saffisme
- saf·fis·me
- uitspraakvariant van sapfisme, eponiem dat verwijst naar de Griekse dichteres Sappho
(600 voor Chr.) op het eiland Lesbos. Zij was bekend om haar lyrische poëzie, die haar genegenheid voor haar vrouwelijke leerlingen en volgelingen uitdrukt. [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | saffisme | |
verkleinwoord |
het saffisme o
- (verouderd) vrouwelijke homoseksualiteit, die vooral emotionele betrokkenheid en diepe genegenheid tussen vrouwen behelst
- ▸ Anna zocht bij Sarah emotionele steun en schrijft haar zulke hartstochtelijke brieven dat Sarah haar later beschuldigde van saffisme.[2]
- ▸ De werkelijkheid is nu net zo genadeloos dat zij bestaat uit holheid en leegheid, uit leugens en verdraaiingen. Ze is schijn - als het schijnduel van M. de Charlus, die heilig gelooft in zijn eigen ridderlijkheid; schijn als de liefde van Marcel voor Albertine temidden van de geruchten van haar „saffisme", haar liefde voor de dochter van M. Vinteuil.[3]
- Het woord 'saffisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ saffisme op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron
Simon Sebag Montefiore (vert. Martine Both)Tussen de hertog van Marlborough, koningin Anna en Sarah, hertogin van Marlborough, 13 augustus 1704 in: Geschreven geschiedenis: Brieven die de wereld hebben veranderd, ebook (2019), Uitgeverij Unieboek / Het Spectrum, Amsterdam, ISBN 9789000368617 - ↑
Weblink bron
Wessel ten BoomDe helderziende melancholie van Marcel Proust in: De Waarheid, jrg. 50 nr. 114 (7 april 1990), p. 19 (Plus 15) kol. 2
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Eponiem in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal