www.fgks.org   »   [go: up one dir, main page]

Direct naar artikelinhoud
De nieuwe etiquette

Ook baasjes kunnen soms een puppytraining gebruiken: 14 etiquetteregels voor mensen met honden

Hoe hoort het en wat spreken we af? In deze onregelmatig verschijnende serie doen verschillende auteurs een voorzet voor nieuwe etiquetteregels op veelal onontgonnen terreinen. Dit keer: journalist Haroon Ali oppert veertien gedragsregels voor hondenbaasjes. ‘Noem het beest gewoon bij de naam, gebruik geen infantiele koosnaampjes.’

Duitse herder.Beeld Rop van Mierlo

Het droomleven met een hond ziet er ongeveer als volgt uit: lange wandelingen maken door het bos, een balletje gooien in het park, en samen door de branding rennen op een verlaten strand. Vooraf denk je eigenlijk alleen na over jouw band met jouw hond. Een hond leert je ook veel over je eigen gedrag: de onvoorwaardelijke liefde die jullie elkaar geven, de vrijheden die je bereid bent op te geven, en de grenzen van jouw geduld.

Maar niemand waarschuwt je voor de wonderlijke wereld waar je dankzij jouw hond in terechtkomt. Buurtgenoten die je normaal straal voorbijliep, spreken je ineens aan, omdat je nu iets met elkaar gemeen hebt. En als je een puppy hebt, kun je helemaal niet meer onzichtbaar over straat, omdat je constant wordt aangesproken. Het hebben van een hond leert je misschien nog wel meer over het gedrag van de medemens, en vooral over andere baasjes.

Ik heb zelf een ruwharige dwergteckel die bijna anderhalf is, genaamd Pablo. Het is mijn eerste hond, en ik ben ook niet met honden opgegroeid. Er kwam dus veel op me af, en iedere dag krijg ik weer een nieuwe uitdaging voor mijn kiezen. Ik las puppyboekjes, deed een puppycursus en worstel me nu door Pablo’s intense puberteit. Ik wil dus absoluut niet pretenderen dat ik verstand heb van honden. Maar als sociaal psycholoog heb ik wel enige mensenkennis.

De opvoedtips voor honden laat ik dus over aan de hondentrainers. Ik ben vooral benieuwd hoe baasjes zich (horen te) gedragen. Ik verzamelde tientallen ervaringen en aanvaringen; van medebaasjes én van mensen die geen honden hebben, maar die zich wel aan dingen storen. Als het over honden gaat, lezen mensen elkaar graag de les – een beetje zoals met kinderen. Het psychologische spel op het hondenveld is dan ook net zo precair als op het schoolplein.

De lessen die ik opstak als beginnende, stuntelende hondenouder zijn te verdelen in twee categorieën: respectvol gedrag en sociale vaardigheden.

ALLES ONDER CONTROLE?

1. Aangelijnd waar nodig

Wel of niet aanlijnen? Daar is onder baasjes veel discussie over. Maar de consensus is dat je jouw enthousiaste hond niet op een aangelijnde hond moet laten afrennen. Wie weet is de aangelijnde hond ziek, of moet-ie niks hebben van anderen. Er gelden geen strikte regels in losloopgebieden, maar het is wel netjes om jouw hond even aan te lijnen als je in het bos langs een aangelijnde tegenligger loopt. Ja, loslopende honden reageren meestal relaxter op elkaar dan honden die zijn aangelijnd. Maar als het misgaat en jouw hond ineens een andere aanvalt of zelfs bijt, dan is het jouw schuld. Jij zou immers moeten weten hoe jouw hond kan reageren. Dus liever wat voorzichtiger dan achteloos of zelfs roekeloos.

