www.fgks.org   »   [go: up one dir, main page]

Login
België (Vlaanderen)
Onze site kan helaas niet goed weergegeven worden als javascript is uitgeschakeld in uw browser

BLOG: Het Collectief Geheugen

26 maart

 

1975: Steve Harley & Cockney Rebel – Make Me Smile (Come Up And See Me)

Als kind lag Steve Harley (°27 februari 1951 als Stephen Nice) in totaal 4 jaar in het ziekenhuis met polio. Uiteindelijk werd hij op zijn 16 genezen verklaard. Ondertussen had hij zowel gitaar als viool leren spelen.

In 1973 leren we hem kennen wanneer hij met Cockney Rebel het betoverende 'Sebastian' naar de top 3 in Vlaanderen en Nederland zingt. In de UK werd het nooit een grote hit.

Op 27 februari 1975 (zijn 26ste verjaardag) lukte het met 'Make Me Smile (Come Up And See Me)' wel. De single stond 2 weken op n°1 in de Britse top 40 en werd geproducet door Alan Parsons. O.a. Tina Charles en Yvonne Keeley, de zus van Patricia Paay, verzorgen de backing vocals. Met Keeley had hij op dat moment een relatie.

Met ‘Judy Teen’, ‘Mr. Soft’ en ‘Here Comes The Sun’ scoorde Steve Harley nog 3 Britse top 10-hits, maar deze bleven op het Europese vasteland onder de radar. In de lente van 2003 haalde een synthpopcover van ‘Make Me Smile’ door Erasure de Britse top 20 en in 1984 was een liveversie door Duran Duran ook al de B-kant geweest van de wereldhit ‘The Reflex’. In 2015 stond het origineel kortstondig opnieuw in de Britse top 75 nadat Jeremy Clarkson in Top Gear een oproep had gedaan om het nummer te downloaden zodat Harley “zijn boete voor te hard rijden kan betalen”.

Eveneens in 2015 organiseerde Steve Harley een crowdfunding om een memorial te kunnen organiseren voor zijn vriend Mick Ronson (1946-1993).

 


 

1976: Diana Ross – Theme From Mahogany

Diana Ross (°26 maart 1944) scoorde in januari 1976 haar 3de Amerikaanse n°1 als soloartieste met ‘Theme From Mahogany. 'Do You Know Where You’re Going To' werd in 1973 al opgenomen door soulzangeres Thelma Houston, maar vooral de versie van La Ross zit in het collectieve geheugen.

De film Mahogany vertelt het verhaal van een kansarme zwarte vrouw die het schopt tot ster-ontwerpster in Rome. Diana Ross speelde de hoofdrol, waarmee het haar 2de opeenvolgende succesvolle rol was na haar prestatie als Billie Holiday in Lady Sings The Blues. Oorspronkelijk was Tony Richardson de regisseur van dienst, maar hij werd ontslagen door producer en Motown-baas Berry Gordy, die dan maar de regie overnam.

'Theme From Mahogany' werd genomineerd voor een Oscar, maar won niet. In Vlaanderen (n°14) en Nederland (n°4) stond Diana Ross er in maart van 1976 hoog mee in de charts. Het was haar eerste solohit in de Ultratop sinds haar vertrek bij The Supremes in 1970.

‘Theme From Mahogany’ is gecoverd door o.a. Mariah Carey en Jennifer Lopez. Een Nederlandstalige versie ‘En Opeens’ door Mieke haalde eind 2015 de bovenste twintig van de Vlaamse Ultratop 50 op Radio 2.

Diana Ross is volgens het Guinness Book Of Records met 70 hits en meer dan 100 miljoen verkochte platen (vooral in de VS en de UK) de succesvolste zangeres aller tijden.

La Ross wordt vandaag 74 jaar.

