Europese mogendheden erin om de nieuw ontdekte gebieden te koloniseren?

2 Hoe verliep het contact tussen de kolonisten en de oorspronkelijke bevolking?

3 Welke gevolgen had de kolonisatie op de lokale en internationale cultuur?

Fenestra

a Bestudeer onderstaande bronnen en kruis aan welke je kunt gebruiken om een antwoord te formuleren op de verschillende historische deelvragen.

Net als veel andere oorspronkelijke culturen in Midden-Amerika, voerden de Azteken mensenoffers uit om hun goden tevreden te houden. Volgens de Azteekse mythologie waren deze offers nodig omdat anders de zon niet meer zou opkomen. Deze offers stopten van zodra Europeanen het gebied koloniseerden.

Anoniem, Azteekse mensenoffers, miniatuur, Codex Mendoza, ca. 1541.

Bron 1

Toen de Spaanse ontdekker Hernán Cortés (1485-1547) de Azteekse stad Tenochtitlan betrad, ontmoette hij hun leider Motecuhzoma (1466-1520). Deze heette hem welkom met geschenken, waaronder grote hoeveelheden goud.

Louis Kurz (1834-1921), Ingang van Hernán Cortés in Mexico, ingekleurde gravure, Kurz & Allison, ca. 1880.

Bron 2

Toen Motecuhzoma Cortés en zijn troepen met geschenken overlaadde, wilden de kolonisten meer. Omwille van de weerstand die de Azteken en hun leider boden, brachten Cortès en zijn troepen hun rijk ten val. Vele Azteken vonden hierbij de dood.

Emanuel Leutze (1816-1868), Bestorming van de Teocalli-piramide door Cortés en zijn troepen, olieverf op doek, 1848.

Bron 3

Hoofdstuk
2
46
4
Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering

Verenigde Mexicaanse Staten, Mexicaanse vlag, 1968.

deelvraag

deelvraag 2

deelvraag 3

Rudyard Kipling (1865-1936) is bekend als de auteur van ‘The Jungle Book’. Hij schreef ook ‘The White Man’s Burden’. In dit gedicht beschreef hij hoe de witte mensen de last op zich namen om de zogenaamde ‘primitieve mensen’ te beschaven. Hij was een verdediger van het kolonialisme en vond dat witte mensen het recht hadden om nieuwe gebieden te veroveren en er beschaving te brengen.

William H. Walker (1842-1916), satire op ‘The White Man’s Burden’, Life Magazine, 16 maart 1899. Het gebied dat we nu kennen als Amerika was gigantisch groot en heel vruchtbaar. Er was veel mankracht vereist om het land te bewerken. Hiervoor schakelde men slaafgemaakten in die vanuit Afrika naar de Nieuwe Wereld werden verscheept om daar aan het werk te worden gezet.

Joseph Swain (1820-1909), On board a slaveship, gravure, ca. 1835.

Bron 5

Volgens de Azteekse mythologie werd hun hoofdstad Tenochtitlan gesticht door hun voorvaderen die uit een ander land afkomstig waren. Volgens de legende droeg hun oppergod hen op deze stad te stichten op de plaats waar een arend op een cactus met een slang vocht. Dit verhaal vormt de achtergrond van het wapenschild van Mexico dat nog steeds op de Mexicaanse vlag staat. De Azteken noemden zichzelf ook ‘Mexica’.

bron 1 bron 2 bron 3 bron 4 bron 5 bron 6
1
Bron 4 Bron 6
47 4 Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering

Ontrafeld

1 SPANJE VERSUS PORTUGAL

Zoals we in hoofdstuk 1 ‘Land in zicht’ zagen, werd de handel tussen Europa en Azië verstoord door de uitbreiding van het Ottomaanse Rijk en de handelsblokkades die hier het gevolg van waren. Als reactie zochten de Europese mogendheden nieuwe routes naar het Oosten, waarbij nieuwe gebieden in het oosten en westen ontdekt werden.

Spanje en Portugal verdelen de wereld, 1521

bezit van Portugal

bezit van Spanje handelsroutes van Portugal handelsroutes van Spanje

a De verdeling van de wereld door de verdragen van Tordessillas en Zaragoza was niet vol te houden. Benoem op basis van bovenstaande kaart de verschillende conflictzones.

b We gebruikten eerder in Janus al de term ‘kolonisatie’. Leg in je eigen woorden uit wat die term precies betekent.

Acapulco Lima Santiago Buenos Aires Pemambuco Cartagena Havana Veracruz Kaapstad Mumbai Calicut Macau Busan Manila Timor Malacca V E R D R A G V A N T O R D E S I L L A S ( 1 4 94) VERDRAG VA N Z A R A G O Z A ( )9251 148°O 42°W
48 4 Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering

c Kruis op basis van de kaart op de vorige pagina aan voor welk land onderstaande koloniale tactieken van toepassing waren. Kruis ook het passende domein aan bij elk van deze tactieken.

Spanje

handeldrijven en de kuststreken koloniseren om deze handel te verzekeren

territoriale uitbreidingen en kolonisatie om natuurlijke rijkdommen te vergaren

Portugal

Spanje

Portugal

d In het vorige hoofdstuk zagen we wat de achterliggende motieven van de ontdekkingsreizen waren. Welk land slaagde hierin? Hoe beïnvloedde dit het verschil in koloniale tactieken?

e Welk cultureel aspect van de kolonisatie was ook belangrijk voor beide landen? Denk terug aan de zeilen van Hendrik de Zeevaarder en Vasco da Gama.

2 DE CONQUISTADORES

De Spaanse conquistadores waren de eerste vroegmoderne Europeanen die voet aan wal zetten op het Amerikaanse vasteland.

a Wat betekent de term ‘conquistador’?

Denk aan het Engelse werkwoord ‘to conquer’. Tip

b Wat vertelt deze naamgeving ons over het contact tussen de conquistadores en de oorspronkelijke bevolking? Motiveer je antwoord.

Na de verovering van de nieuwe gebieden begon de kolonisatie ervan. Bij kolonisatie verhuisde een grote groep mensen naar een nieuw land of gebied, maar behielden zij wel sterke banden met het moederland. De kolonisten claimen hierbij het land en kenden zichzelf een hogere positie toe dan de oorspronkelijke bewoners van het land dat gekoloniseerd werd. Dit ging vaak gepaard met geweld. Tijdens het proces van de kolonisatie spreken we over ‘kolonisten’. Eens de kolonie gevestigd is, spreken we over ‘kolonialen’.

Wetenschappers schatten dat er op het moment dat het Amerikaanse continent (Noord- en Zuid-Amerika samen) ‘ontdekt’ werd, er ongeveer zestig miljoen mensen in dit gebied leefden. Een eeuw later bleef hier slechts tien procent van over.

Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering 49 4

c Bekijk onderstaande bronnen en leid hieruit de verschillende verklaringen voor deze massasterfte af. Kruis voor elke verklaring aan of het hier ging om een bedoeld of onbedoeld gevolg van de kolonisatie.

William H. Prescott (1796-1859), Oorspronkelijke bewoners keken met ontzag naar de westerse wapens, gravure, History and conquest of Peru, Harper and brothers, New York, 1847.

verklaring onbedoeld bedoeld

Bernardino de Sahagún (1499-1590), Azteken besmet met de pokken, miniatuur, Florentijnse Codex, boek III, fol. 54, ca. 1585.

verklaring onbedoeld bedoeld

A.B. Green (onbekend), Atahualpa wordt gewurgd en niet verbrand omdat hij zich tot het christendom bekeerde, gravure, ca. 1891.

verklaring onbedoeld bedoeld

Theodoor de Bry (1528-1598), Conquistadores dwingen de oorspronkelijke bevolking in slavernij, ingekleurde gravure, America magazine, nr 6, 1596.

verklaring onbedoeld bedoeld

Antiguo de la Biblioteca de la Universidad de Sevilla,
© Fondo
España
50 4
Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering

d De twee belangrijkste conquistadores waren Francisco Pizarro (1478-1541) en Hernán Córtes (1485-1547). Welk precolombiaans rijk hebben zij elk veroverd? In welk jaar deden zij dit? Voor welk koninkrijk deden zij dit?

Amable-Paul Coutan (1792-1837), portret van Francisco Pizarro, olieverf op doek, 1835.

veroverde

in het jaar

voor het koninkrijk

Anoniem, portret van Hernán Cortés, olieverf op doek, 18e eeuw.

veroverde

in het jaar

voor het koninkrijk

Beide conquistadores gingen erg brutaal en gewelddadig te werk. Ferdinand II van Aragon had bepaald dat de oorspronkelijke bevolking van de Nieuwe Wereld eerst op vreedzame manier aan de Spaanse kroon onderworpen moest worden. Enkel als dit niet lukte, mocht er geweld gebruikt worden. Zowel Cortés als Pizarro lokten conflicten uit met de oorspronkelijke volkeren die ze wilden onderwerpen om zo hun gewelddadig ingrijpen te verantwoorden.

Francisco Pizarro Hernán Cortés
Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering 51 4

3 DE PRECOLUMBIAANSE BESCHAVINGEN

a De oorspronkelijke volkeren en culturen van Amerika worden ook ‘precolumbiaanse’ volkeren en culturen genoemd. Verklaar deze term.

b Bekijk de kaart hiernaast en vervolledig de legende door het cijfer van de precolumbiaanse rijken bij de juiste kleur in de legende te zetten.

1 Aztekenrijk

2 Mayarijken

3 Incarijk

c In welke hedendaagse landen lagen deze rijken?