2. Pas op met de flexlijn

Het lijkt een slimme uitvinding. Je hond zit vast, maar kan vrijer bewegen. Hondentrainers zijn echter geen fan van deze uitrolbare lijn omdat je jouw hond niet goed kunt corrigeren. En wie zijn vinger niet goed op de rem houdt, is vaak te laat als de hond ineens wegschiet. Ook is het nogal asociaal als jouw hond door die flexlijn kriskras over de stoep loopt, en zo meer ruimte inneemt dan nodig. Sommige uitrollijnen zijn wel tien meter lang. Daarmee kun je niet alleen het verkeer in gevaar brengen, maar ook je eigen hond. Als je dus toch zweert bij de flexlijn, houd je hond dan kort waar het druk is – en zorg dat je snel kunt ingrijpen.

Golden retriever.Beeld Rop van Mierlo

3. Blijf van je mobieltje af

Onze smartphoneverslaving houdt helaas niet op bij het uitlaten. Baasjes appen stug door terwijl ze met hun hond over straat gaan, en kijken nauwelijks op. Dat is niet leuk voor de hond, want die hoopt dat het baasje actief meedoet met de wandeling, en ziet wat hij ziet. Soms zie je dat mensen al append en bellend hun hond in hoog tempo meesleuren, zonder dat die rustig kan snuffelen. Op het hondenveld voeren mensen hele telefoongesprekken, via hun oortjes of koptelefoon, waardoor ze nauwelijks aanspreekbaar zijn als hun hond iets geks doet. Het uitlaten zou je volle focus moeten hebben, want honden zitten zich een groot deel van de dag binnen te vervelen, dus dit zijn hun geluksmomentjes. Stop die telefoon dus weg.

4. Houd je hond bij je

‘Hij doet niks hoor!’ Dat zijn de magische woorden waarmee een baasje zich vaak vrijwaart van opdringerig gedrag dat een hond kan vertonen. Springt een hond tegen een vreemde op? Hij doet niks hoor! Berijdt hij op een vol terras de been van de buurman? Hij doet niks hoor! Maar lang niet iedereen zit te wachten op fysiek contact met jouw hond. Sommige mensen zijn er zelfs doodsbang voor. Het is dus aan jou als baasje om de personal space en lichamelijke grenzen van anderen te respecteren. Datzelfde geldt voor honden in de buurt van baby’s en kinderen. Ook schattige huisdieren kunnen onverwachts uit de hoek komen. Dus het is aan jou om de omgeving te beschermen tegen impulsief gedrag of, in het ergste geval, agressie.

Engelse bulldog.Beeld Rop van Mierlo

5. Laat je hond soms thuis

Veel mensen storen zich aan huilende baby’s in een restaurant of in het vliegtuig. Maar iedereen die jonge kinderen heeft zal op dat geklaag antwoorden: ‘Moeten we dan maar thuisblijven?’ Beide perspectieven zijn begrijpelijk, en we moeten de openbare ruimte leuk houden voor iedereen. Voor baasjes is het fijn dat er hondvriendelijke horeca bestaat. Maar net zoals je geen baby meeneemt naar een sterrenrestaurant, moet je ook goed bedenken of jouw hond een druk café aankan, en niet de tent bij elkaar blaft of de boel onder pist. Overleg ook voor je honden meeneemt naar vrienden, en bedenk goed waar je jouw hond aan blootstelt. Een rustig etentje kan minder kwaad dan een druk, lawaaiig huisfeest. Dat is gewoon zielig.

5. Weet waar je bent

In de openbare ruimte dienen hondeneigenaren rekening te houden met anderen. Dit is nu eenmaal een samenleving van mensen, en niet de vrije natuur, waar dieren de dienst uitmaken. Maar hondenvelden en uitlaatgebieden zijn in de eerste plaats bestemd voor honden. Daar moeten mensen zónder honden zich dus juist aanpassen. Natuurlijk kan niemand je verbieden om tussen spelende honden te gaan picknicken, maar zo vraag je wel om problemen. Een hardloopgroep of vliegende frisbee lokt ook bepaalde reacties uit. Dus niet klagen als de hele roedel vervolgens achter je aan holt. Het is ook geen goed idee om je koter zijn eerste stapjes te laten zetten tussen tientallen doldwaze honden. Dit is hun terrein, tussen al dat beton.

