www.fgks.org   »   [go: up one dir, main page]

Academia.eduAcademia.edu
om iets van de raadselen die haar vader omgaven te kunnen ontrafelen. Omdat het publiek Jean Dulieu met name kent door zijn creatie Paulus de Boskabouter, waarschuwt de schrijfster expliciet dat het boek ‘geen cultuurhistorische verhandeling over het Paulusoeuvre’ zal zijn. De oorsprong en ontwikkeling van Paulus worden alleen gebruikt om haar vader te kunnen doorgronden. De biografie bestaat uit vier delen die in chronologische volgorde zijn leven belichten. Het eerste deel betreft de jeugd van Dulieu, die hij zelf omschrijft als een ‘rotjeugd’. Vanuit de vraag wie er model kunnen zijn geweest voor de verschillende karakters uit het Paulusverhaal, worden Dulieu’s meest directe familieleden en hun invloed op hem onder de loep genomen. Een interessante invalshoek, aangezien Jean Dulieu hier zelf nooit open over is geweest. Direct in het begin van het boek wordt al duidelijk dat de omgeving waarin Dulieu opgroeide geen normale omgeving was. Het is van bijna soapachtige allure. Het gevolg hiervan is dat de relatie met zijn moeder vrij snel compleet stuk loopt. Later zien we dat ook de relatie met zijn vader steeds gecompliceerder wordt (met name beschreven in deel 2). Dulieu heeft echter niet alleen problemen met zijn ouders. In deel 3, waarin het Paulus-succes echt begint, merk je dat hij het überhaupt moeilijk heeft met sociale contacten. In eerste instantie creëert hij een soort ideaalbeeld van zijn vrienden, waarna ze niet anders kunnen dan van hun voetstuk vallen. Dulieu wordt steeds meer een einzelgänger. Hij maakt lange reizen en brengt maanden alleen door in hun huis op Terschelling, terwijl zijn vrouw en kinderen bij zijn schoonouders in Arnhem zijn. Hij zoekt de eenzaamheid en raakt daarbij sterk geïntrigeerd door het kloosterleven. Een leven van eenzaamheid. In het laatste deel staat Dulieu’s eigen gezin centraal. Wederom zien we dat hij zich niet op zijn plek voelt. De rollen als vader en echtgenoot vallen hem zwaar en aan het eind van zijn leven lijkt hij eindelijk de eenzaamheid waar hij altijd naar op zoek was gevonden te hebben. Concluderend kunnen we zeggen dat deze biografie een intrigerend document is gewor- 50 den van een man die gekenmerkt en verscheurd werd door zijn vele talenten enerzijds en zijn egocentrisme, innerlijke verdeeldheid en zoektocht naar eenzaamheid anderzijds. Het boek is een ontdekkingsreis waarbij stukje bij beetje de man achter de door kinderen zo geliefde held, Paulus de Boskabouter, zichtbaar wordt. Maaike Messelink T. Slegers, Andy van der Meijde. Geen genade, Gouda: Voetbal International/de Buitenspelers, 2012. 328 blz. ISBN: 978 9071359 64 4. Prijs: € 19,95. ‘Opgroeien in een wijk als Malburgen-West betekende dat je sterk in je schoenen moest staan’, aldus oud-voetballer Andy van der Meijde. En hij kan het weten, want zijn jonge jaren bracht hij door in het Arnhem-Zuid van de jaren tachtig en de vroege jaren negentig. In zijn autobiografie verhaalt hij uitgebreid over zijn jeugd in Malburgen, een turbulente tijd die de basis legde voor zijn al even turbulente leven als profvoetballer. a Ht 2013/1 Het gezin waarin Andy van der Meijde opgroeide had het niet breed. Vader was gokverslaafd, ging maar al te graag stappen en had een warme belangstelling voor het andere geslacht. En hoewel er niet elke dag een warme maaltijd op tafel kwam, was er wel geld voor zijn dagelijkse fles whisky. In de eerste hoofdstukken wordt een levendig en herkenbaar beeld geschetst van het opgroeien in een volkswijk. Inbraken, drugsproblemen en de politie aan de deur, kleine Andy maakte het allemaal mee. En als het Nederlands Elftal speelde, kleurden de straten oranje. Verder lezen we over kattenkwaad en stoerdoenerij van een ventje in met ‘een matje en trainingspakkie’, dat eigenlijk maar een ding het liefste deed: buiten voetballen. Van der Meijde ontwikkelde zijn voetbaltalent in de Arnhemse straten en wist het tot in het Nederlands Elftal te schoppen (18 interlands). Na de jonge jaren in Arnhem ontvouwt zich het meeslepende leven van, volgens eigen zeggen, de beste Nederlandse rechtsbuiten van zijn generatie. In een vlot tempo en met een openhartigheid, die ongewoon