1:

2:

3:

Precolumbiaanse rijken in Zuid-Amerika, ca. 3e-16e eeuw

Maya’s

a De Maya’s werden niet onderworpen door de conquistadores. Markeer in onderstaande tekst de reden(en) hiervoor.

Vanaf de 8e eeuw veranderde het klimaat wereldwijd. Dit zorgde ervoor dat het klimaat in Europa verbeterde, waardoor de landbouwopbrengsten stegen en de bevolking groeide. In andere delen van de wereld warmde het klimaat nog meer op, wat zorgde voor droogte, misoogsten en hongersnood. De Mayarijken waren, net als de Grieken in de klassieke oudheid, politiek verdeeld. Door de problemen die volgden uit de klimaatveranderingen, braken interne oorlogen uit die leidden tot de ondergang van de Mayacultuur. Toen de conquistadores voet aan wal zetten in Amerika, was er van deze cultuur geen sprake meer en waren de Maya’s gereduceerd tot kleine agrarische gemeenschappen.

b In Janus 3 hebben we deze klimaatverandering ook besproken. Hoe noemen we deze periode in de Europese geschiedenis?

Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering 52 4

Azteken

a Welke bronnen uit ‘Fenestra’ geven het contact tussen de Azteken en conquistadores weer? Welke evolutie in het contact kun je hieruit opmaken?

In de 13e eeuw trok de stam die uiteindelijk het Aztekenrijk zou stichten rond door Midden-Amerika, op de vlucht voor de machtigere Tepanec stam. Tenoch (1299-1363), de toenmalige stamleider, zou volgens de legende een visioen gekregen hebben waarin de oppergod hem beval een nieuwe hoofdstad te stichten op de plaats waar een adelaar op een cactus met een slang vocht. Uiteindelijk stichtte de stam de stad Tenochtitlan op de moerassige eilanden op het Texcocomeer.

b Bekijk opnieuw bron 6 uit ‘Fenestra’. Op welke manier wordt in het huidige Mexico de link naar deze ontstaansmythe gelegd?

Verenigde

Mexicaanse Staten, Mexicaanse vlag, 1968.

c Wat kun je hieruit opmaken over hoe Mexicanen in het heden naar hun eigen geschiedenis kijken?

d Is dit een correcte benadering van de geschiedenis? Motiveer je antwoord.

“(…) Dan keerden we terug door de straat tot we bij een erg groot en prachtig paleis kwamen dat speciaal voor ons verblijf was uitgerust. Vervolgens nam hij [Motecuhzoma] me bij de hand en leidde me langs een binnenplaats naar een ruime woonkamer. Nadat hij me uitnodigde plaats te nemen op een rijkelijk versierd tapijt, vertelde hij ons hier te wachten en verliet de kamer. Korte tijd nadat mijn gezelschap zich geïnstalleerd had, keerde hij terug met vele verschillende gouden en zilveren sieraden, verenkunst en vijf- tot zesduizend prachtig bewerkte stukken stof, gemaakt van verschillende dure materialen. Nadat hij me deze overhandigde, nam hij op een ander tapijt naast me plaats en richtte volgende toespraak tot mij: “Door de geschriften van onze voorouders weten wij dat wij niet afstammen van de oorspronkelijk bewoners van dit land, maar wel van vreemdelingen die vanuit een ver land kwamen. Ook leerden ze ons dat een prins ons naar hier bracht, waarna die terugkeerde naar zijn geboorteland. Veel later keerde de prins terug en stelde vast dat zijn volk zich vermengd had met de plaatselijke bevolking: ze huwden, kregen nakomelingen en bouwden steden. Toen hij hen vroeg mee terug te keren, weigerden ze dit. Ook weigerden ze hem te erkennen als hun leider. Daarom besloot hij weer weg te gaan. Wij hebben altijd gehoord dat zijn nakomelingen eens terug zouden keren om dit land te veroveren, ons te onderwerpen en tot hun trouwe onderdanen te maken. Jij vertelt ons dat je gezonden bent door een grote koning; jij vertelt dat je komt van over zee in het oosten en dat je al heel lang geleden over mijn volk hoorde. Daarom geloven wij dat jouw koning ook onze ware leider is.”

Bron: naar Hernán Cortés (1485-1547), brief aan Karel V, ca. 1519

Bron Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering 53 4

e Geef op basis van de bron op de vorige pagina een verklaring waarom de Azteken de conquistadores aanvankelijk vriendelijk onthaalden. Markeer de passages die je antwoord staven.

f Is deze bron betrouwbaar? Motiveer je antwoord.

Inca’s

a Lees onderstaande tekst en beantwoord bijhorende vragen.

De Inca’s waren een volk dat vanaf de 13e eeuw een rijk uitbouwde in het gebied rond de stad Cuzco, in het huidige Peru. Vanaf 1438 zouden zij een ongekende militaire expansie inzetten in het moeilijk begaanbare Andesgebied. In acht decennia slaagden zij erin hun macht uit te bouwen over een gebied van meer dan vierduizend kilometer. Op dit moment was het Incarijk het grootste rijk ter wereld. We weten niet hoeveel Inca’s er toen waren, maar men schat tussen de zeven en twaalf miljoen. De Incareligie was net als die van veel andere Meso-Amerikaanse volkeren gebaseerd op de verering van de zonnegod. In de Incareligie heette deze ‘Inti’. De Inca’s realiseerden grootschalige bouwwerken doorheen het gebied dat zij beheersten. Naast de monumentale bouwwerken, legden zij ook honderden kilometers aan wegen aan om de verschillende steden en nederzettingen met elkaar te verbinden. Zij konden dit enkel doen door grote aantallen dwangarbeiders in te zetten. Hoewel de Incacultuur erg hoogstaand was, kenden zij geen schrift zoals veel andere beschavingen van dit niveau. Wel gebruikten zij ‘quipu’s’, touwtjes met knopen, om korte, praktische boodschappen aan elkaar door te geven.

Anoniem, quipu’s uit de centrale Andes, ca. 1400-1600.

1 Onderstreep in het blauw de politieke kenmerken van het Incarijk.

2 Onderstreep in het rood de culturele kenmerken van het Incarijk.

3 Wat we over de Inca’s weten, weten we hoofdzakelijk op basis van bronnen van de conquistadores. Waarom weten we zo weinig over deze beschaving?

b De Inca’s bestuurden en controleerden hun gigantische rijk door een omvangrijk wegennet uit te bouwen. Welk wereldrijk uit de oudheid bouwde ook een dergelijk net uit om mensen en goederen efficiënt doorheen het rijk te verplaatsen?

Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering 54 4

Machu Picchu is een ruïnestad van de Incabeschaving. Deze fabelachtige stad van meer dan 270 km2 werd halverwege de 15e eeuw hoog in het Andesgebergte gebouwd. Ter vergelijking: het hedendaagse Antwerpen is net iets groter dan 200 km2. De ruïnes bleven tot begin 20e eeuw verborgen voor westerlingen.

c Wat leert het verhaal van Machu Picchu ons over de kennis die de kolonisten tijdens de vroegmoderne tijd hadden over de ‘ontdekte’ gebieden?

d Het Incarijk hield langer stand dan het Aztekenrijk omdat de conquistadores het pas later konden veroveren. Waarom duurde dit langer?

Kijk terug naar de kaart ‘Precolumbiaanse rijken in Zuid-Amerika’ op pagina 52. Tip

4 KAPERS OP DE KUST

Zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, werden Spanje en Portugal rijk en machtig door hun monopolie op de nieuw ontdekte gebieden. Andere Europese mogendheden wilden dit monopolie, en de geldstromen die ermee gepaard gingen, doorbreken.

a Hoe deden ze dit? Denk terug aan de bespreking van figuren zoals Francis Drake in het vorige hoofdstuk.

Een kaperbrief was een document dat door een overheid of vorst werd uitgeschreven. Een schip dat zo’n brief aan boord had, had toestemming om schepen van vijandelijke mogendheden aan te vallen en te plunderen. De kapitein van zo’n schip werd ‘kaper’ genoemd. Dergelijke kapiteins werkten in dienst van hun land of soeverein en niet voor eigen rekening. Alles wat ze buit wisten te maken, behoorde dan ook het land of de soeverein toe.

Spanje reageerde op deze praktijk door zijn schepen vanaf 1566 te bundelen in een groot konvooi dat eens per jaar de kostbaarheden uit de Nieuwe Wereld naar het moederland verscheepte: de zilvervloot. Aanvankelijk was dit een goede maatregel tegen kapers, maar in 1628 werd de vloot toch buitgemaakt door Piet Hein (1577-1629) in de Slag in de Baai van Matanzas.

Maurits van Oranje (1597-1625), kaperbrief bestemd voor kapitein Johan de Moor, 1 juni 1618.

Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering 55 4

b Lees onderstaande bron over de verovering van de zilvervloot en beantwoord bijhorende vragen.

1 Voor welk land veroverde Piet Hein de zilvervloot?

“Heb je van de zilveren vloot wel gehoord, de zilveren vloot van Spanje?

Die had er veel Spaanse matten aan boord en appeltjes van Oranje!

Piet Hein! Piet Hein! Piet Hein, zijn naam is klein, zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot.

Hij heeft gewonnen de zilveren vloot, die heeft gewonnen, gewonnen de zilvervloot. (…)“

Bron: Jan Pieter Heye (1809-1876), De Zilvervloot, lied, 1844

Anoniem naar Jan Daelman Cool (1589-1660), portret van Piet Pieterszoon Hein , olieverf op hout, 1629.

2 Waar kun je dit naast de taal van het lied nog uit afleiden? Duid dit aan in de bron.

3 Is dit lied een betrouwbare bron over de overwinning van Piet Hein? Waarom wel of niet?

c Bekijk onderstaande grafiek. Welk gevolg had de verovering van de zilvervloot voor Spanje?

Voor de kapers betekende dit dat zij gestaag minder werk en inkomsten hadden. Zij werden daarom vaak belast met de opdracht om zelf nieuwe gebieden te ontdekken en kolonies te stichten. De kapers werden zelf ontdekkers.

d Niet elke kaper zag dit zitten. Sommigen bleven plunderen, maar dan voor eigen rekening. Hoe werden deze kapiteins en hun bemanning dan genoemd?

Bron 40 35 30 25 20 15 10 5 0
goud en zilver uit de Spaanse kolonies, 1516-1660
Hoeveelheid
Bron: https://doi.org/10.1016/j.eeh.2021.101401, geraadpleegd op 07/03/2022 Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering 56 4
1516-1520 1536-1540 1556-1560 1576-1580 1596-1600 1616-1620 1636-1640 1656-1660

Noord-Amerika

We zagen reeds hoe Frankrijk en Engeland vanaf de 16e eeuw ook aan overzeese expansie gingen doen. Zij negeerden hierbij de verdragen van Tordesillas en Zaragoza en kwamen ook onderling met elkaar in conflict over de controle van de ‘nieuwe’ gebieden.

a Wat kun je afleiden uit de kaart van de hedendaagse taalgemeenschappen in Canada?

b Bepaal op basis van de kaart wie de overhand haalde bij de kolonisatie van Canada.

Hedendaagse taalgemeenschappen in Canada

Engels

tweetalig Frans en Engels

Frans

extreem dun- of onbevolkt gebied

c In het vorige hoofdstuk bespraken we het verschil tussen de Franse en Engelse aanpak van de kolonisatie van Noord-Amerika. Hoe speelde dit mee in de vorming van de hedendaagse taalgemeenschappen in Canada?

© Original: ZorionDerivative work: Ewan ar Born (CC BY-SA 4.0) Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering 57 4

COLUMBIAANSE UITWISSELING

Met de Columbiaanse uitwisseling bedoelt men de grootschalige uitwisseling van mensen, goederen, culturen … tussen de Oude en Nieuwe Wereld.

a Wat bedoelt men met de Oude Wereld?

b Vul op basis van het voorgaande onderstaande tabel aan met voorbeelden van zaken die werden uitgewisseld. De afbeeldingen bij de tabel kunnen je op weg helpen.

uit de Oude Wereld uit de Nieuwe Wereld

c Welk voordeel had de Columbiaanse uitwisseling?

d Welk nadeel had de Columbiaanse uitwisseling?

e Geef een hedendaags voorbeeld van een positief en negatief gevolg van wereldwijde uitwisselingen.

5
grubneluhcSknarF© )04-ASYBCC( Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering 58 4

De oorspronkelijke bevolking van het Amerikaanse continent werd onder dwang tewerkgesteld in de mijnen en plantages die de kolonisten hier oprichtten. De nadelige gevolgen van de Columbiaanse uitwisseling veroorzaakten echter een massasterfte onder deze bevolking. Hierdoor hadden de kolonisten onvoldoende werkkrachten om de plantages te bewerken. Om dit op te lossen, ontstond de slavenhandel als onderdeel van de trans-Atlantische handel.

f Bekijk de kaart van de trans-Atlantische handel en kruis voor elk van de handelsstromen aan welke goederen er hier geëxporteerd werden.

A arbeidskrachten (slaafgemaakten)

afgewerkte producten (textiel, ijzer, wapens ...) plantageproducten (suiker, tabak, katoen ...)

B arbeidskrachten (slaafgemaakten)

afgewerkte producten (textiel, ijzer, wapens ...) plantageproducten (suiker, tabak, katoen ...)

C arbeidskrachten (slaafgemaakten)

afgewerkte producten (textiel, ijzer, wapens ...) plantageproducten (suiker, tabak, katoen ...)

Trans-Atlantische handel, 16e-17e eeuw

A

g De trans-Atlantische handel staat ook bekend onder een andere naam, gebaseerd op de figuur die de handelsstromen vormden. Wat was deze naam?

6 GLOBALISERING

De ontdekkingstochten en de handel die hieruit voortkwam, vormden de aanloop naar de hedendaagse globalisering. Dit is een voortdurend proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie. Dankzij globalisering hebben we toegang tot producten en ideeën van over de hele wereld. Naast producten, wordt ook kennis wereldwijd gedeeld. Dit noemen we intercultureel leren.

a Bekijk onderstaande, hedendaagse fenomenen en kruis telkens aan of het gaat om een oorzaak of gevolg van globalisering. Kruis ook telkens aan of het om een voor- of nadeel van globalisering gaat.

technologische vooruitgang in transport en communicatie

Tegenwoordig staan we dankzij het internet 24/7 in verbinding met de rest van de wereld.

het uitschuiven van de productieketen Doordat de productieketen nu opgedeeld is over verschillende gebieden, is er meer wereldwijde uitwisseling van kennis, kapitaal, arbeid, cultuur ...

C
B
oorzaak gevolg voordeel nadeel
Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering 59 4
oorzaak gevolg voordeel nadeel

goedkope producten en diensten

Het is tegenwoordig erg eenvoudig om goedkope producten te bestellen uit andere delen van de wereld. Als consument heb je een enorm aanbod aan goederen en merken.

culturen vervagen

Overal ter wereld vind je dezelfde, meestal westerse, merken, ketens en televisieprogramma’s. Dit leidt tot een daling van de culturele diversiteit.

groeiende ongelijkheid op mondiaal niveau

Niet alle gebieden ondervinden dezelfde voordelen van globalisering. Sommige gebieden hebben geen eerlijke arbeidsverdeling, gezondheidszorg ... Het verschil tussen centrum en periferie wordt groter.

negatieve impact op het milieu

De uitstoot van het transport en de productie heeft wereldwijd een impact op het milieu. Daarnaast zijn er ook nog incidentele factoren, zoals olielekken in zee.

oorzaak gevolg voordeel nadeel oorzaak gevolg voordeel nadeel oorzaak gevolg voordeel nadeel oorzaak gevolg voordeel nadeel © Marco Verch Professional photographer (CC BY 2.0)
60 4
Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering

Kern

Nadat Spanje en Portugal nieuwe zeeroutes en gebieden ontdekten, startten zij met de kolonisatie van deze nieuwe gebieden. Het economische motief voor de kolonisatie was toegang verkrijgen tot specerijen en andere oosterse goederen, nadat het Ottomaanse Rijk de handelsroutes blokkeerde. Daarnaast hadden beide landen ook culturele en politieke motieven om de gebieden te koloniseren. Ze wilden het christendom verspreiden en hun territoriale macht uitbreiden.

De kolonisatiestrategie van Portugal bestond erin om langs de kusten van Afrika en het Midden-Oosten kleine handelskolonies te stichten om hun route naar Azië te beveiligen. Voor Portugal stond de handel met Indië voorop. Spanje begon met een doorgedreven verovering en kolonisatie van het Amerikaanse continent. Op deze manier wilde men zoveel mogelijk rijkdommen en grondstoffen uit het ‘nieuwe’ continent halen.

CONQUISTADORES EN DE PRECOLUMBIAANSE VOLKEREN

De komst van de Spaanse conquistadores was een schok voor de oorspronkelijke bevolking van Amerika. De veroveraars waren in het voordeel door hun paarden en superieure wapens. De conquistadores maakten dankbaar gebruik van dit voordeel en veroverden de grote precolumbiaanse rijken. Hernán Cortés (1485-1547) slaagde erin het Aztekenrijk te veroveren en Francisco Pizarro (1478-1541) veroverde het Incarijk

Beide veroveraars gingen erg brutaal te werk en moordden een groot deel van de oorspronkelijke bevolking uit. Deze was ook niet resistent tegen Europese ziektes, zoals de griep, mazelen en tyfus. Mensen stierven hier massaal aan, wat de verovering van hun rijk nog makkelijker maakte. De oorspronkelijke bewoners die dit alles overleefden, werden onder dwang bekeerd tot het christendom en de weigeraars werden terechtgesteld.

Om zoveel mogelijk winst te halen uit de nieuwe kolonies, werden mijnen en plantages opgericht waarin de lokale bevolking als slaafgemaakten werd tewerkgesteld. Zij moesten zich doodwerken voor de hebzucht van de kolonisten. Door de decimering van de oorspronkelijke bevolking, waren er niet genoeg werkkrachten beschikbaar en voerde men slaafgemaakten uit Afrika in als onderdeel van de trans-Atlantische driehoekshandel

KAPERS OP DE KUST

De nieuwe kolonies brachten macht en rijkdom voor Spanje en Portugal. De andere Europese mogendheden zagen dit met lede ogen aan en besloten actie te ondernemen.

Men probeerde het monopolie van Spanje en Portugal te breken door kapers in te zetten. Kaperkapiteins kregen een kaperbrief waarmee zij van hun soeverein de toestemming kregen om vijandelijke schepen aan te vallen en te plunderen. Op die manier wilden zij een deel van de opbrengsten van de kolonies voor zichzelf opstrijken.

Spanje reageerde hierop door het transport vanuit Amerika te reorganiseren met de oprichting van de zilvervloot. Deze vloot was groter en veel beter bewapend dan individuele handelsschepen en daardoor moeilijker te kapen. De Nederlandse Piet Hein (1577-1629) slaagde er in 1628 echter in om de vloot te kapen in de Slag in de Baai van Matanzas. Hiermee was de dominante positie van Spanje in de Nieuwe Wereld definitief gebroken.

61 4 Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering

Dit betekende dat het beroep van kaper overbodig werd en de kaperkapiteins de opdracht kregen om zelf op zoek te gaan naar nieuwe gebieden om te koloniseren. Sommigen zagen dit niet zitten en bleven kapen, maar dan voor eigen rekening. In dat geval spreken we over piraterij. De andere Europese mogendheden legden het Verdrag van Tordesillas en Zaragoza naast zich neer en trokken zelf de Nieuwe Wereld in. Engeland en Frankrijk zouden vooral in Noord-Amerika hun koloniale positie uitbouwen. De taalgemeenschappen in Canada getuigen tegenwoordig nog altijd van de concurrentie tussen Engeland en Frankrijk om het gebied.

COLUMBIAANSE UITWISSELING

Door de ontdekking van de ‘nieuwe’ gebieden kwam een wereldwijde uitwisseling van mensen, dieren, culturen, ziektes … op gang. Voornamelijk tussen de Oude en Nieuwe Wereld werden ongeziene aantallen uitgewisseld. Door deze uitwisseling veranderde het economische en culturele leven voorgoed. Dit proces is nog steeds aan de gang.

GLOBALISERING

Door de verbinding van alle werelddelen, kwam ook het proces van intercultureel leren op gang, wat zorgde voor een verspreiding van kennis, goederen en culturen. Hierdoor kwam een versneld proces van technische evolutie op gang, wat leidde tot de huidige multinationals die over de hele wereld opereren. Dit heeft echter voor- en nadelen. Zo hebben we tegenwoordig toegang tot producten en diensten van over de hele wereld, maar hierdoor raken kwetsbare landen en bevolkingsgroepen in een situatie van uitbuiting en stijgende armoede.

middeleeuwen

1492

'ontdekking'

Amerika

1504

aankomst Hernán Cortés in de Nieuwe Wereld

1509

vroegmoderne tijd

1600 1628

aankomst Francisco Pizarro in de Nieuwe Wereld

1521

ondergang Azteken

1533

ondergang Inca's Hoofdstuk 2 Kolonisatie

16e-17e eeuw hoogtepunt trans-Atlantische driehoekshandel

1700

1789

moderne tijd

Slag in de Baai van Matanzas
globalisering 62 4
en

Overzicht

Gebruik de informatie uit het hoofdstuk om een antwoord te formuleren op de historische vraag die in ‘Fenestra’ gesteld werd. Gebruik de deelvragen om je antwoord te structureren.

Historische vraag: Welke impact had de vroegmoderne kolonisatie van de Nieuwe Wereld op de wereldgeschiedenis?

1 Hoe slaagden de Europese mogendheden erin om de nieuw ontdekte gebieden te koloniseren?

2 Hoe verliep het contact tussen de kolonisten en de oorspronkelijke bevolking?

3 Welke gevolgen had de kolonisatie op de lokale en internationale cultuur?

KENNEN EN KUNNEN

Je kent de begrippen globalisering, Columbiaanse uitwisseling, trans-Atlantische driehoekshandel, kolonisatie, conquistador, precolumbiaans, kaper en zilvervloot.

Je kunt aangeven hoe de eerste contacten tussen de Europese kolonisten en oorspronkelijke bevolking van de nieuw ontdekte gebieden verliepen.

Je kunt de reactie van de overige Europese mogendheden op de koloniale rijkdom en macht van Portugal en Spanje verklaren.

Je kunt de impact van de Europese kolonisatie op de oorspronkelijke bevolking duiden.

Je kunt het ontstaan van de trans-Atlantische driehoekshandel verklaren.

Je kent de handelsstromen van de driehoekshandel.

Je kunt voorbeelden geven van hoe de Columbiaanse uitwisseling het leven van zowel de oorspronkelijke bevolking als dat van de kolonisten beïnvloedde.

Je kunt het ontstaan van globalisering verklaren.

Je kunt enkele voordelen van globalisering geven.

Je kunt enkele nadelen van globalisering geven.

63 4 Hoofdstuk 2 Kolonisatie en globalisering

Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme

Hoe evolueerde de macht van de Europese vorsten in de vroegmoderne tijd?

1 Welke verschillende regeringsvormen bestonden er in de vroegmoderne tijd?

2 Wat waren de kenmerken van die regeringsvormen?

3 Welke invloed had de verlichting op die regeringsvormen?

Fenestra

a Bestudeer onderstaande bronnen en kruis aan welke je kunt gebruiken om een antwoord te formuleren op de verschillende historische deelvragen.

Ieper werd sinds de vroege middeleeuwen met een vesting omringd. In 1678 bouwde de Franse bouwmeester Sébastien Vauban (1633-1707) deze verder uit. Hij moest in opdracht van Lodewijk XIV langs alle toenmalige Franse grenzen versterkte vestingen bouwen.

Sébastien Vauban (1633-1707), vestingmuren Ieper, 1678.

Bron 1

In de Nederlandse Eerste kamer der StatenGeneraal, ook wel senaat genoemd, zetelen leden die de verschillende provincies vertegenwoordigen. Om de vier jaar moeten deze opnieuw verkozen worden. Het kan als de opvolger van de Staten-Generaal van de Nederlanden worden beschouwd. Deze kwamen geregeld samen van 1464 to 1796.

Mark Rutte (1967-heden), laatste vergadering Eerste Kamer in oude samenstelling, 2011.

Bron 2

© Minister-president Rutte (CC BY 2.0)
210 4
© Johan Bakker (CC BY-SA 3.0)
Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme

De ‘Bill of Rights’ was na de ‘Magna Carta’, die in 1215 door Jan zonder Land getekend werd, het tweede document dat de macht van de Engelse koning beperkte. Het werd in 1689 door het Engelse parlement goedgekeurd en vormde de basis voor een parlementaire monarchie. De vrijheden van het parlement en het volk werden erin opgesomd. Toen Willem III (1650-1702) tot koning van Engeland gekroond werd, werd hij gedwongen om de ‘Bill of Rights’ te erkennen.

Britse parlement, Bill of Rights, 1689.

deelvraag 2

deelvraag 3

Lodewijk XIV (1638-1715) was een Franse koning van de Bourbondynastie. Hij volgde het beleid van kardinaal Mazarin (1602-1661), en centraliseerde zijn gezag. Hij liet het paleis in Versailles bouwen als symbool voor zijn gecentraliseerde macht. Lodewijk XIV wordt vaak gezien als hét voorbeeld van een absolutistische vorst en wordt ook wel de ‘Zonnekoning’ genoemd.

Charles Le Brun (1619-1690), portret van Lodewijk XIV, olieverf op doek, 1661-1662.

Catharina II de Grote (1729-1796) was een Duitse prinses die van 1762 tot haar dood Russische keizerin was. Hoewel de verlichting een grote invloed op haar had, hield ze alle macht stevig in handen. Ze wordt dan ook gezien als een verlicht despoot.

Fyodor Rokotov (1735-1808), naar Alexander Roslin (1718-1793), portret van Catharina II de Grote, olieverf op doek, ca. 1780.

bron 1 bron 2 bron 3 bron 4 bron 5
1
deelvraag
Bron 3 Bron 5 Bron 4
211 4 Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme

Ontrafeld

1 WAT IS ABSOLUTISME?

Frankrijk

Reeds in de middeleeuwen werd Frankrijk geregeerd door koningen uit de Valoisdynastie. Toen Hendrik III in 1589 kinderloos overleed, werd hij opgevolgd door Hendrik IV, de eerste Franse koning uit het huis Bourbon. In hoofdstuk 4 ‘De Europese dynastieën op gespannen voet’ hebben we deze overgang reeds besproken.

a Welke twee vorsten heersten samen meer dan honderd jaar over Frankrijk, van 1610 tot 1715?

b Deze vorsten werden bijgestaan door respectievelijk kardinaal Richelieu en kardinaal Mazarin, die dezelfde politieke lijn volgde als Richelieu. Richelieus beleid was gebaseerd op drie pijlers, markeer deze in onderstaand overzicht.

de standensamenleving afschaffen

geestelijken politieke ambten geven

de totale confrontatie met de Habsburgers

de kolonisatie van overzeese gebieden

de banden met Spanje herstellen

de totale confrontatie met Engeland

centralisatiepolitiek

het katholieke geloof als eenheidsgodsdienst

de koning zoveel mogelijk buitenspel zetten

Kort na het aantreden van Lodewijk XIV, kreeg hij al meteen af te rekenen met een opstand van de parlementen en de adel. Die opstand werd de ‘Fronde’ genoemd. In 1653 werd de Fronde neergeslagen, waardoor de parlementen en de adel helemaal machteloos waren. Toen Mazarin in 1661 stierf, kon Lodewijk helemaal alleen regeren als almachtige vorst. Het Franse absolutisme bereikte toen zijn hoogtepunt.

c Kruis op basis van het bovenstaande de juiste definitie van absolutisme aan.

Absolutisme is de regeringsvorm waarbij de vorst de macht deelt met het parlement.

Absolutisme is de regeringsvorm waarbij het volk de absolute macht heeft en er vrije verkiezingen zijn.

Absolutisme is de regeringsvorm waarbij de vorst de absolute macht heeft en geen verantwoording moet afleggen, behalve aan God.

Absolutisme is de regeringsvorm waarbij de vorst de macht deelt met enkele vertrouwenspersonen.

Philippe de Champaigne (1602-1674), portret van kardinaal Mazarin, olieverf op doek, ca. 1658-1660.