Cavalier-kingcharlesspaniël.Beeld Rop van Mierlo

6. Ruim die shitzooi op

Hondenpoep is een van de grootste ergernissen op straat. Dus die moet je altijd opruimen, punt. Het liefst in biologisch afbreekbare zakjes, die je goed dichtgeknoopt in de prullenbak gooit, zodat die arme statiegeldjagers niet met hun handen door de kak graaien. Toch vergeten we allemaal weleens een poepzakje mee te nemen. Ook typisch: honden draaien steevast een tweede drol als je slechts één zakje bij je hebt. Wat doe je dan? Een fatsoenlijk mens gaat terug om het alsnog op te ruimen. Als het echter donker is of regent, denk je soms: laat maar, in de hoop dat niemand je betrapt. Honden hebben ook geregeld dunne poep of diarree. Dan is het wrijven in een stinkende vlek. Leg er in dat geval iets overheen. We doen wat we kunnen.

KOM JE HIER VAKER?

7. Deel niet te veel

Jouw hond is natuurlijk de allermooiste, allerleukste en belangrijkste hond die er is. Dus het kan verleidelijk zijn om het volledige levensverhaal van jouw maatje over iemand uit te storten, inclusief alle opgekropte zorgen over vreemde eetgewoonten, lichamelijke kwetsbaarheden en wispelturig gedrag. Maar daar zit een ander baasje lang niet altijd op te wachten. Die is al druk genoeg met zijn eigen viervoeter, en kan je meestal niet helpen. Een hond uitlaten is in de eerste plaats iets ontspannends, en geen therapiesessie. De meeste baasjes zijn na wat korte smalltalk wel weer klaar met je en willen door. Beperk je bij onbekenden dus tot de koetjes en kalfjes, en de drie belangrijkste wetenswaardigheden over je hond: naam, leeftijd en ras.

Labradoodle.Beeld Rop van Mierlo

8. Onthoud de juiste naam

Je leert baasjes eerst kennen via de namen van jullie honden. Je kunt elkaar dagelijks tegenkomen en niet elkaars mensennaam weten. Dat is niet erg, want het is al moeilijk genoeg om de namen en eigenaardigheden van alle buurthonden te onthouden. Het is ook nogal ongemakkelijk als je denkt dat je een andere hond voor het eerst ziet, terwijl er kennelijk al eerdere ontmoetingen hebben plaatsgevonden. Je leert dus te communiceren via de honden, en deelt nauwelijks informatie over jezelf. Je wisselt pas menselijke details uit als er een klik is. En je vraagt eigenlijk alleen de naam van het baasje als je de intentie hebt om vrienden te worden – of om te flirten – en elkaar na de wandeling op te zoeken op Instagram.

9. Doe niet kinderachtig

Een hond voelt als je kind, vooral als je verder geen kinderen hebt. Je kunt daar allerlei menselijke eigenschappen en emoties op projecteren; het principe van antropomorfisme is zo oud als de mensheid. In modernere tijden hijsen met name de girls & gays hun schoothondje in de raarste kleertjes, rijden hun ‘baby’ rond in een kinderwagen en praten met een hoog piepstemmetje tegen ze – wat eigenlijk voor niemand leuk is. Noem het beest dus gewoon bij de naam, gebruik geen infantiele koosnaampjes en kindertaal, en praat met een normale, volwassen stem. De grote steden voelen vaak al als een extravagante dierentuin, waar honden een statussymbool of modeaccessoire zijn, dus laten we er geen circus van maken.