 


 

1984: Marc Dex – Waar Moet Ik Heen Zonder Jou

Barbara Dex staat al 5 weken onafgebroken in de top 10 van de Ultratop Albums met ‘Dex Tot De Tweede Macht’, een tributealbum ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van haar vader Marc Dex op 3 maart jongstleden. De single ‘Waar Moet Ik Heen Zonder Jou’ staat al 2 maanden in de top 10 van de Vlaamse Top 50 en schopte het tot n°3.

Marc Dex (in Retie geboren als Marcel Deckx) start in het begin van de 60s een professionele muziekcarrière. In 1964 krijgt hij zijn eerste platencontract en brengt enkele singles uit die enkel lokaal succes kennen. Wanneer hij in het seizoen 1967-1968 meedoet aan Canzonissima, breekt hij voorgoed door. Destijds werd hierin elke twee jaar de kandidaat gekozen die België zou vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival. Dat seizoen was het echter de beurt aan de RTBF. Vanwege de grote populariteit van het programma besloot de toenmalige BRT om de wedstrijd toch te laten doorgaan. Vooral door de stemmen van het publiek bereikt Marc Dex met 3 liedjes de finale: ‘Oh Clown’, ‘Lai, Lai, Lai’ en ‘Niet Huilen Mama’. Liliane Saint-Pierre wint uiteindelijk met ‘Wat Moet Ik Doen?’, maar de carrière van Marc is gelanceerd.

De 3 nummers worden op single uitgebracht en worden stuk voor stuk grote hits. Meer nog, in 1968 staat Marc Dex met 6 singles in de Ultratop, waarvan 5 in de top 10. Ook de volgende 2 jaren stonden verschillende singles in de officiële lijst. Met ‘Maar In Amerika’, een cover van een Italiaans nummer, staat hij in april 1969 zelfs 3 weken op n°1 in de Ultratop.

Daarna nam het succes van Marc Dex (en de Vlaamse muziek in het algemeen) wat af. Pas in 2013 en 2015 bereiken 2 singles nog eens de tiplijst. Met de originele versie van ‘Waar Moet Ik Heen Zonder Jou’ staat Marc Dex in het voorjaar van 1984 een maand in de Vlaamse Top 10. Enkele maanden later haalde Corry Konings kort de Nederlandse top 50 met haar versie, mede geproducet door André Hazes.

Later begint hij een artiestencafé, waar o.a. Margriet Hermans ontdekt wordt. Marc Dex is de broer van Juul Kabas (Juliaan Deckx), die andere bekende zanger uit Retie die met ‘Ze Noemen Mij De Juul Kabas’ en ‘’t Zijn Zotten Die Werken’ 2 onvervalste Vlaamse klassiekers in huis heeft. Met zijn drieën werden ze in 2009 opgenomen in de Radio 2-Eregalerij, samen met ‘Oh Clown’.

 


 

Classic n°1 1989 (VS): Mike & The Mechanics – The Living Years

Wanneer Genesis tussen 1981 en 1983 tijdelijk op non-actief staat, focussen zowel Phil Collins, Mike Rutherford als Tony Banks zich op soloprojecten. Collins ontpopt zich tot wereldster met zijn album ‘Face Value’, maar de andere twee leden hebben het moeilijker om zonder hun collega’s iets deftigs uit te brengen.

Mike Rutherford (°2 oktober 1950) brengt in 1980 en 1982 soloalbums uit, maar hij is niet tevreden over het resultaat en ondervindt dat hij beter functioneert met collega-muzikanten rond zich. Omdat hij toch iets buiten Genesis wil doen, richt hij zijn eigen band op, Mike & The Mechanics.

Samen met B.A. Robertson (zelf goed voor 2 hits met ‘Bang Bang’ (1979) en ‘To Be Or Not To Be’ (1980)) begint Mike nummers te schrijven. Als producer wordt Christopher Neil aan boord gehaald. Voor de vocals wordt een beroep gedaan op verschillende zangers, o.a. Paul Carrack en Paul Young (niet het 80s-popicoon maar de frontman van Sad Café). In het najaar van 1985 ligt het titelloze debuutalbum in de winkel met daarop o.a. de Amerikaanse top 10-hits ‘Silent Running’ en ‘All I Need Is A Miracle’.

