www.fgks.org   »   [go: up one dir, main page]

Terug naar de krant

Een betere plek

column Ellen Deckwitz
Leeslijst

Op 21 juni was mijn oma tien jaar dood, en ’s ochtends bezocht ik met mijn achterneefje (9) het graf. „Voor onze overgrootmoeder”, zei hij, terwijl hij plechtig een boeket neerlegde. „Ze was jouw overgrootmoeder, maar mijn oma”, verbeterde ik hem. Hij keek me verward aan.

„Zij is dus voor jou, wat oma Beek en oma Paf voor mij zijn?”

Ik knikte.

„Dan ben je vandaag verdrietig”, stelde hij vast, en gaf me een knuffel. Ik keek snel de andere kant op.

Mijn oma was er vroeger altijd. Ze woonde naast ons, maar aanwezigheid is niet altijd een garantie voor gezelligheid. Ze zei om de haverklap hoe geweldig haar andere kleinkinderen waren vergeleken bij mij. Ik zal als kind natuurlijk wel mijn gebreken hebben gehad, maar leuk is anders wanneer je zes bent. Mijn moeder had het nog veel zwaarder. Oma vertelde weleens dat ze mijn moeder, toen die nog klein was, zo lang sloeg dat haar handen gevoelloos werden.

„Ze gaf nooit een kik”, zei ze dan trots. Ik kon alleen maar een kleutertje voor me zien, bevroren van angst.

Natuurlijk bedachten we excuses voor haar gedrag. Dat oma door de oorlog een tik van de molen moest hebben gehad. Pas jaren na haar dood daagde opeens het besef dat uitgerekend zij moest weten wat voor uitwerking geweld en minachting op mensen kunnen hebben. Gevolgd door de wetenschap dat dat haar niet had tegengehouden om zich op haar kind en kleinkind uit te leven. Alsof het nu opeens haar beurt was.

Wanneer iemand sterft, verandert soms het verhaal dat jezelf over die persoon vertelde. De vage randjes stollen, je legt je neer bij de dingen die je nooit meer te weten zult komen, je poetst het verleden op om vrede te krijgen iemands onhebbelijkheden en tegenstrijdigheden. Mijn moeder en ik ontmantelden na haar heengaan juist de vertelling die we rond mijn oma hadden opgebouwd. Een vertelling waarmee we al haar gedrag goedpraatten en we de liefde, die we vreemd genoeg alsnog voor haar voelden, probeerden te legitimeren. Waardoor we na enkele jaren niet meer rouwden vanwege gemis, maar om wat we hadden gekregen.

En nog steeds is dat af en toe slikken. De tijd, om het maar met Edna St. Vincent Millay te zeggen, brengt niet altijd verlichting. Laat staan verlossing.

Mijn achterneefje draaide zich weer om naar het graf.

„Ik wens dat ze op een hele mooie plek is”, fluisterde hij.

„Ik ook.” En ik meende dat. Ik hoopte oprecht dat ze op een betere plek was. Eentje waar ze eindelijk met de dingen kon leven.

Nu wij nog.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 25 juni 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Om dit formulier te kunnen verzenden moet Javascript aan staan in uw browser.
Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in