4 Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme

212

d In het 17e-eeuwse Frankrijk was er geen sprake van een scheiding van kerk en staat, zoals dat in het heden wel het geval is. Beantwoord onderstaande vragen om een goed beeld te krijgen van de situatie in Frankrijk.

1 In welke zin had de Kerk invloed op de staat?

2 In welke zin had de staat invloed op de Kerk?

3 Waarom kunnen we hier niet spreken van een scheiding van kerk en staat?

e Ook binnen het sociale en economische domein stond alles ten dienste van de koninklijke macht. Op economisch vlak nam men zogenaamde protectionistische maatregelen. Bekijk onderstaand schema aandachtig en beantwoord bijhorende vragen.

Frans absolutistisch economisch model, 17e eeuw

grondstoffen afgewerkte producten uit manufacturen grondstoffen

afgewerkte producten

buitenland

1 Omschrijf in je eigen woorden wat ‘protectionistisch’ betekent.

2 Waarom was dit economische model voordelig voor de Franse koning? Kruis het juiste antwoord aan. De tolgrens zorgde ervoor dat de koning inkomsten kreeg uit de invoer van goederen en grondstoffen. De grondstoffen en afgewerkte producten bleven binnen de landsgrenzen omdat dit goedkoper was dan ze in het buitenland te verhandelen.

Dankzij de tolgrens werd het makkelijker om producten te importeren en er meer winst op te maken. Grondstoffen werden massaal ingevoerd en de afgewerkte producten werden massaal uitgevoerd. Hierdoor verdiende de koning hier twee keer aan.

3 Denk terug aan de leerstof over de standensamenleving. Kruis aan wie baat had bij de grotere koninklijke macht. de eerste stand de tweede stand de derde stand

T O L G R E N S
Frankrijk Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 213 4

f Lees onderstaande tekst en voer bijhorende opdrachten uit.

Aangezien alle macht in handen van de koning was, kon die ook vrij beslissen om oorlog te voeren. Er ontstonden in de vroegmoderne tijd veel nieuwe wapens en tactieken. Vuurwapens en kanonnen deden hun intrede in Europa. Als reactie hierop verdwenen kastelen en stadsmuren ten voordele van nieuwe types versterkingen: het ‘trace italienne’. Lodewijk XIV gaf maarschalk en koninklijk ingenieur Sébastien Vauban (1633-1707) de opdracht om bij een hele reeks grenssteden verdedigingswerken te bouwen. Zo werden tegen de grens met de Zuidelijke Nederlanden onder andere Duinkerke, Rijsel, Oudenaarde, Ieper, Menen, Doornik en Dinant versterkt, maar ook elders in Frankrijk ondergingen steden dezelfde transformatie. Na de dood van Vauban werden steden versterkt met zijn typische techniek. Daarom noemt men dit ook ‘Vaubanvestingen’.

1 Onderstreep de naam van het nieuwe type van versterkingen.

2 Markeer de persoon die hier verantwoordelijk voor was.

Bourtange, een gemeente in de hedendaagse gemeente Groningen, versterkt in 1742.

De citadel van Rijsel, aangelegd tussen 1667 en 1673.

3 Bekijk bovenstaande luchtfoto’s van steden die op deze manier verstevigd werden. Wat valt er op aan hun vorm?

4 Waarom was dit?

g Hoewel men in de vroegmoderne tijd gretig gebruik maakte van huurlingenlegers, waren er ook staande legers. Dit zijn legers die ook in vredestijd trainen en paraat staan. Wat vertelt onderstaande tabel ons over de militaire macht van Lodewijk XIV?

Bron: Rudolf Dekker (1951-heden), “Politiek geweld” en het proces van staatsvorming in de geschiedenis van de Nederlanden, in: Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 1983, jaargang 9, nr 2

jaren Spanje Verenigde Provinciën Frankrijk Engeland Zweden Rusland 1470-1480 20.000 - 40.000 25.000 -1550-1560 150.000 - 50.000 20.00 -1590-1600 200.000 20.000 80.000 30.000 15.0001630-1640 300.000 50.000 150.000 - 45.000 35.000 1650-1660 100.000 - 100.000 70.000 70.0001670-1680 70.000 110.000 120.000 63.000 63.000 130.000 1700-1710 50.000 100.000 400.000 100.000 100.000 170.000
© nl:Gebruiker:Bourtange (CC BY-SA 3.0)
Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 214 4
© Piocrr (CC BY-SA 3.0)

Op 21 juli 2013 werd prins Filip (1960-heden) tot zevende koning van België gekroond. In het parlement legde hij net als zijn voorgangers onderstaande eed af in de drie landstalen.

“Ik zweer dat ik de grondwet en de wetten van het Belgische volk zal naleven, ’s lands onafhankelijkheid handhaven en het grondgebied ongeschonden bewaren.”

h Kruis aan welk(e) type(s) staatsvorm(en) België tegenwoordig heeft. constitutionele monarchie absolute monarchie republiek parlementaire monarchie

i Hoe verschilt de positie van koning Filip van die van Lodewijk XIV?

2 WAT IS PARLEMENTARISME?

Engeland op weg naar absolutisme

Net als Frankrijk, werd Engeland in de vroegmoderne tijd ook geregeerd door koningen en koninginnen. In 1603 stierf Elizabeth I als laatste vorst van de Tudordynastie. De Tudors, met Hendrik VIII als uitschieter, hadden net als de Franse vorsten geprobeerd om de macht zoveel mogelijk te centraliseren. Dit lukte redelijk goed, ondanks de beperkingen die de ‘Magna Carta’ oplegde. Elizabeth werd opgevolgd door de Schotse koning Jacobus VI Stuart (1566-1625), die vanaf dan ook bekend stond als Jacobus I van Engeland en Ierland. Hij werd opgevolgd door Karel I (1600-1649).

a Het absolutisme had ook een grote invloed op het culturele domein. Men gebruikte kunst om de grootsheid van de vorst in de verf te zette. In hoofdstuk 11 ‘Versailles’ gaan we hier dieper op in. Bekijk het schilderij hiernaast en los bijhorende vragen en opdrachten op.

1 Duid Karel I aan op het schilderij.

2 Kruis aan hoe Karel wordt afgebeeld.

Hij kijkt op naar de toeschouwer.

Hij kijkt neer op de toeschouwer.

Hij staat op gelijke hoogte met de toeschouwer.

3 Wat kunnen we hieruit afleiden?

Anthony van Dyck (1599-1641), Karel I met Sint-Antonius, olieverf op doek, 1633.
215 4
Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme

Absolutisme lukte niet in Engeland

a Bekijk onderstaande bron en lees de achtergrond ervan. Voer daarna bijhorende opdrachten uit.

“Karel I trok meer en meer macht naar zich toe en wilde net als de Franse koningen een absolute vorst worden. Het parlement en de rijke burgerij waren hier niet tevreden mee omdat hun persoonlijke macht verloren ging ten voordele van de koning. Er was ook religieuze tegenstand tegen Karel. Protestanten verzetten zich tegen de inmenging van de vorst in de benoemingen van de bisschoppen. Bovendien legde Karel zonder toestemming van het parlement extra belastingen op, waardoor hij nog minder steun kreeg.

In 1637 steeg de ontevredenheid tot een hoogtepunt met het invoeren van het anglicaanse ‘Prayer Book’ in het calvinistische Schotland. De ontevredenheid sloeg al snel over in een algemene Schotse opstand. Om de opstand te onderdrukken, moest Karel enorme militaire uitgaven doen, maar de schatkist was leeg. Hij vroeg het Engelse parlement om geld in 1640, maar wilde geen hervormingen doorvoeren. Uiteindelijk liep het conflict uit in een totale burgeroorlog, waarbij het Engelse parlement en de Schotse legers tegen de koning en koningsgezinden vochten. In 1646 wonnen de opstandelingen. Karel werd in 1649 berecht en onthoofd. De legeraanvoerder van de parlementairen, Oliver Cromwell (1599-1658), zou de macht grijpen. De monarchie werd afgeschaft en het land werd tijdelijk een republiek.”

Bron: op basis van The Royal Family, https://www.royal.uk/charles-i, geraadpleegd op 7/04/2022

1 Onderstreep in het rood de oorzaken van de burgeroorlog.

2 Onderstreep in het groen de aanleiding van de burgeroorlog.

3 Onderstreep in het blauw de gevolgen van de burgeroorlog.

Bron
10
versus parlementarisme 216 4
Bernard Picart (1673-1733), Charles I King of England beheaded, gravure, Amsterdam, 1730. Hoofdstuk
Absolutisme

b Lees hoe het verderging na de onthoofding van Karel en los onderstaande vragen en opdrachten op.

“Van 1649 tot 1653 was Engeland een republiek. Deze republiek werd de ‘Commonwealth’ [Gemenebest] genoemd. Oliver Cromwell hervormde het land daarna opnieuw en maakte er een protectoraat van, met zichzelf aan het hoofd ervan [‘Lord Protector’ is nog steeds de titel van het Britse staatshoofd]. Hij regeerde echter als een dictator over het land. Toen hij in 1659 stierf, bleek zijn zoon Richard (1626-1712) ongeschikt om te regeren. Reeds na enkele maanden met Richard aan de macht werd het experiment beëindigd. Karel II (1630-1685), zoon van de onthoofde Karel I, zou uiteindelijk toch de Engelse kroon erven. Hij begreep dat hij met het parlement moest regeren en hen niet zomaar kon negeren. Bovendien wilde hij geen religieuze eenheid opdringen aan de bevolking. De absolutistische droom van de vorige Stuarts was dus verdwenen.”

Bron: op basis van World History Encyclopedia, https://www.worldhistory. org/Oliver_Cromwell/, geraadpleegd op 7/04/2022

1 Onderstreep de passages waaruit blijkt dat Karel II een andere koers volgde dan zijn vader.

2 Geef een hedendaags voorbeeld van een land zoals Engeland onder de Cromwells.

Jacobus II (1633-1701) volgde zijn broer Karel II op. Hij was katholiek en had opnieuw absolutistische trekken. Daarom werd hij in 1688 verjaagd tijdens de zogenaamde ‘Glorious Revolution’. Na deze revolutie werd de Nederlandse stadhouder Willem III (1650-1702) dankzij zijn huwelijk met Maria II (1662-1694) koning van Engeland. Vooraleer hij gekroond werd, moest hij eerst akkoord gaan met de ‘Bill of Rights’.

Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 217 4
Samuel Cooper, portret van Oliver Cromwell, olieverf op doek, 1656.

De ‘Bill of Rights’ verankerde een aantal basisvrijheden en garandeerde de democratische werking van het land. De meeste principes uit dit document zijn nog steeds van kracht en worden af en toe aangehaald in rechtszaken. Het stond ook model voor de Amerikaanse ‘Bill of Rights’ uit 1789 en de ‘Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens’ uit 1948.

a Lees onderstaande principes uit de ‘Bill of Rights’ en los bijhorende vragen op.

“1 Dat de vermeende macht om wetten of de uitvoering ervan op te schorten door koninklijke macht zonder toestemming van het parlement illegaal is.

2 Dat de vermeende macht om wetten uit te schrijven of uit te voeren door koninklijke autoriteit, zoals dit recent werd aangenomen en gebeurde, illegaal is.

4 Dat het heffen van belastingen door de kroon op voorwendsel van voorrecht, zonder toestemming van het parlement, voor langere tijd of in de andere zin dan dezelfde is of toegekend zal worden, illegaal is.

5 Dat de onderdanen het recht hebben de koning verzoekschriften te sturen, en dat elke verplichting of vervolging van het vragen van verzoekschriften illegaal zijn.

6 Dat het oprichten of houden van een staand leger binnen het koninkrijk in tijden van vrede, tenzij met toestemming van het parlement, illegaal is.

8 Dat de verkozen leden van het parlement vrij horen te zijn.”

Bron: naar Britse parlement, Bill of Rights, 1689

1 Kruis aan waarom we vanaf 1689 kunnen spreken van een parlementaire monarchie in Engeland.

Bron

Het parlement had met de ‘Bill of Rights’ alle macht in handen gekregen. De koning had vanaf dat moment niets meer te zeggen.

Het parlement had door de ‘Bill of Rights’ meer bevoegdheden gekregen. De koning kon onmogelijk nog alleen over het land regeren.

Het parlement had door de ‘Bill of Rights’ geen macht meer. Alle macht lag bij de koning. De parlementariërs werden dankzij de ‘Bill of Rights’ door het volledige volk verkozen. Hierdoor moest de koning wel rekening houden met hen.

2 Is deze situatie vergelijkbaar met het hedendaagse België? Motiveer je antwoord.

Na Willem III kwam met koningin Anna (1665-1714) voor de laatste keer een Stuart op de Engelse troon. In 1707 werden Engeland, Wales en Schotland via de ‘Acts of the Union’ in één Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië samengebracht. Na de Stuartdynastie kwam de Hannoverdynastie aan de macht met koningen George I (1660-1712), George II (1683-1760) en George III (1738-1820). Zij lieten zich steeds minder in met politiek. Dit werd meer en meer een zaak van het parlement, met ministers die onder het gezag van een eerste minister stonden.

Actualisatie
Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 218 4

b Markeer op basis van de tekst op de vorige pagina welke termen van toepassing zijn op het Engeland van na 1689. Doe daarna hetzelfde voor het hedendaagse België.

Engeland na 1689 hedendaags België parlement parlement

vrije verkiezingen vrije verkiezingen

algemeen stemrecht algemeen stemrecht coalities coalities

meerderheid en oppositie meerderheid en oppositie politieke partijen politieke partijen ministers ministers monarchie monarchie republiek republiek

standensamenleving standensamenleving

Wist je dat …

… George III de ‘laatste koning van Amerika’ wordt genoemd? Hij was immers koning op het moment dat de voormalige Amerikaanse kolonies zich van Groot-Brittannië afscheurden en de Verenigde Staten van Amerika vormden.

3 DE GULDEN MIDDENWEG?

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was er, zoals de naam al doet vermoeden, geen koning. In 1581 verklaarde het ‘Plakkaat van Verlatinghe’ de Spaanse koning vervallen van de heerschappij in de Nederlanden. Het plakkaat vormde een belangrijk moment in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Daarna werd de troon aangeboden aan de broer van de Franse Hendrik III en aan de Engelse Elizabeth I, maar er kwam geen nieuwe vorst. Uiteindelijk werden de provinciën een statenbond die geen soeverein had.

De Republiek had wel een soort van parlement, de Staten-Generaal. Hierin zetelden vertegenwoordigers uit elke provincie, die bovendien ook elk een stadhouder aanduidden. De stadhouders dienden de belangen van hun provincie. Holland was wel veruit de belangrijkste provincie, aangezien het meer dan de helft van het staatsbudget betaalde.

De Staten-Generaal werden het hoogste bestuursorgaan, maar in praktijk kreeg de Republiek toch een staatshoofd: Maurits van Oranje (1567-1625), zoon van Willem van Oranje. Hij was de stadhouder van Holland en Zeeland en opperbevelhebber van het leger. In 1618 kreeg hij ook de titel van ‘prins van Oranje’. Deze titel kwam van het Franse bisdom Orange en had eigenlijk niets met de Republiek te maken. Hij was dus geen prins van de Republiek.

a Waarom was het een voordeel dat de Republiek op dat moment toch een duidelijke leider had?

Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 219 4

b Frederik Hendrik (1584-1647) volgde zijn halfbroer Maurits op als stadhouder van de verschillende gewesten. In praktijk werd hij dus het volgende staatshoofd van de Republiek. Frederik Hendrik en zijn opvolger Willem II (1626-1650) kregen geleidelijk aan meer macht. Dit zorgde in toenemende mate voor ontevredenheid bij de edelen en rijke handelaren. Kruis de reden(en) aan waarom zij hier niet blij mee waren.

Ze vonden het niet kunnen dat ze de Spaanse koning hadden ingeruild voor een prins, wat lager in rang is.

Ze vreesden voor hun eigen machtspositie ten voordele van de stadhouder.

Ze vonden dat de stadhouder een dienaar van de Staten-Generaal moest zijn en zich dus niet als een echte vorst mocht gedragen.

Ze vreesden dat de stadhouder absolutistische trekken zou krijgen.

Hierdoor kwamen Willem II en de Staten-Generaal al snel tegenover elkaar te staan. Door de plotse dood van Willem kwam het echter nooit tot een conflict.

stadhouders van Holland en Zeeland periode

prins Willem I van Oranje-Nassau

prins Maurits van Oranje-Nassau

prins Frederik Hendrik van Oranje-Nassau

prins Willem II van Oranje-Nassau

Eerste Stadhouderloze Tijdperk

prins Willem III van Oranje-Nassau

Tweede Stadhouderloze Tijdperk

prins Willem IV van Oranje-Nassau

prins Willem V van Oranje-Nassau

c Markeer wie Willem II opvolgde als stadhouder.

d Bedenk twee redenen waarom de Staten-Generaal dit beslisten.

1572-1584

1585-1625

1625-1647

1647-1650

1650-1672

1672-1702

1702-1747

1747-1751

1751-1795

Zoals we reeds in vorige hoofdstukken zagen, werd de Republiek een machtig land dankzij de VOC en WIC. Vooral voor Engeland en Frankrijk was dit een doorn in het oog. Dit resulteerde in enkele oorlogen tussen de Republiek en Engeland, zonder duidelijke winnaar.

Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 220 4

e Lees onderstaande tekst en voer bijhorende opdrachten uit.

“Koning-Stadhouder Willem III

Willem III werd een week na het overlijden van zijn vader geboren in Den Haag. Hij werd niet als opvolger van zijn vader tot stadhouder benoemd in Holland, Zeeland en Utrecht. Hiermee begon het Eerste Stadhouderloze Tijdperk.

Aanval op de Republiek

In 1672 voerden Engeland en Frankrijk een gezamenlijke aanval op de Republiek uit. Onder druk van de bevolking kreeg Willem III dezelfde bevoegdheden als zijn voorouders. Zo wist hij de kansen in de strijd te keren. Dankzij zijn militaire successen verwierf hij een sterke positie als stadhouder.

Willem was een pleitbezorger van een Europees evenwicht. Hij bestreed zijn hele verdere leven de Franse ambities in Europa en bracht verschillende succesvolle allianties tegen Frankrijk samen.

Glorious Revolution

Willem trouwde in 1677 met zijn Engelse nicht, die net als de vrouw van zijn vader Maria Stuart (1662-1695) heette. Haar vader was de katholieke Jacobus II van Engeland. De Engelsen zagen het geloof van hun koning en zijn absolutistische trekken steeds meer als een bedreiging voor de positie van hun protestantse geloof en vrijheden. Daarom riepen zij in 1688 met succes de hulp in van Willem III en zijn vrouw. In de zogenaamde ‘Glorious Revolution’ werd Jacobus II van de troon verdreven. Het echtpaar werd een jaar later tot koning en koningin van Engeland, Schotland en Ierland gekroond.

Opvolging

In 1702 overleed de stadhouder, net op het moment dat er een nieuwe oorlog met Frankrijk uitbrak. In Engeland volgde zijn schoonzus Anna (1665-1714) hem op. In de Republiek begon, met uitzondering van Friesland en Groningen, het Tweede Stadhouderloze Tijdperk. Dit duurde tot 1747.”

Bron: op basis van Het Koninklijk Huis, https://www.koninklijkhuis.nl/onderwerpen/geschiedenis/stadhouders/tijdlijn, geraadpleegd op 8/04/2022

1 Onderstreep in het blauw waarom er een einde kwam aan het Eerste Stadhouderloze Tijdperk.

2 Onderstreep in het groen welke titels Willem III verkreeg door zijn huwelijk met Maria Stuart.

3 Onderstreep in het rood wat er na zijn dood gebeurde in de Republiek.

Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 221 4

Het Heilige Roomse Rijk

Na de Vrede van Westfalen, waren de honderden rijksvorsten in het Heilige Roomse Rijk soeverein over hun eigen gebied. De keizer had veel macht moeten afgeven, had geen leger meer en kon geen belastingen meer heffen, behalve in de gebieden waar hij zelf de rijksvorst was.

a Lees onderstaande tekst en beantwoord bijhorende vragen.

“Karel VI (1685-1740) was keizer vanaf 1711. Hij stak er gedurende zijn regeerperiode veel energie in om de andere rijksvorsten en de Rijksdag te overtuigen om de voorwaarden van de ‘Pragmatieke Sanctie’ van 1713 te accepteren.”

Bron: op basis van Martyn Rady (1955-heden), Het rijk der Habsburgers. Een duizendjarig vorstengeslacht, Omniboek, Utrecht, 2020

1 In hoofdstuk 6 ‘De Nederlanden’ zagen we reeds de ‘Pragmatieke Sanctie’ van 1549. Wat hield deze in?

2 De ‘Pragmatieke Sanctie’ van Karel VI had betrekking op zijn gebieden in het Heilige Roomse Rijk. Wat zou deze dan ingehouden hebben?

Op deze manier ontstond een heel groot gebied dat door de Oostenrijkse Habsburgers bestuurd werd. Sinds de Vrede van Utrecht in 1715 behoorden de Zuidelijke Nederlanden hier ook toe als autonoom gebied. Daarnaast bepaalde de ‘Pragmatieke Sanctie’ dat de troonopvolger ook een vrouw kon zijn, als de keizer geen mannelijke erfgenamen had. In 1740 werd Karel VI dan ook opgevolgd door zijn dochter, Maria Theresia (1717-1780).

b Maria Theresia en haar zoon Jozef II (1741-1790) waren toonbeelden van verlichte despoten. Lees in onderstaande tekst hoe deze situatie tot stand kwam en los bijhorende vragen en opdrachten op.

“Veel ideeën die voortkwamen uit de verlichting deden hun intrede in het Heilige Roomse Rijk, en dus ook bij de Habsburgse keizers. In de Britse wereld kwamen dankzij de verlichting ideeën op zoals volkssoevereiniteit, inperking van de macht van de overheid, individuele vrijheid en burgerrechten.

In Oostenrijk daarentegen groeiden andere ideeën uit de verlichting. Hier geloofde men dat de macht van de staat centraal stond. De onderwerping van het individu aan het algemeen belang werd de norm. Wat nu precies het algemeen belang was, daarover moest de vorst beslissen.

Maria Theresia en Jozef II werden bovendien omschreven als despoten. Een despoot is iemand die de macht stevig in handen heeft en geen rekening houdt met bestaande wetten, gebruiken, kritiek …”

Bron: op basis van Martyn Rady (1955-heden), Het rijk der Habsburgers. Een duizendjarig vorstengeslacht, Omniboek, Utrecht, 2020

1 Onderstreep in het blauw welke ideeën er in Oostenrijk ontstonden als gevolg van de verlichting.

2 Onderstreep in het rood de kenmerken van een despoot.

4
VERLICHT DESPOTISME
Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 222 4

3 Kruis de correcte definitie van verlicht despotisme aan.

Een regeringsvorm waarbij de vorst de absolute macht had. Via de ideeën van de verlichting stonden de individuele vrijheden en burgerrechten voorop.

Een regeringsvorm waarbij de vorst de absolute macht had. Via de ideeën van de verlichting stond het belang van het volk voorop, maar het volk had geen enkele invloed op het bestuur.

Een regeringsvorm waarbij de vorst de absolute macht had. Via de ideeën van de verlichting stond het belang van het volk voorop, waardoor het volk een grote invloed had.

4 Kruis aan welke van de regeringsvormen die we hiervoor besproken hebben het meest op verlicht despotisme lijkt.

Aristocratie, de regeringsvorm waarbij de hoge adel de macht heeft.

Parlementarisme, de regeringsvorm waarbij de macht in handen is van het parlement. Dit kan eventueel aangevuld worden met een monarch die ook een zekere macht heeft.

Absolutisme, de regeringsvorm waarbij de vorst de absolute macht heeft en geen verantwoording moet afleggen, behalve aan God.

Democratie, de regeringsvorm waarbij de wil van het volk de bron voor de macht is.

5 EN ELDERS IN EUROPA?

Polen-Litouwen

a Lees onderstaande tekst en verklaar de vetgedrukte woorden

“Polen en Litouwen vormden één groot land sinds 1569: het Gemenebest van Polen-Litouwen. Het Gemenebest had één koning, die telkens opnieuw verkozen werd door de edelen in het parlement. Het parlement had dus veel macht en iedere verkozen koning moest onderhandelen en grote privileges geven aan de edelen om verkozen te worden. Vanaf de 17e eeuw hadden alle edelen in het parlement bovendien vetorecht, wat wil zeggen dat er voor elke wet unanimiteit nodig was. Als gevolg hiervan konden er amper besluiten genomen worden omdat er telkens wel een of meerdere edelen het niet eens waren. Het gebrek aan krachtdadig leiderschap en de grote besluiteloosheid leidden er bovendien toe dat het Gemenebest uiteen viel. Oorspronkelijk waren Zweden en Rusland de vijanden, maar tegen het einde van de vroegmoderne tijd viel het land helemaal uiteen en werd het verdeeld onder de drie buurlanden: Rusland, Oostenrijk en Pruisen. In 1795 vond de laatste opdeling plaats en bestond het eens zo machtige land niet meer.”

Bron: op basis van Raymond Detrez (1948-heden), Centraal-Europa: een geschiedenis, Antwerpen, Houtekiet, 2013

b Kunnen we in het geval van het Gemenebest Polen-Litouwen spreken over een dynastie? Motiveer je antwoord.

Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 223 4

Pruisen 1740-1786

OostFriesland

Pruisisch gebied in 1740 de groei van Pruisen onder Frederik II de Grote 1740-1786

Het Heilige Roomse Rijk had na de Vrede van Westfalen in 1648 weinig meer te betekenen. De vele staten die ertoe behoorden, werden steeds onafhankelijker. De twee belangrijkste staten waren Oostenrijk, waar de keizers nog echte macht hadden, en Brandenburg-Pruisen, dat snel in belang en omvang groeide. In 1701 kreeg de hertog van Pruisen de koningstitel cadeau. Voortaan sprak men over het koninkrijk Pruisen, waar de Hohenzollerndynastie aan de macht was. In Pruisen stond bijna alles in het teken van het leger. Vooral koning Frederik II de Grote (1712-1786) heeft het land enorm uitgebreid door middel van veroveringen, maar ook via diplomatie. Het Pruisische koningschap was erfelijk en de bevolking had zeer weinig inbreng. Bovendien was Frederik geïnspireerd door de verlichtingsfilosoof Voltaire, waarmee hij brieven uitwisselde. De verlichting inspireerde hem om de staat en de financiën te hervormen en zo rationeel mogelijk te beheren. Hierdoor was er wel plaats voor overleg en argumenten.

a Welk type vorst was Frederik II de Grote?

b Bekijk de kaart ‘Pruisen 1740-1786’. In welke zin was Pruisen een buurland van de Republiek?

Pruisen
Silezië
Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 224 4

Rusland

a Catharina II de Grote (1729-1796) was een toonbeeld van een verlicht despoot. Markeer in onderstaande biografie van de keizerin de kenmerken waaruit dit kan worden opgemaakt.

“Catharina II was een van de belangrijkste heersers van het Keizerrijk Rusland. Zij was een Duitse prinses die trouwde met keizer Peter III (1728-1762) en daarna via een staatsgreep zelf de macht greep. Net als haar tijdgenoot Frederik II de Grote was ze beïnvloed door de ideeën van de verlichting. Zelf stuurde ze ook brieven naar Voltaire. Na zijn dood kocht ze zelfs zijn volledige bibliotheek op en liet deze naar Sint-Petersburg verschepen. Daar had ze ook Denis Diderot op bezoek gehad. Haar regering steunde op de adel, die in ruil enorme economische privileges kreeg. Zo waren bijvoorbeeld lijfeigenen in Rusland er het ergst aan toe onder haar heerschappij. Deze situatie leidde onder andere tot een boerenopstand, die bloedig onderdrukt werd. Dit sterkte haar idee dat in Rusland de vorst alle macht moest hebben om de orde in het land te behouden en politieke chaos tegen te gaan.”