Met het 2de album ‘The Living Years’ krijgt Mike & The Mechanics ook meer succes in continentaal Europa. De eerste single ‘Nobody’s Perfect’ breekt geen potten, maar met het titelnummer van de langspeler scoort de band haar grootste hit. B.A. Robertson schreef ‘The Living Years’ samen met Mike Rutherford nadat hun beide vaders kort daarvoor waren overleden. Maar de tekst was vooral autobiografisch voor Robertson. Hij had een vertroebelde relatie met zijn vader en werd bovendien zelf vader kort nadat de zijne was gestorven.

‘The Living Years’ staat vanaf 25 maart 1989 op n°1 in de Billboard Hot 100. Ook in Canada en Australië bereikt de single de top van de charts. In Europa is het vooral in de UK (n°2) en Scandinavië een grote hit. In Vlaanderen komen ze niet verder dan n°25. Mike & The Mechanics winnen er de Ivor Novello Award en houden er 4 Grammy-nominaties aan over. De legendarische tekstschrijver Burt Bacharach noemde ‘The Living Years’ als nummer met een van de mooiste lyrics van de laatste decennia.

Na 7 albums hield Mike & The Mechanics het in 2004 voor bekeken. Gelegenheidszanger Paul Young was al in 2000 overleden. In 2010 verzamelde Mike Rutherford nieuwe Mechanics rond zich, o.a. zanger Andrew Roachford, die in 1989 met ‘Cuddly Toy’ een Britse top 5-hit scoorde. Met ‘The Road’ (2011) en ‘Let Me Fly’ (2017) brachten ze al 2 albums uit.

 

De Amerikaanse top 5 van 25 maart 1989

 

1     2     Mike & The Mechanics – The Living Years

2     6     The Bangles – Eternal Flame

3     4     Milli Vanilli – Girl You Know It’s True

4     8     Roxette – The Look

5     7     Rod Stewart – My Heart Can’t Tell You No

 

Denis
26/03/2018
25 maart

 

1972: Vicky Leandros – Après Toi

De Griekse zangeres Vicky Leandros (°23 augustus 1949/1952 als Vassiliki Papathanasiou) wint op 25 maart 1972 voor Luxemburg met ‘Après Toi’ het 17de Eurovisie Songfestival. Het Verenigd Koninkrijk eindigt 2de met ‘Beg, Steal Or Borrow’ van The New Seekers. ‘Als Het Om De Liefde Gaat’ van Sandra & Andres wordt 4de. Voor België nemen de compleet vergeten Serge & Christine Ghisoland deel met ‘À La Folie Ou Pas Du Tout’. Ze eindigen voorlaatste.

‘Après Toi’ werd geschreven door Vicky’s vader Leandros Papathanasiou. Hij trad zelf ook op onder de naam Leo Leandros. In 1970 had ze zijn artiestennaam overgenomen. Leo schreef het liedje onder het pseudoniem Mario Panas. ‘Après Toi’ stond in mei 1972 drie weken op n°1 in Vlaanderen en bereikte ook in Nederland, Frankrijk en Zwitserland de top. De Engelstalige versie ‘Come What May’ werd een n°1-hit in Zuid-Afrika en een n°2 in de UK.

Het was voor Vicky niet haar eerste deelname aan het Songfestival. In 1967 was ze als Vicky 4de geëindigd met ‘L’Amour Est Bleu’. De instrumentale versie van dat nummer, door Paul Mariat, werd korte tijd later de eerste (en tot Daft Punks samenwerking op The Weeknds ‘Starboy’ uit 2017 de enige) Franse n°1-hit in de Billboard Hot 100.

In 1970 werd de eerste show van Vicky Leandros, Ich Bin, in 13 Europese landen uitgezonden. Gastartiesten waren o.a. Julien Clerc en Deep Purple! Ze kreeg er een Bronzen Roos voor op het Festival van Montreux.

Vicky scoorde nadien nog hits met o.a. ‘Ich Hab’ Die Liebe Gesehen’, ‘Tango D’Amor’, ‘Verloren Zijn We Niet’ en ‘Theo, Wir Fahr’n Nach Lodz’.

Vicky Leandros bracht in haar carrière zo’n 70 albums uit, dikwijls meertalige versies van dezelfde plaat. Het recentste is ‘Ich Weiss, Dass Ich Nichts Weiss’ uit 2015. In 2005 werd ze in Griekenland verkozen tot Vrouw Van Het Jaar. Sindsdien is ze ook politiek actief.

 


 

1981: Spandau Ballet – To Cut A Long Story Short

Spandau Ballet werd in 1976 opgericht door Gary Kemp, John Keeble en Steve Norman. Kort daarna kwamen Tony Hadley en Gary's broer Martin erbij. Aanvankelijk heetten ze The Cut en daarna The Makers.

In het najaar van 1980 scoort de groep een eerste Britse top 5-hit met 'To Cut A Long Story Short'. Daarna volgden nog newwavehits als ‘Muscle Bound’, met een top 30-notering in Nederland in de lente van 1981 de eerste hit buiten de UK, waar het hun 2de top 10-hit werd, en ‘Chant n°1 (I Don’t Need This Pressure On)’.

De groep maakte in 1982 een van de merkwaardigste muzikale koerswijzigingen uit de popmuziek. Op het derde album 'True' maakte de new wave plaats voor commerciële pop met veel invloeden uit jazz en soul. Het legde Spandau Ballet wel geen windeieren. De eerste single uit het nieuwe album was meteen goed voor een eerste (en enige) Britse n°1. 'True' stond in mei 1983 vier weken bovenaan de Britse top 40. Ook in de VS werd het een grote hit.

Gary Kemp schreef 'True' als ode aan Marvin Gaye, die minder dan een jaar later zou overlijden.

Steve Norman, de saxofonist van Spandau Ballet, viert vandaag zijn 58ste verjaardag. De band is sinds 2009 weer actief. Zanger Tony Hadley stapte in juli 2017 wel om onduidelijke redenen (“buiten zijn wil”) uit de groep.

 


 

1983: BZN – Just An Illusion

In Nederland stapt Anny Schilder op 20 maart 1984 op als zangeres bij BZN. Ze wordt opgevolgd door Carola Smit. ‘If I Say The Words’, de eerste single met de nieuwe zangeres, komt 3 weken later al binnen in de Nederlandse chart en wordt een top 5-hit.

Tussen september 1976 (met de eerste n°1-hit ‘Mon Amour’) en mei 1985 stond zowat elke BZN-single in de Nederlandse top 10, 18 stuks in totaal, waarvan het merendeel de top 5 bereikt. Enkel ‘Oh Me Oh My’ bleef in de lente van 1979 op n°11 steken. ‘Just An Illusion’ komt op 19 maart 1983 meteen binnen op n°9 in de Mega Chart en piekt op n°4. In Vlaanderen is het de laatste grote hit voor de Volendammers, n°9 in de Ultratop. Het is de voorlaatste single met Anny Schilder, in het najaar van 1983 gevolgd door ‘Le Légionnaire’.

BZN werd al in 1966 opgericht in Volendam door Cees en Thomas Tol. Omdat de groep bij het eerste optreden nog geen naam heeft, kiest men voor ‘Band Zonder Naam’. Gedurende 10 jaar scoren ze met wisselend succes enkele kleine hits, waarvan 'Sweet Silver Anny' in 1973 de grootste is. Het repertoire bestaat vooral uit rockmuziek. Op dat moment kunnen de leden niet van hun muziek leven.