is voor biografieën van bekende sporters, vertelt Andy van de Meijde over zijn carrière die hem via de jeugd van Ajax en het eerste elftal naar het grote Inter Milaan bracht. Even openhartig is hij over zijn ontsporingen. Met het grote geld kwamen namelijk ook de problemen: een verslaving aan drank en bovenal de aandacht van vrouwen verwoestte zijn huwelijk, terwijl zijn stapgedrag ook zijn voetbalcarrière om zeep hielp. In zijn jaren bij Everton in Liverpool was hij meer geblesseerd dan dat hij op het veld stond en zijn tweede huwelijk, met een agressieve stripper, werd ook al geen succes. Van der Meijdens voetbalcarrière ging uit als een nachtkaars en met dit boek maakt hij schoon schip. Zijn verhaal is opmerkelijk en intrigerend, een ongewone inkijk in het leven van een profvoetballer, die zich opwerkte van een flatje in Malburgen tot een villa in Liverpool. Van de Meijde woont inmiddels weer in Nederland, maar in Arnhem komt hij nauwelijks meer. Maarten Gubbels a Ht 2013/1 C. Schulte-van Wersch e.a. (red.), In beeld – Monumenten van geloof, Arnhem: RK Parochie Sint Eusebius, 2012. 100 blz. ISBN: 978 94 6190 075 3. Prijs: € 15,Het is bijna niet meer voor te stellen, maar halverwege de negentiende eeuw was ongeveer een derde van de Arnhemse bevolking katholiek. Het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie (1853) en de onstuimige groei van de stad leidde dan ook tot een ongekende kerkenbouw. Halverwege de twintigste eeuw waren er maar liefst vijftien katholieke kerken in Arnhem en Velp te bewonderen. Maar de tijden zijn veranderd. Secularisering en ontkerkelijking slaan de laatste decennia ongenadig hard toe, zozeer zelfs dat de Eusebiusparochie in de toekomst rekent op een geloofsgemeenschap van rond de vijfhonderd zielen. Op deze manier is het ook niet meer mogelijk alle kerken open te houden. Gaandeweg worden er steeds meer aan de eredienst onttrokken. De parochie kan het onderhoud van al die kerkgebouwen en pastorieën ook steeds moeilijker opbrengen. Enkele kerken moest worden gesloopt en inmiddels staat er een aantal op de nominatie om verkocht te worden. 51 Nu, te midden van deze ingrijpende veranderingen, heeft de parochie het initiatief genomen de Arnhemse kerken voor het nageslacht vast te leggen in een fotoboek. Een voorwoord van pastoor Paul Daggervoorde en een korte schets van de geschiedenis van katholiek Arnhem gaan vooraf aan vijftien portretten van de katholieke kerken in Arnhem en Velp. De gesloopte ‘kleine Eusebius’, de tot skatehal omgebouwde St. Josephkerk en de recent aan de eredienst onttrokken St. Jan in Klarendal, allemaal zijn ze in beeld gebracht. Naast vele foto’s van het kerkgebouwen en hun interieur is over elke kerk een kleine geschiedenis geschreven. De lezer wordt als het ware in vogelvlucht meegenomen langs de pieken en dalen van anderhalve eeuw kerkenbouw in Arnhem, waarbij de meeste aandacht is besteed aan de verdwenen en gesloten kerken. Bij het boek hoort ook nog een Cd-Rom met daarop de documentaire ‘Makelaar van God’, die eerder verscheen op Omroep Gelderland en het sluitings- en verkopingsproces van de kerken in beeld brengt. Dit boek is een mooi monument ter ere van vijftien gezichtsbepalende monumenten. Maarten Gubbels I.D. Jacobs, Kunstkring ‘De Kameleon’ 1961-1967. Vrijhaven voor artistiek Arnhem in de jaren zestig, Utrecht: Matrijs, 2012. 80 blz. ISBN: 978 90 53454 589. Prijs: € 14,95. Veel ‘oudere jongeren’, een generatie die opgroeide in de jaren vijftig en zestig, kunnen nu, decennia later, met enige nostalgie terugblikken op deze bijzondere tijd. Voor diegenen onder hen die opgroeiden in het naoorlogse Arnhem zal de naam ‘De Kameleon’ wel een belletje doen rinkelen. Het was een unieke kunstkring, een ontmoetingsplaats voor artistiek Arnhem èn een van de eerste horecagelegenheden voor jongeren rond de Korenmarkt. Historica Ingrid Jacobs groeide op met verhalen over deze kunstenaarssociëteit en besloot op onderzoek uit te gaan. In 2011 konden de lezers van het Arnhems Historisch Tijdschrift al van een voorproefje genieten, nu ligt er een fraai boekje dat ik iedereen kan aanraden. 