Bron: op basis van Raymond Detrez (1948-heden), Rusland: een geschiedenis, Antwerpen, Houtekiet, 2015

Europese gebiedsuitbreiding van Rusland onder Catharina II de Grote, 1762-1796

Koninkrijk Zweden

Oostzee

• Riga

Finland

• Sint-Petersburg

• Polotsk • Vitebsk

• Minsk

• Brest

Keizerrijk Rusland

• Moskou

• Rjazan

• Voronezj

• Kiev

• Rostov

• Nizjni Novgorod

• Kazan Oefa

• Penza

Keizerrijk Rusland in 1762

door het keizerrijk geannexeerd in 1783-1784

door het keizerrijk geannexeerd in 1772-1793 door het keizerrijk geannexeerd in 1794-1795

• Astrachan

Oekraïne
Zwarte Zee Kaspische Zee Zee van Azov Litouwen Polen
Odessa
Kertsj •
Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 225 4

Oekraïne en Rusland, 1991-2014

Polen

Slovakije

Hongarije

Wit-Rusland

Russische Federatie

Kiev•

Oekraïne

Moldavië

Roemenië

Zee van Azov

Zwarte Zee

b Vergelijk bovenstaande kaart met die van de Europese gebiedsuitbreiding van Rusland onder Catharina II de Grote. Welke gebieden verloor Rusland in 1991?

c Vergelijk onderstaande kaart met die bij vraag b. Welke verschillen zie je tussen de situatie voor 2014 en die erna?

Oekraïne en Rusland, 2014-2022

Wit-Rusland

Slovakije

Polen

Hongarije

Moldavië

Roemenië

de Russische Federatie Oekraïne

Hoofdstuk 10 Absolutisme versus

Kiev•

Zee van Azov

Zwarte Zee

Loehansk • • Donetsk

parlementarisme 226 4

d Duid op onderstaande kaart de huidige situatie aan. Stel hiervoor zelf een legende op.

Oekraïne en Rusland, huidige situatie

Zwarte Zee

e Welke verschillen zie je tussen de huidige situatie en die voor 2022?

Zee van Azov
Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 227 4

ABSOLUTISME IN FRANKRIJK

De Franse koningen Lodewijk XIII (1601-1643) en Lodewijk XIV (1638-1715) waren toonbeelden van absolutistische vorsten die hun macht baseerden op de wil van God. Lodewijk XIV had de volledige macht in handen en werd ook wel de ‘Zonnekoning’ genoemd. Hij had de absolute macht over alle domeinen van de maatschappij. Op politiek vlak had hij totale controle over de adel en de parlementen. Op cultureel vlak werd het katholicisme de staatsgodsdienst, waardoor hij op sociaal vlak de steun kreeg van de eerste stand. Op economisch vlak nam hij verschillende protectionistische maatregelen door weinig tol te heffen op de invoer van grondstoffen en de uitvoer van afgewerkte producten, en veel tol op de uitvoer van grondstoffen en de invoer van afgewerkte producten.

Lodewijk XIII en Lodewijk XIV werden voor hun beleid respectievelijk bijgestaan door kardinaal Richelieu (1585-1642) en Mazarin (1602-1661). Het beleid van Richelieu was gebaseerd op drie pijlers: centralisatiepolitiek, het katholicisme als eenheidsgodsdienst en de totale confrontatie met de Habsburgers.

PARLEMENTARISME IN ENGELAND

In Engeland kreeg Karel I (1600-1649) meer en meer absolutistische trekken, tot groot ongenoegen van het parlement en de rijke burgerij. In 1637 voerde hij in Schotland het anglicaanse ‘Prayer Book’ in, wat de aanleiding vormde voor een opstand van de calvinistische Schotten en het Engelse parlement tegen de koningsgezinden. In 1649 werd Karel I onthoofd en kwam er een tijdelijk einde aan de monarchie.

In datzelfde jaar installeerde Oliver Cromwell (1599-1658) de Commonwealth en hervormde het in 1653 tot een protectoraat met zichzelf aan het hoofd van de staat. Enkele maanden na zijn dood werd zijn zoon en opvolger afgezet en in 1659 kwam er met Karel II (1630-1685) opnieuw een koning aan de macht. Zijn opvolger Jacobus II (1633-1701) werd afgezet omdat hij opnieuw absolutistische trekken bleek te hebben.

De Nederlandse stadhouder Willem III (1650-1702) werd na de Glorious Revolution als nieuwe koning onthaald, op voorwaarde dat hij akkoord ging met de ‘Bill of Rights’. Hierin werden de rechten en vrijheden van het parlement erkend. Er was dus sprake van een parlementaire monarchie, waarbij niet enkel de koning, maar ook het parlement veel macht had.

DE GULDEN MIDDENWEG IN DE REPUBLIEK

In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was er officieel geen monarch. De stadhouder van Holland en Zeeland kon als het eigenlijke staatshoofd gezien worden. Toen stadhouder Willem II (1626-1650) door zijn absolutistische houding in conflict kwam met de Staten-Generaal, de regenten en de rijke handelaren, loste het probleem zichzelf op door zijn vroegtijdig overlijden. Er werd daarop beslist om geen nieuwe stadhouder aan te stellen, om zo zeker geen absolutistische vorst te krijgen. Zo ontstonden het Eerste en Tweede Stadhouderloze Tijdperk Bij oorlogsdreigingen werd telkens een nieuwe stadhouders aangesteld, zo kon men sneller en beter gecoördineerd reageren.

Kern
228
4 Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme

VERLICHT DESPOTISME IN HET HEILIGE ROOMSE RIJK

In het Heilige Roomse Rijk hadden de keizers na de Vrede van Westfalen in 1648 veel macht verloren ten voordele van de rijksvorsten. Daarom werden de gebieden waar de keizer de effectieve macht had, eengemaakt in een Oostenrijkse staat. De Zuidelijke Nederlanden hoorden hier als autonoom gebied ook bij.

Keizerin Maria Theresia (1717-1780) en Jozef II (1741-1790) stonden bekend als verlichte despoten. Net als de absolutistische vorsten hadden zij de macht stevig in handen, maar baseerden hun macht op de ideeën van de verlichting. De macht van de staat stond centraal en het individu moest zich onderwerpen aan het algemeen belang. De vorsten hadden wel de intentie om goed te doen voor hun volk, maar het volk had zelf geen enkele inbreng in het beleid.

ELDERS IN EUROPA?

In het Gemenebest Polen-Litouwen was er wel een koning, maar het parlement had veel macht. Alle beslissingen moesten unaniem worden genomen, waardoor elk parlementslid vetorecht had. Elk parlementslid kon dus een beslissing tegenhouden. Hierdoor was men het zelden eens over belangrijke beslissingen. De macht van het land ging dan ook snel achteruit. In 1795 hield het Gemenebest zelfs op te bestaan.

Pruisen was een opkomende grootmacht, ontstaan uit een vorstendom binnen het Heilige Roomse Rijk. De staat werd geleid door verlichte despoten, zoals Frederik II de Grote (1712-1786). De staat werd zo rationeel mogelijk bestuurd en er was plaats voor overleg bij bepaalde beslissingen.

Ook in Rusland was keizerin Catharina II de Grote (1729-1796) een voorbeeld van een verlicht despoot Verlichtingsfilosofen zoals Voltaire en Diderot hadden een grote invloed op haar, maar ze bleef ervan overtuigd dat het in het belang van de staat was dat één persoon alle macht in handen had.

1648

Vrede van Westfalen

invoering Prayer Book in Schotland

middeleeuwen

1492

vroegmoderne tijd

1637

1600

1689

Bill of Rights

Glorious Revolution

1688

1700

1599-1658

Oliver Cromwell

1601-1643

Lodewijk XIII

1650-1702 Willem III

1633-1701

Jacobus II

1638-1715

Lodewijk XIV

1650-1672

Eerste Stadhouderloze Tijdperk

1712-1786

Frederik II de Grote

1789

moderne tijd

1717-1780

Maria Theresia

1729-1796

Catharina II de Grote

1702-1747

Tweede Stadhouderloze Tijdperk

Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme 229 4

Overzicht

Gebruik de informatie uit het hoofdstuk om een antwoord te formuleren op de historische vraag die in ‘Fenestra’ gesteld werd. Gebruik de deelvragen om je antwoord te structureren.

Historische vraag: Hoe evolueerde de macht van de Europese vorsten in de vroegmoderne tijd?

1 Welke verschillende regeringsvormen bestonden er in de vroegmoderne tijd?

2 Wat waren de kenmerken van die regeringsvormen?

3 Welke invloed had de verlichting op die regeringsvormen?

KENNEN EN KUNNEN

Je kent de kenmerken van het absolutisme.

Je kent de kenmerken van het parlementarisme.

Je kent de kenmerken van het verlicht despotisme.

Je kunt voorbeelden geven van absolutistische vorsten en verlichte despoten.

Je kunt uitleggen hoe het verlichtingsdenken heeft bijgedragen tot het verlicht despotisme.

Je kunt uitleggen wie Oliver Cromwell was en wat hij gedaan heeft.

Je kunt de oorzaken en aanloop naar de Glorious Revolution uitleggen.

Je kunt een parlementaire democratie uit de vroegmoderne tijd vergelijken met het hedendaagse België.

Je kunt kaarten uit verschillende tijdperiodes met elkaar vergelijken.

Je kent de begrippen absolutisme, parlementarisme, verlicht despotisme, parlementaire monarchie, Bill of Rights, vetorecht en unanimiteit.

Je kent de redenen achter het Eerste en Tweede Stadhouderloze Tijdperk.

Je kent de historische achtergrond van de relatie tussen Rusland en Oekraïne.

230
4 Hoofdstuk 10 Absolutisme versus parlementarisme
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.