Chihuahua.Beeld Rop van Mierlo

10. Wees geen betweter

Iedereen die een hondencursus heeft gevolgd, of de documentaireserie van Frans Bromet daarover heeft gezien, weet hoe intens en intimiderend hondentrainers kunnen zijn. Hun adviezen zijn vaak stellig en zwart-wit, maar staan tegelijkertijd haaks op de tips van collega-trainers. Je kunt snel een minderwaardigheidscomplex krijgen over je eigen functioneren, dus het laatste wat je moet doen is andere baasjes verder in de war brengen. Wees daarom spaarzaam met het uitdelen van advies op het hondenveld. Iedere hond is anders, en ieder baasje is dat ook. Ja, er zijn vuistregels en patronen voor hondengedrag, maar een hond trainen is ook maatwerk. En net zoals honden moeten baasjes soms leren wat hun grenzen zijn. Jouw wil is niemands wet.

11. Ga op familiebezoek

Als je geluk hebt, speelt jouw kleine hond ook graag met grote honden, of doet jouw grote hond een beetje voorzichtig met kleine honden. Maar veel rassen voelen toch het meest een klik met hun eigen soort. Teckels zijn daar een goed voorbeeld van. Zet er een aantal bij elkaar en het is feest. Normaliter moet je oppassen met de hoeveelheid informatie die je deelt, maar die regel geldt niet als je een andere hond van hetzelfde ras tegenkomt. Dan kun je als baasjes naar hartelust gaan vergelijken. Hoe zwaar is de jouwe, en eet-ie goed? Wanneer begon de puberteit, en belangrijker: wanneer hield die bij jou op? Bij dezelfde hondenrassen slikken we alle ongevraagde adviezen voor zoete koek, en klampen ons er soms zelfs aan vast.

12. Houd je oordeel voor je

Net zoals veganisten zich vaak beter voelen dan vleeseters, voelen baasjes van adoptiehonden zich vaak verheven boven mensen die een puppy kochten van een fokker. Adoptiebaasjes kunnen hun dedain voor gefokte honden soms moeilijk verbergen. In de VS is de kreet ‘Adopt, don’t’ shop’ bijvoorbeeld populair. En ze hebben natuurlijk gelijk. De asielen zitten vol, en het is nobel om getraumatiseerde hondjes een beter leven te willen geven. Maar niet iedereen kan die emotionele bagage dragen. En mensen die nooit eerder een hond hebben gehad, willen ook het prille puppyproces meemaken. Dat kun je ze niet kwalijk nemen. Een puppy kopen is geen misdaad, al is het natuurlijk wel je morele plicht om malafide broodfokkers te mijden.

Berner sennenhond.Beeld Rop van Mierlo

13. Brei er een eind aan

Het is normaliter onbeschoft om weg te lopen uit een gesprek of iemand te ghosten. Maar die sociale regels gelden minder voor hondenbaasjes. Als iemand te lang aan je kop zeurt, kun je diegene vaak makkelijk en respectvol onderbreken met een zin als: ‘Nou, wij gaan er weer vandoor. Fijne dag!’ Een handige tactiek is om dit exitgesprek via jullie honden te doen. ‘Zo, Fikkie moet nog even zijn energie kwijt, dus wij gaan een rondje lopen. Tot later!’ Sommige baasjes zie je ook liever dan anderen. Je hebt niet iedere dag zin in dezelfde smalltalk, en soms wil je liever alleen zijn met je hond. Dan volstaat het om te zwaaien naar bekende baasjes, maar op afstand van elkaar te kijken hoe jullie honden met elkaar spelen.

14. Verplaats je in de ander

Naast de moedermaffia heb je ook de puppymaffia, die alles beter denkt te weten. Maar de meeste mensen doen maar wat, ook met hun hond. Ik maakte deze hondenetiquettegids naar aanleiding van mijn eigen ervaringen en de geluiden van andere baasjes. We kunnen namelijk veel van elkaar leren. Maar niemand heeft alle wijsheid in pacht. Ik doe ook geregeld dingen fout en verlies soms mijn geduld (zowel bij mijn hond als bij andere baasjes). Ik heb ook meermaals gejankt van frustratie, nadat mijn puber op straat weer eens tegen alles en iedereen tekeerging, en ik de meewarige of zelfs oordelende blikken zag van voorbijgangers. Dus heb wat compassie voor andere baasjes, want je weet vaak niet waar ze op dat moment doorheen gaan.