In 1975 besluit men dan ook om het roer volledig om te gooien. Drummer Jan Keizer wordt zanger en er wordt een zangeres aangetrokken, Marietje. Die houdt het na enkele maanden al voor bekeken en gaat solo verder als Maribelle. Dan laat Keizer zijn oog vallen op de 17-jarige visverkoopster Anny Schilder. Met haar neemt de groep 'Mon Amour' op. Het is een stijlbreuk met het voorafgaande rockrepertoire.

De single markeert het begin van het succesvolste verhaal in de Nederlandse popgeschiedenis. BZN is de enige groep die 30 jaar na elkaar minstens één hit én een album in de hitparade heeft staan. Ze scoren in totaal 59 (!) hits in Nederland.

In 2007 neemt de groep afscheid van het publiek met een afscheidstournee.

 


 

Classic n°1 1970 (B): Creedence Clearwater Revival – Who’ll Stop The Rain

Tom en John Fogerty richten op 1 januari 1959 Tommy Fogerty & The Blue Velvets op. In 1968 veranderen ze de naam in Creedence Clearwater Revival (CCR). De groepsnaam slaat op Credence Newball, een vriend van Tom, ‘clear water’ is eigenlijk Olympia Beer (dat ze in een commercial zagen) en ‘revival’ is een referentie aan de nieuwe wind die door de band waait.

In de zomer van 1968 worden ‘Susie Q’ en ‘I Put A Spell On You’ bijna gelijktijdig als eerste singles uitgebracht. Wat daarna volgde, was een ongeziene reeks hits. In anderhalf jaar tijd, tussen februari 1969 en augustus 1970, scoorde de band rond de broers John en Tom Fogerty maar liefst 12 (!) Amerikaanse top 30-hits, waarvan er 10 de top 5 haalden.

Ook in Vlaanderen deed CCR het erg goed met 1970 als boerenjaar. De groep rond John Fogerty staat dat jaar met 7 singles in de Ultratop. In februari/maart 1970 stond de groep met niet minder dan 4 singles in de hitparade, waaronder 'Fortunate Son' en 'Down On The Corner'. Op 14 maart van dat jaar hadden ze met 'Travelin' Band' hier een n°1-hit. Iets wat hen in de VS niet gelukt was. Een week later, op 21 maart, losten ze zichzelf af aan de top met 'Who'll Stop The Rain', dat 3 weken op n°1 parkeert. ‘Travelin’ Band’ maakt dan een duik naar n°7. Ook in Nederland werd het een n°1-hit als dubbele A-kant met ‘Travelin’ Band’.

In ‘Who’ll Stop The Rain’ bezingt John Fogerty allerlei problemen door de jaren heen en stelt dat “Five Year Plans, New Deals, oude filosofen, de flowerpowergeneratie of veelbelovende regeringen” geen oplossingen brengen, maar dat de verlossing bij de mens zelf ligt. Het werd destijds ook beschouwd als een anthem tegen de Vietnamoorlog.

In Vlaanderen stonden ze tussen april 1969 en oktober 1972 met 13 singles in de Ultratop, waarvan er 9 in de top 10 stonden. 'Who'll Stop The Rain' haalde eind 2017 de hoogste regionen van de Vlaamse Ultratop 50 voor Nederlandstalig repertoire in de versie van Dana Winner als 'Eerste Liefde, Mooiste Liefde', met tekst van De Mens-frontman Frank Vander linden.

 

De Vlaamse top 5 van 25 maart 1970

 

1     4     Creedence Clearwater Revival – Who’ll Stop The Rain

2     2     The Pebbles – Mackintosh

3     6     George Baker Selection – Dear Ann

4     7     Joe Dolan – You’re Such A Good Lookin’ Woman

5     3     Santana – Jingo

 

Denis
25/03/2018
meer laden
België (Wallonië) Australië Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Italië Nederland Nieuw-Zeeland Noorwegen Oostenrijk Portugal Spanje Zweden Zwitserland
franÁaisenglish
LOGIN
PASWOORD
Paswoord vergeten?