heilig
- door wijding aan het goddelijke bijzonder gemaakt
- (figuurlijk) van iets dat het van uitzonderlijk belang is
- ▸ De rest van de heilige reep knaagde ik in minuscule hapjes gedurende de dag op. Zelden had ik zo’n knorrende maag gehad.[4]
erg braaf zijn
1. door wijding aan het goddelijke bijzonder gemaakt
heilig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heiligen
- gebiedende wijs van heiligen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heiligen
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[6]
|