52 Naast literatuur- en archiefonderzoek heeft Jacobs voor dit boek tientallen interviews afgenomen. Dit heeft geresulteerd in een interessant portret waarin ‘De Kameleon’ centraal staat tegen de achtergrond van cultureel Arnhem in de jaren zestig. Het moet een hele opgave zijn geweest om van al deze herinneringen en anecdotes een samenhangend geheel te maken, want – zoals de auteur zelf schrijft –iedereen had ‘zijn of haar eigen Kameleon’. Het resultaat mag er zijn. In de eerste twee hoofdstukken beschrijft Jacobs kunstenaarsinitiatieven in Arnhem voor en ten tijde van De Kameleon en daarna de opkomst en ondergang van de kunstkring annex kunstenaarscafé zelf. Schrijvend in een vlotte stijl weet ze steeds het midden te bewaren tussen de algemene lijn en de persoonlijke herinnering. De kritische historica heeft voortdurend hoor en wederhoor toegepast, waardoor het boek het niveau van de nostalgie ontstijgt. In het derde hoofdstuk komen trouwens nog enige hoofdrolspelers uit de Kameleontijd apart aan het woord en is er ruimte voor meer persoonlijke herinneringen. Fotograaf Rutger ten Broeke stelde zelfs een kort Kameleondagboek samen. a Ht 2013/1 Het verhaal van De Kameleon is boeiend en zeer afwisselend. Kunstenaar Jaques Magendans was al een tijd op zoek naar een expositieruimte en ontmoetingsplaats voor Arnhemse kunstenaars en vond in 1961 een geschikte locatie in een oud kaaspakhuis in de Luthersestraat. Al snel werd het een groot succes. In het cafégedeelte vonden talloze jazzconcerten plaats en er werd volop geëxposeerd. Maar ook was er ruimte voor allerlei andere activiteiten: toneel, pantomime en natuurlijk de optredens van Johnny van Doorn. Er werd gefeest en gediscussieerd en zelfs een heuse politieke partij opgericht. Veel van de ‘Kameleonners’ maakten trouwens later naam in de beeldende kunst, muziek of schrijverij. Met veel liefde en gevoel voor het tijdvak brengt Jacobs dit alles in beeld. Maar de ondertoon is er eentje van lichte weemoed – ongetwijfeld geïnspireerd door de vele gesprekken met kunstenaars. De Kameleon veranderde namelijk geleidelijk van karakter. Aanvankelijk was er een ballotage en moesten de leden ‘van de kunst’ zijn, maar de grenzen vervaagden. Na 1963 mocht eigenlijk iedereen naar binnen en de beatmuziek begon de experimentele jazz te verdringen. De popmuziek bracht grote namen als Herman Brood èn vele bezoekers naar de Kameleon, maar de oude identiteit van de kunstkring begon te verdwijnen. In de laatste jaren, toen meer en meer cafés rond de Korenmarkt het levenslicht zagen, werd De Kameleon langzamerhand een van de vele. Met een progressiever imago, dat dan weer wel. Niet alleen het verhaal van De Kameleon spreekt tot de verbeelding, ook het vele fotomateriaal maakt dit boekje tot een must read. De illustraties laten de sfeer van the sixties herleven en zullen voor velen een feest van herkenning zijn. Zo ontdekte schrijver dezes zijn schoonvader op een van de foto’s. Dit boekje gaf in huiselijke kring dan ook veel stof tot conversatie omtrent De Kameleon. Het ging over de uitsmijter, de steile trap en de grote sofa en er werd gesproken over beatclub Mod à Go Go. Uiteindelijk was het gezelschap het er toch wel over eens dat De Kameleon in zijn nadagen veel swingender was dan daarvoor, toen er nog jazz werd gedraaid. Inder- a Ht 2013/1 daad, iedereen heeft zijn of haar eigen Kameleon. Maarten Gubbels J.W. van Petersen, Van rollende rad’ren en dampend gespan, Aalten 2012. Twee banden, 1236 blz. ISBN 97890-78202-98-1 De auteur, die tientallen jaren archivaris is geweest in Doesburg, gaf in een ondertitel aan waar dit boek over handelt: de geschiedenis van het weg- en railverkeer in de 19de eeuw in de Liemers en de Oude IJsselstreek. Een paar hoofdstukken zijn echter ook interessant voor beoefenaren van de Arnhemse geschiedenis, als het namelijk gaat over de verbinding tussen Arnhem en Emmerik en hoe daarover in de gemeenteraad werd gedebatteerd. Van Petersen schenkt daarbij veel aandacht aan de geschiedenis van het veer, de schipbrug en de spoorbrug naar Westervoort. Het boek is een vervolg op zijn magnum opus over hetzelfde onderwerp, maar dan in eerdere tijden, Reizen is Tol betalen. Het is wel veel dikker, dus meer een maximum opus, en het heeft dan ook de voor- en nadelen die aan dergelijke lijvige werken kleven. De voorde- 53